Stad Antwerpen neemt vanaf 1 september voor het eerst een spijbelambtenaar in dienst. Kaat Everaerts wordt de draaischijf van het Antwerps spijbelbeleid en moet voor sensibilisatie zorgen bij alle betrokken partijen. Leerlingen, maar ook leerkrachten, stellen zich echter vragen bij de ingeslagen weg.

Spijbelbeleid

Sinds 2003 doet Stad Antwerpen haar best om het spijbelen tegen te gaan. Het toen opgerichte Centraal Meldpunt brengt het spijbelgedrag van jongeren in kaart en voert onderzoek uit aan de hand van cijfermateriaal. Vanaf september zullen zij hulp krijgen van een spijbelfunctionaris die de hoofdrol zal spelen binnen het Antwerps spijbelbeleid. Kaat Everaerts wordt verantwoordelijk gesteld voor sensibilisatie van ouders, rapportering van spijbelgegevens en zal enkele dossiers van hardnekkige spijbelaars nauwlettend opvolgen. Voorts zal zij scholen ondersteunen en stimuleren bij de ontwikkeling van een eigen spijbelbeleid door het geven van vorming aan schoolteams en CLB’s.

Striktere regels vereist

Wat Stad Antwerpen met de aanwerving van de 30-jarige psychologe wil bereiken, is duidelijk: het aantal spijbelaars drastisch verminderen. Vele jongeren geloven desondanks niet dat de komst van een spijbelambtenaar iets aan het probleem zal veranderen. “Een vrouw achter een bureau zal niemand tegenhouden om te spijbelen, ook mij niet”, verklaart een jongere uit de derde graad (17). “Als men spijbelen wil tegengaan, moeten er striktere regels worden opgesteld.” Nochtans registreert Antwerpen haar spijbelaars al vanaf 10 halve dagen ongewettigde afwezigheid. In de rest van Vlaanderen is die norm met 30 halve dagen veel minder streng.

Individuele begeleiding

“Misschien kan het stadsbestuur beter één spijbelambtenaar per school in dienst nemen”, stelt een andere leerlinge (15). “Zo zou elk schoolteam kunnen terugvallen op een eigen spijbelfunctionaris waardoor de spijbelaanpak binnen elke school meer gespecialiseerd en bijgevolg efficiënter wordt. Daarenboven zou het de individuele begeleiding van leerlingen kunnen vergemakkelijken.” Volgens haar kan één persoon onmogelijk alle scholen informeren en ondersteunen.

Leerkrachten sensibiliseren

Uiteraard erkennen ook leraars het spijbelprobleem. Een bezorgde leerkracht (30): “Leerlingen moeten door projecten aangemoedigd worden zodat ze kunnen inzien dat werken aan de toekomst belangrijk is. Een papiertje met statistieken is interessant als leidraad, maar niet genoeg.” De leerkracht is er wel van overtuigd dat sensibilisatie bij voornamelijk scholen en leerkrachten succesvol kan zijn. “Eigenlijk weten leraars zelden hoe constructief om te gaan met spijbelaars. Het ontwikkelen van een bepaalde spijbelaanpak stond nog nooit op de agenda tijdens vergaderingen”. “Bovendien werd gedurende mijn lerarenopleiding weinig tot geen tijd besteed aan socio-emotionele problemen van leerlingen en de gevolgen daarvan.”, gaat ze verder. Wat de intrede van de spijbelambtenaar betreft, is de leerkracht enigszins sceptisch: “Eerst zien en dan geloven. Maar elk initiatief in de goede richting is natuurlijk de moeite waard”.

© 2008 - StampMedia – Marjolein Lambrechts


Dit artikel werd gepubliceerd door Gazet Van Antwerpen - Online op 30/08/2008