Er is geen alternatief, klinkt het al enkele maanden van overheidswege. De 23-jarige communicatiewetenschapper Kristof Boghe werpt zijn licht over dat discours in onderstaand opiniestuk. “Misschien moeten we met zijn allen toch wat meer geitenwollensokker worden en samen een verhaal verzinnen waar we ons achter kunnen scharen. Als we dan toch ten onder gaan aan de schulden, dan doen we dat maar beter hand in hand.”

We leven in een dictatuur. Althans, dat was de conclusie van zowel meerderheid als oppositie toen onlangs het vragenuurtje in het federaal parlement – de facto al een schijnvertoning van politiek debat – werd gedegradeerd tot een schertsvertoning. De oppositie verliet uit collectief protest de zaal. Lege zitjes, maar ook lege treinstations: reizigers die teleurgesteld en met wanhoop in de ogen omhoog staren naar de informatieborden vullen het avondjournaal.

Veel gezucht, maar er heerst een zekere gelatenheid. “Ze doen maar,” zei de uitbater van de krantenwinkel in het station van Mechelen tegen me, ”maar ik zal het weer moeten incasseren”. Hij zucht eens diep en haalt zijn schouders op vooraleer hij nog een flinke teug van zijn kop koffie neemt. Ik vraag me af in hoeverre die geste ondertussen een vast onderdeel is van het ochtendritueel in het hoofdkwartier van de meerderheidspartijen.

Don’t shoot the messenger

De regering voelt zich misbegrepen en houdt krampachtig vast aan haar veronderstelde democratische legitimiteit. Merkwaardig, want vooral in een land als België is dat een zwak argument. De kiezer schudt immers enkel de kaarten. Het zijn echter de partijen die achter gesloten deuren vervolgens het echte pokerspel spelen. De kiezer kiest met andere woorden niet voor een beleid, maar voor een ideologie. Vreemd genoeg wordt elke ideologische discussie door de coalitiepartners ten stelligste vermeden.

Meer specifiek wordt het debat door die meerderheid bij voorbaat monddood gemaakt door te verwijzen naar de veronderstelde noodzaak van het regeringsbeleid. Het engagement van een ideologisch geïnspireerde politicus wordt vervangen door een mentaliteit van een goede boekhouder. Don’t shoot the messenger is de onderliggende boodschap: de meerderheidspartijen delen enkel mee wat zich, klaarblijkelijk, verbergt tussen de cijfers. Het overheidsbeleid behoeft geen verdere argumentatie, want we moeten nu eenmaal – zonder enige twijfel dé uitdrukking van het politieke jaar – ‘de tering naar de nering zetten’.

De ideologische keuze wordt hiermee een louter rationele en uiterst objectieve redenering. Diegenen die commentaar hebben op het overheidsbeleid worden dan bijna per definitie bestempeld als gedesinformeerde arme schapen en hebben dus dringend bijles nodig van enkele partijvoorzitters, die uit het niets plots van stal worden gehaald. Paternalisme in de 21ste eeuw, wie had dat durven denken. Vorige zondag (14/12/2014) was lesgever De Wever aan de beurt in De Zevende Dag. “Iemand moet de beslissingen durven nemen die nodig zijn”, wist de N-VA voorzitter ons te vertellen. Wie kan tegen zo’n voldongen feit ingaan?

Cijferporno

De vorm van de concrete argumentatie mag dan wel verschillen, maar de boodschap is steevast ondubbelzinnig dezelfde: “There is no alternative” (TINA) en daarmee basta. Het was de beruchte Iron Lady, Margaret Thatcher, die deze slogan succesvol wist in te zetten om haar nochtans ideologische keuzes te verantwoorden. Dit is niet toevallig: het rechts-liberaal discours van Thatcher verafschuwt net zoals de federale en Vlaamse coalitie de geitenwollensokken-filosofie van links en leidt een land zoals een bedrijf.

Het maatschappelijk ideaalbeeld en de ideologische principes worden opzij geschoven en maken plaats voor tabelletjes en complexe berekeningen. De oplettende kiezer zag het al van ver aankomen: het ging al in mei 2014 om niets anders dan becijferde partijprogramma’s. In een meesterlijke zet wist de politiek de media te verleiden tot een cijferfetisjisme door de campagne te framen als zijnde de ‘berekende verkiezingen’. Onderwerp van discussie was welke partij het beste goochelde met de berekeningen en welke (te optimistische) prognoses die berekeningen in acht namen. Niet maatschappelijke idealen, maar fraaie cijfertjes moesten de kiezer weten te verleiden.

Het stond dan ook in de sterren geschreven dat de zege voor rechts Vlaanderen nabij was; het zijn enkel zij die een voordeel halen uit een sterk rationele – sommigen zouden zeggen ‘kille’ – beoordeling van de verkiezingsbeloftes. Niet dat er ook maar één partijprogramma effectief uitgevoerd kan worden in een land waar een regering per definitie het resultaat is van lange onderhandelingen tussen meerdere partijen. Cijferporno, meer was het niet.

Politiek is emotie

 Toch is het TINA-discours, gecombineerd met een sterke focus op dat eigen geobjectiveerde gelijk, hetgeen wat een compromis quasi onmogelijk maakt. Terwijl de staking in essentie een emotionele noodkreet is, spreekt de regering enkel de taal van de ratio. De regering maant het burgerprotest dan ook maar aan om de papieren er nog eens bij te nemen, zoals een boekhouder die door zijn overste op de vingers wordt getikt en enkel maar kan meedelen dat hij geen rekenfout heeft gemaakt. Dat onder andere vakbonden hen aanspreken op de ideologische keuzes die ze maken valt dan ook in dovemansoren, omdat de regering zich helemaal niet beschouwt als een regering met een duidelijke visie op mens en maatschappij.

Symbooldossiers, zoals de vermogenswinstbelasting, zijn in dat opzicht nochtans van enorm groot belang, maar de regering kan enkel vaststellen dat dat toch niet zo veel geld zal opleveren als wel eens wordt gedacht. Ik zal een geheimpje verklappen: daar gaat het helemaal niet om. Wat de coalitie lijkt te vergeten is dat emotie het politieke spel regeert. Mensen hebben geen boodschap aan rekensommetjes, maar ze willen deel uitmaken van een solidaire en rechtvaardige samenleving. Dat dat nu eenmaal maatregelen vergt die eerder van ethisch dan financieel belang zijn, is iets dat aan hen volledig voorbij lijkt te gaan.

De coalitie mist met andere woorden een verhaal dat de harten van de burger sneller kan doen slaan, omdat de door idealen gedreven politicus voor hen verdacht veel ruikt naar linkse geldverkwisting. Het resultaat: een sterke polarisatie en onbegrip langs beide kanten van het politiek spectrum.

Cherrypicking

Het fundamentele probleem van het TINA-discours is niet enkel dat op deze manier een tunnelvisie dreigt te ontstaan bij de meerderheidspartijen, maar ook dat het de democratie als dusdanig ondermijnt. Het neemt de politiek uit handen van de burger en verplaatst het debat van het café naar de studiediensten van vakbonden, universiteiten en het Rekenhof. Samen met de media en de politieke partijen zelf zijn zij het orakel waaruit zal blijken wat de burger kan en mag denken.Want zeg nu eens eerlijk: heeft u de rapporten omtrent de becijferde partijprogramma’s op een kritische manier bekeken voor u een bolletje heeft gekleurd op die bewuste dag in mei? Hebt u enig idee hoe de complexe maatregelen van de regering op elkaar inwerken?

Zowel voor- als tegenstanders van het huidig beleid doen maar al te graag aan cherrypicking: zowel de oppositie, de vakbonden als de meerderheidspartijen vertellen keer op keer slechts een deel van het verhaal en draaien de burger een rad voor de ogen. Beide partijen van het politieke spectrum tonen hiermee bijzonder weinig respect voor de kiezer. Of misschien weet men zelf niet eens zo goed wat al die cijfertjes nu werkelijk betekenen, wie weet. Hoe het ook zij, de burger krijgt de onmogelijke opdracht met zich mee om haast zelf met de rekenmachine aan de slag te gaan.

Perverse transparantie

Dat is eens te meer een ironische conclusie omdat de verhoogde transparantie en democratische meerwaarde net de sterkste argumenten waren voor de invoering van de becijferde partijprogramma’s. In werkelijkheid staat de burger machteloos, omdat de politieke discussie wordt ontdaan van romantische politieke idealen en verhalen. Velen kiezen dan maar een kamp uit noodzaak in een poging om te negeren dat ze eigenlijk best wel verward zijn. Diegenen die het TINA-discours hanteren definiëren het regeringsbeleid als een dwingende reeks maatregelen die helemaal niet ideologisch gekleurd zijn (wat gewoonweg niet klopt), terwijl de tegenstanders van dit beleid zich dan maar terugtrekken in symbolische dossiers en op hun beurt alle realiteitszin verliezen (wat enkel polariseert).

De sfeer wordt grimmiger, niet enkel aan de onderhandelingstafel, maar ook op straat. Het gejen komt ook van beide kanten. Dat stakers werkwilligen hun recht op arbeid ontzeggen is een regelrechte schande. Dat de regering zich verbergt achter een zogezegde objectieve boekhouding en het ideologisch debat uit de weg gaat, is dat evenzeer. Misschien moeten we met zijn allen toch wat meer geitenwollensokker worden en samen een verhaal verzinnen waar we ons achter kunnen scharen. Als we dan toch ten onder gaan aan de schulden, dan doen we dat maar beter hand in hand.

© 2014 – StampMedia – Kristof Boghe