Als een klant in een Belgische frituur vraagt om een zakje patat, dan kan je er prat op gaan: de persoon in kwestie moet een Nederlander zijn. Maar de grens van de benaming van onze nationale trots valt niet samen met de geografische scheiding tussen België en Nederland. Meer nog, de term friet lijkt zelfs aan een opmars bezig.

Frieten. Ze horen bij België als wafels, Manneke Pis, het Atomium, Jacques Brel of Stromae. En toch. Wie de grens oversteekt naar pakweg Nederland zal merken dat ons eetbare goud niet altijd eer aangedaan wordt. Niet alleen worden frietjes soms (verkeerdelijk) omgedoopt tot Franse frietjes of French Fries, ook krijgt u waarschijnlijk een vreemde blik toegeworpen, mocht u in een Nederlandse zaak nog wat frieten bijvragen. En om één van onze trekpleisters nu patat te gaan noemen, dat gaat voor veel Belgen ook weer een brug te ver.

Het was Nederlander Jan Stroop die in 1972 het verschil tussen de benaming voor "patates frites" (de oorspronkelijke benaming voor het gerecht) in de Lage Landen onder de loep hield. Hij legde de vraag over de benaming van onze nationale trots voor aan de correspondenten van het Meertens Instituut, een onderzoeksinstituut rond de Nederlandse Taal in Amsterdam.

Uit het onderzoek van Stroop bleek dat de benaming voor "patates frites" tot vier termen te herleiden is, waarvan friet en patat de bekendste zijn. Stroop stelde ook een kaart op met daarop de fameuze friet-patatgrens, de grens tussen waar de term friet of patat gebruikelijk is. Die bleek een stuk noordelijker te liggen dan eerst gedacht, want ook in Noord-Brabant bleek de term friet gangbaar.

Taalstrijd in Noord-Brabant

Maar daarmee was de kous nog niet af. “Het taalverschil lokt regelmatig discussie uit, vooral in Nederland”, weet expert in taalvariatie Miet Ooms.

“In augustus vorig jaar merkte ik dat er daarover tussen de Noord-Brabanders en de rest van Nederland een heftige taalstrijd ontstond op Twitter. Noord-Brabanders zijn er trots op om "patates frites" friet te noemen en laten dat dan ook af en toe blijken. In Noord-Nederland wordt er neergekeken op die houding van de Noord-Brabanders, die ze als elitair beschouwen.”

Ooms zag in het Twitterrelletje een ideale kans om dik dertig jaar later het onderzoek van Stroop in miniversie te herhalen. “En ook ik kwam op een gelijkaardige kaart als die van Stroop. In de periode van 30 jaar bleek dus weinig te zijn veranderd aan de positie van de friet-patat-grens."

De friet-patatgrens op kaart. De friet-patatgrens.

Al klopt die stelling ook niet helemaal. “Ik kwam via mijn Nederlandse vrienden ook te weten dat friet in Nederland steeds meer en meer gebruikt wordt als men er de nadruk op wil leggen dat het niet om zomaar patat gaat, maar echte kwaliteitsfriet”, verduidelijkt Ooms. En zo komt het dus dat Nederlanders ook meer en meer over friet gaan spreken, vaak nog in combinatie met het adjectief Vlaams. Er valt dus ook wel iets voor te zeggen dat de term friet aan een opmars bezig is, zij het dan wel als een soort van nicheproduct.

Wees bij uw volgend bezoek aan onze Noorderburen dus niet verrast wanneer u Vlaamse friet op de prijslijst ziet staan bij een snackbar, maar laat het vooral een uitnodiging zijn om als officiële vertegenwoordiger van het kwaliteitslabel de baksels van onze Noorderburen aan een kritische kennersblik te onderwerpen.

© 2016 - StampMedia - Niels Timmermans


Dit artikel werd eerst gepubliceerd door deredactie.be op 16/04/2016