Zevenhonderd leerlingen van 26 scholen stapten dinsdag op de Trein der 1000, richting de voormalige concentratiekampen Auschwitz en Birkenau. Op deze trein bevinden zich ook onze reporters Heleen (25) en Jeroen (23), die verslag zullen uitbrengen van deze herinneringsreis. Vandaag berichten ze in woord en beeld over hun bezoek aan Birkenau (Auschwitz II).

Terwijl ik voor het hotel op de bus sta te wachten, komt een oude man een praatje maken. Het is Alberto Israel, één van de drie Auschwitz-overlevenden die met onze groep meereizen. De kranige Griek is achtentachtig en vertelt over wat er mij te wachten staat in Birkenau (Auschwitz II). Ik bewonder zijn kracht. Ik denk dat ik in zijn plaats die plek nooit meer terug zou willen zien.

Na de ontmoeting met Alberto besluit ik de gids links te laten liggen. Ik heb het gehad met al die ingestudeerde emotieloze verhalen. Ik wil uit de eerste hand horen hoe het allemaal in zijn werk ging in het kamp.

Alberto gidst zelf ook een groep. Hij brengt zijn verhaal in het Frans, met af en toe wat Italiaans erdoorheen. Hij is een stem voor de miljoenen anderen die nooit meer zullen spreken. Tijdens de wandeling beantwoordt hij geduldig onze onafgebroken stroom aan vragen. En wij luisteren gretig, want hij brengt een verhaal dat gehoord moet worden.

Ik herken Birkenau van op de foto's; maar nu sta ik hier echt, voel ik de rails onder mijn voeten. Het is anders dan Auschwitz. Ik ervaar de stilte in het oorverdovende geritsel van voetstappen in verdroogd gras. Ik ruik de houten muren van de latrines. Alles voelt echter, intenser zelfs. Misschien zitten Alberto's verhalen daar iets voor tussen, hij is een begeesterd verteller, ondanks de moeilijk verteerbare inhoud.

Alberto's stem slaat over als hij vertelt over hoe enkele SS'ers een zwangere vrouw uit de rij haalden om haar vervolgens tegen de grond te houden. Ze kreeg rake schoppen in haar buik. Zowel moeder als ongeboren kind hadden geen schijn van kans tegen al dat zinloze geweld.

We worden er muisstil van. Ook Alberto heeft het moeilijk. Het is alsof hij het moment herleeft in zijn gedachten. Hoe machteloos moet hij zich gevoeld hebben, hoe onbeduidend. De groep komt terug in beweging maar komt enkele passen later abrupt tot stilstand. Alberto wijst naar een plek op het perron tussen de twee sporen.

"Daar was het, dat is de plaats waar ik mijn broer voor het laatst zag". Ooit stond er op elk spoor een trein. De toen zeventienjarige Alberto werd naar de trein op het rechtse spoor geleid, de rest van het gezin stapte in de trein aan de linkerkant. Een werkkamp voor Alberto, de gaskamers voor de rest van zijn familie. Zijn anders eerder afstandelijke vader gaf hem een kus op de wang, plots werd alles bittere ernst.

Omringd door de stilte

Rond de middag is Alberto aan wat rust toe. Hij heeft heel de weg met ons meegewandeld, kilometers ver. Ik heb nog wat tijd over en besluit om in mijn eentje op pad te gaan. Ik heb gehoord over een gaskamer in het bos.

Wanneer ik op de plek aankom, word ik omringd door de stilte. Geen doodse stilte, maar eerder een aangenaam, ongerept stil zijn dat je niet vaak meer ervaart. Alle menselijke geluiden zijn weggefilterd, alleen de natuur blijft over. Ook in een vernietigingskamp laat de dood soms op zich wachten.

Het bos is minder onschuldig dan het lijkt. Talloze vrouwen en kinderen hebben er nietsvermoedend gewacht tot er genoeg ruimte voor hen was in de gaskamer. Ik probeer al die verschrikkelijke waarheden een plaats te geven, tijd te nemen om te bezinnen. Dan slaat er in de verte een klok twaalf uur en is de betovering verbroken. Tegen mijn zin word ik terug in de realiteit gezogen.

Twee vossenoren

Veel van de gebouwen zijn intussen tot stenen skeletten gereduceerd, maar dat maakt het kamp niet minder indrukwekkend. Het desolate landschap spreekt tot de verbeelding, het verval past in het plaatje. Ineens zie ik tussen de ruïnes van een verbrandingsoven iets bewegen.

Twee vossenoren verschijnen uit het niets. Een kleine vos dartelt onbekommerd tussen de restanten van een van de meest gruwelijke plaatsen in Auschwitz II. Het is bevreemdend en toch ook mooi om te zien. Een gevoel van euforie overvalt me als ik het moment op foto weet vast te leggen net voor het vossenjong weer in zijn hol van stenen verdwijnt. Het is lente, ook in Birkenau.

Een kleine vos dartelt onbekommerd tussen de restanten van een van de meest gruwelijke plaatsen in Auschwitz II. (Foto © Heleen Vanschoenwinkel) Een kleine vos dartelt onbekommerd tussen de restanten van een van de meest gruwelijke plaatsen in Auschwitz II. (Foto © Heleen Vanschoenwinkel)

Oude foto's

Op mijn weg terug naar de bewoonde wereld ga ik nog even een gebouw binnen dat bekend staat als de Sauna. Dit is de plaats waar mensen hun laatste restje waardigheid verloren. Alles werd er gedesinfecteerd, van ontvreemde eigendommen tot de mensen zelf.

In het midden van de laatste kamer staat een muur vol foto's. Ik zie oude koppels, jonge koppels en kleine kinderen. Foto's van zussen en broers en hele gezinnen. Ik zie een meisje op een fiets en een jonge vrouw met een oude camera. Momentopnames vol beloften, protagonisten van hun verhaallijn beroofd. Birkenau sijpelt binnen en ik ben niet voorbereid. Ik heb, denk ik, mijn geesten gevonden.

© 2015 – StampMedia – tekst en foto: Heleen Vanschoenwinkel, foto en Thematic: Jeroen Janssens



Dit artikel werd gepubliceerd door DeRedactie.be op 09/05/2015
Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 09/05/2015
Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 09/05/2015