In bezet Palestina en Israël worden sinds oktober 2015 ook sociale media ingezet in de strijd. Op sociaalnetwerksites worden jonge Palestijnen aangemoedigd om de wapens op te nemen, wat dan ook in de praktijk gebeurt. Er is sprake van een heuse 'digitale intifada'.

Jonge Palestijnen worden opgejut door ontelbare instructievideo’s en foto’s op sociale media. Daarin tonen oproepkraaiers hoe eenvoudig het is om wapens te improviseren, of waar de vitale organen van een mens precies liggen. Ongecoördineerde en spontane aanvallen op Joden in Israël en de Westelijke Jordaanoever door zogenoemde lone wolves domineren de krantenkoppen in de woelige regio.

Het fenomeen, dat al sinds oktober 2015 de gemoederen verhit, krijgt de officieuze naam 'digitale intifada' opgeplakt. Toch is deze grimmige term nog niet volledig van toepassing, omdat er geen politiek bolwerk schuilgaat achter de recente steek- en schietpartijen. De aanvallers -die zichzelf uitroepen als martelaren- fungeren volledig zelfstandig.

Plaatselijke politiediensten spreken dan weer van een lokaal verschijnsel dat in sommige delen van Israël en de Westelijke Jordaanoever opflakkert. Het dodental staat sinds oktober vorig jaar op 28 Israëli's en zo’n 190 Palestijnen, met nog meer gewonden.

Gefrustreerde jeugd

Aan de basis van het fenomeen ligt de politieke ontevredenheid van de Palestijnse jeugd, die opgroeide in tijden van de Oslo-akkoorden in 1993. De beloften die toen gemaakt werden, meer bepaald de terugtrekking van het Israëlische leger en meer politieke autonomie, zijn nog altijd niet ingewilligd.

"President Mahmoud Abbas, die aangesteld werd in 2005, is inmiddels al lang over tijd", verduidelijkt VRT-correspondente Nicky Aerts. "Volgens een opiniepeiling willen zo’n twee derde van de Palestijnen zijn ontslag, terwijl een charismatisch alternatief bijna uit den boze is."

Als gevolg lossen de Palestijnen hun politieke onmondigheid op door te vertoeven op sociale media. "Platformen als Facebook en Twitter spelen een grote rol", zegt Aerts. "Er zijn geen grenzen waardoor de bevolking volledig vrij is. Logischerwijs vindt ook hun opstandigheid een weg naar die websites. De psychische invloed van dagelijkse vernederingen, controles en repressie zijn niet te onderschatten."

Facebook als boosdoener

Door de jongste golf van geweld stapten in oktober vorig jaar meer dan twintigduizend Israëli's naar de rechter om een klacht in te dienen tegen Facebook. Naar hun mening zou de sociaalnetwerksite “de vlammen aanwakkeren van de huidige Palestijnse intifada”.

Facebook zei op zijn beurt dat het niet verantwoordelijk is voor gelijkaardige content en het niet effectief kan controleren. “Israël weigert hiermee het probleem bij de wortel aan te pakken, met name hun politiek in de bezette gebieden”, zegt Aerts.

“Daarnaast hebben de autoriteiten het bijzonder moeilijk met het opsporen van deze lone wolves”, voegt Aerts eraan toe. “Ze zijn veel moeilijker te vinden, omdat ze zelfstandig opereren in plaats van een grote organisatie.”

De houding van Israël kan op zijn allerminst als autoritair worden omschreven. Opsluiting van minderjarigen, schieten om te doden en nachtelijke huiszoekingen worden niet geschuwd.

Toch is een groot deel van de Palestijnen geen voorstander van de regelmatige steek- en schietpartijen in de regio, uit een peiling van de Palestinian Center for Policy and Survey Research (PSR) blijkt dat de aanhang deze maand afnam tot zo’n 58%.

De keerzijde van de munt is dat de meerderheid een nieuwe gewapende intifada als een meer efficiënte oplossing ziet. Meer dan de helft van de Palestijnen (56 procent) stemt daarmee in. Aerts vreest niet meteen voor een grootschalige uitbarsting van geweld: “Agressie in de regio komt altijd in golven, al kunnen kleine vonken brand veroorzaken.”

Eerste en Tweede Intifada

De aanloop naar deze 'digitale intifada' is te wijten aan het beperkte "succes" van voorgaande opstanden en conflicten tussen de twee landen. In 1987 ontstond de Eerste Intifada door het ongenoegen over de Israëlische inmenging op Palestijns grondgebied.

Het duurde niet lang voordat de Palestijnse politici zich achter de rest van de bevolking schaarden om meer autonomie af te dwingen van Israël. Als gevolg ondertekenden in 1993 beide partijen de Oslo-akkoorden onder toeziend oog van toenmalig Amerikaans president Bill Clinton.

Jaren nadien, in 2000, had het Israëlische leger zich nog niet teruggetrokken uit de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, tot groot ongeloof van de Palestijnen.

Het bezoek van de omstreden Israëlische politicus Ariel Sharon, geflankeerd door honderden soldaten, gooide extra olie op het vuur. Dat mondde uit in de Tweede Intifada. Het bloedige conflict sleepte aan tot 2005 met weinig verbeteringen in zicht. Balans: bijna duizend Israëlische slachtoffers en meer dan het drievoud aan Palestijnse zijde.

© 2016 - StampMedia - Jelle Geuns


Dit artikel werd gepubliceerd door deredactie.be op 06/04/2016