Vandaag gaan een aantal wijzigingen in het Belgische onderwijsdecreet van start. Ook op het vlak van taalbeleid veranderen er enkele dingen: zo mag Frans al onderwezen worden vanaf het derde leerjaar en wordt er ingezet op immersie-onderwijs. Taal- en onderwijsdeskundigen waarschuwen echter voor het beperkte effect van die wijzigingen. “Wat we echt nodig hebben, is een mentaliteitswijziging rond taal.”

Het Vlaams Parlement keurde vorig jaar enkele wijzigingen in het onderwijsdecreet goed. Daarbij zaten ook een aantal maatregelen die het taalonderwijs ten goede moeten komen. Zo werd beslist dat Vlaamse scholen voortaan vanaf het derde leerjaar Frans mogen onderwijzen.  Daarvoor lag die grens op het vijfde leerjaar - met uitzondering van de Brusselse Nederlandstalige scholen, die al Frans mogen aanbieden vanaf het eerste leerjaar.

Daarnaast wordt taalles in de vorm van immersie-onderwijs onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Immersie houdt in dat een les die op zich niet over taal gaat, in een vreemde taal onderwezen wordt. Een les aardrijkskunde wordt dan bijvoorbeeld in het Frans gegeven. De leerlingen worden op die manier "ondergedompeld" in de taal. In Wallonië wordt deze manier van lesgeven al langer toegepast. Zo’n 25 Vlaamse scholen bieden vanaf dit jaar immersie-onderwijs aan.

Interactieve lesvormen

Die beleidswijzigingen klinken hoopgevend, maar het is nog maar de vraag of die ook vertaald zullen worden naar betere taalresultaten in de schoolbanken. Professor Koen Jaspaert van de onderzoeksgroep Taal en Onderwijs aan de KU Leuven meent alvast dat er diepgaandere veranderingen nodig zijn.

“Het probleem is dat er in onze maatschappij twee conflicterende visies op taal bestaan. Enerzijds is er de taal die met allerlei regels en normen beschreven staat in mijn boekenkast. Anderzijds is er de taal die ontstaat wanneer wij met elkaar spreken. Taalverwerving bij kinderen gebeurt voor een groot stuk door die interactie: dingen proberen uit te leggen, luisteren, fouten maken, creatief zijn.”

“Maar vanuit het beleid denkt men altijd dat de "juiste" taal uit die boekenkast moet komen, en overgedragen moet worden op de kinderen”, vervolgt Jaspaert. “Op die manier heb je erg veel tijd nodig, evenals een homogene groep leerlingen en hele goede leraren - met een beperkt resultaat, zoals we vandaag zien. En wanneer een leerling het gewenste niveau niet haalt, laten we hem een jaar overdoen. Als men op die manier aan beleidsvorming blijft doen - door meer tijd te kopen, maar de didactiek niet te veranderen - zal het niveau er niet op vooruitgaan.”

“Fouten maken is de beste manier om bij te leren”

Professor Piet Van Avermaet, coördinator van het steunpunt Diversiteit en Leren, is het daar volmondig mee eens. “Twee jaar vroeger starten met het onderwijzen van Frans, zonder de lesmethodes aan te passen, is zinloos”, aldus Van Avermaet. “We moeten evolueren naar een onderwijsvorm waarbij kinderen kennis zelf mogen opbouwen, in plaats van ze kant-en-klaar overgedragen te krijgen. Daarvoor is een omgeving nodig waarin kinderen interactief met taal aan de slag kunnen, en waar fouten niet afgestraft worden. Fouten maken is immers de beste manier om bij te leren.”

Immersie

Het stimuleren van immersie-onderwijs is dan weer wel een goede zaak, meent Van Avermaet. “Het nut van taalonderwijs via immersie is in verscheidene onderzoeken aangetoond. Kinderen krijgen zo echt het gevoel dat de taal die ze leren, nuttig en noodzakelijk is. Maar om immersie effectief te maken, moet de leerkracht zelf wel een zeer hoog taalniveau hebben. Dat ontbreekt vaak nog in ons land: leerkrachten beheersen de taal theoretisch wel goed, maar hebben zelf schroom om een discours te voeren. Op dat vlak is dus nog werk aan de winkel."

“We mogen niet vergeten dat taal een vaardigheid is, net als fietsen”, besluit professor Jaspaert. “Hoe leer je een kind fietsen? Er is geen enkele ouder die zijn kind op een krukje zet en zegt,"Ik zal je nu eens uitleggen hoe je je evenwicht moet houden". Nee: je zet het kind op een fiets, en laat het vervolgens iets proberen dat het eigenlijk nog niet kan. Ons taalonderwijs doet het omgekeerde: kinderen moeten eerst alle regels en woordenschat onder de knie hebben, voor ze mogen proberen de taal te gebruiken. Dat is nefast, en het leidt er bovendien toe dat kinderen taalvakken gaan verafschuwen.”

© 2014 - StampMedia - Maya Witters


Dit artikel werd gepubliceerd door DeRedactie.be op 01/09/2014