Adriaan De Mol is een fixer, freelance opnameleider en ondersteunde al verschillende Vlaamse series en films zoals Den elfde van den elfde, Coppers, Bowling Balls, en Allez Eddy. Op dit moment is hij bezig aan Over Water, een fictiereeks van Panenka door Tom Lenaerts. Naast filmliefhebber verzamelt hij vinylplaten en heeft hij zijn eigen punkrock band The Sidefx.
Na het secundair onderwijs ging Adriaan meteen aan het werk en kwam hij terecht aan de lopende band. “Studeren, dat was niets voor mij”, geeft hij toe. “Ik ben drie keer blijven zitten dus eenmaal ik mijn diploma op zak had, wilde ik geld verdienen. Ik bouwde ongeveer acht jaar autozetels in bij General Motors. Eerst dacht: ‘dat kan ik nooit’, maar na drie maanden was ík een robot geworden. In zo’n bedrijf ben je een nummer. Toen sloot de fabriek en begon ik voor het eerst echt na te denken. Wat nu? Door mijn interesse in film koos voor de opleiding tot productieassistent aan het RITCS in Brussel.”
Hij studeerde af met grootste onderscheiding voor zijn eindwerk en begon nadien als nachtwaker. Hij zorgde mee voor de veiligheid op de set, maar maakte snel carrière. “Als freelance opnameleider heb je een groot en divers takenpakket. Ik moet zorgen dat alles geregeld is: locaties, contracten, parkeerplekken, zodat de ploeg op een zo efficiënt mogelijke manier kan werken.”
Geen nine-to-five
Maar stilaan klim je op en krijg je meer verantwoordelijkheid. Dat doet deugd na jaren zwoegen en studeren.”
Dat je als opnameleider aan veel zaken moet denken, illustreert hij met een voorbeeld. “Vorig jaar draaiden we een scene op Linkeroever. Alle veiligheidsvoorschriften waren in orde. Er was zelfs een professionele stuntman bij. Maar op een gegeven moment slaat de ene acteur toch op het hoofd van de andere. Die moest naar het ziekenhuis en de opnames werden stilgelegd en de opname moest worden herbekeken. ‘Kom, we kunnen dit nog draaien vandaag, dat gaat toch Adriaan?’, klonk het toen bij de regisseurs. Dan begon ik veiligheidsvoorschriften en parkeerplekken te regelen en zorgde ik ervoor dat iemand in een fluohesje aan de kant van de weg gaat staan om de auto’s tegen te houden. Zo ben ik ook begonnen: in een lelijk geel fluohesje of als nachtwaker. Maar stilaan klim je op en krijg je meer verantwoordelijkheid. Dat doet deugd na jaren zwoegen en studeren.”
Een carrière betekent bijna automatisch overuren maken. Familie, muziek en vrienden komen op de tweede plaats. Ook Adriaan heeft geen nine-to-five-job, zeker niet tijdens de draaidagen. “Op die momenten werk ik ongeveer dertien tot veertien uur per dag. Dat is veel, zeker sinds ik vader ben geworden”, bekent hij terwijl hij een trotse blik op zijn zoon werpt. “Hij is te vroeg geboren, maar de volgende dag stond ik al terug op de set. We hadden die dag een zeer grote stunt. Ik was verantwoordelijk voor de logistiek, alle afspraken met De Lijn en de stad Antwerpen. Ik kon niet maken om niet te gaan. Wat ik me goed herinner is dat Marco Maes, een van de grotere stuntmannen van Nederland, zei: ‘Wat doe jij hier eigenlijk? Je bent net vader geworden, hoor jij niet thuis te zijn?’ Het is een veeleisend beroep.”
Vinyl, vinyl, vinyl
Ondanks zijn drukke agenda, heeft Adriaan toch tijd voor ontspanning: hij is een echte muziekfanaat. Niet alleen heeft hij een eigen band, The Sidefx, maar hij is ook een gedreven verzamelaar van vinylplaten. Die verzameling gaat van punkrock en skatepunk tot reggaemuziek en een hele collectie Nederlandstalige en Antwerpse muziek.
“Muziek verzamelen doe ik al heel mijn leven, maar sinds de laatste jaren ben ik een fervent vinyl verzamelaar. Het begon door singeltjes te kopen na een concert. Vaak hadden die maar een beperkte oplage en zo steunde je de band. Daarna belandde ik in mijn reggae-periode en ontdekte dat er veel meer was dan Bob Marley. Ik heb zelfs nog gedraaid op feestjes als reggae DJ, daar speelde ik vaak minder bekende muziek. Via reggae ben ik bij de Nederlandstalige muziek beland. Ik zocht een plaat van Stafke Fabri met het reggae nummer ‘Smoort dan’. Daardoor ontdekte ik de andere liedjes op die plaat.”
Maar Adriaan houdt zich aan enkele voorwaarden voor zijn verzameling. “Regel één is dat ik het echt goed moet vinden, anders koop ik het niet. Bij Antwerpse liedjes denken mensen al snel aan ‘Zuipen, zuipen dat kan ik goed…’ van Katastroof, maar echt Antwerpse muziek is meer dan dat. Ik zoek naar liedjes met inhoud.”
Inmiddels heeft hij ongeveer vijfhonderd singels en een duizendtal lp’s. “Uit de hand gelopen zou ik het niet noemen”, aldus Adriaan. “Het is niet dat ik elke dag met een nieuwe plaat thuis kom, maar ik controleer wel vaak – tot ergernis van mijn vriendin (lacht) – tweedehandswebsites. Op het internet vind je bijna niets, op rommelmarkten en platenbeurzen heb ik meer kans. En zo begint het, je neemt een lp die je goed vindt en via het label en de producer vind je weer andere muziek. Het is een heuse zoektocht.”
Typerend voor een verzameling is dat je hem steeds wil uitbreiden, totdat je uiteindelijk tevreden bent. Voor zijn Antwerpse collectie heeft Adriaan een lijstje met vijftien singeltjes in zijn gsm staan die hij absoluut nog wil hebben. “Gaston Berghmans staat daar bijvoorbeeld op, maar het kan jaren duren eer ik die vind. Misschien dat ik me daarna op iets anders fixeer, platen over wielrenners bijvoorbeeld. Die worden vaak bezongen, zoals ‘Eddy Merckx pakt de gele trui.’ Dat zijn toch onze helden van vroeger.”
Typerend voor een verzameling is dat je hem steeds wil uitbreiden, totdat je uiteindelijk tevreden bent.
Van collectie naar museum
Sommige singles zijn in beperkte oplage uitgebracht. Als ik die in goede staat vind, voel ik me er verantwoordelijk voor.
Wat doe je met die verzamelen? Adriaan bewaart die in de woonkamer, ordelijk geschikt in kasten. Na zijn loopbaan wil hij meer tijd aan zijn hobby besteden en naar een hoger niveau tillen. “Je ziet, van het één komt het ander, nu heb ik ongelooflijk veel diversiteit in mijn lp-kast. Unieke diversiteit, die slechts geapprecieerd wordt door een klein publiek. Ik wil mijn verzameling bewaren. Sommige singles zijn in beperkte oplage uitgebracht. Als ik die in goede staat vind, voel ik me er verantwoordelijk voor.
Voor Adriaan is zijn collectie Antwerpse platen meer dan een verzameling. “Het is uniek en het Antwerps versterkt ons natiegevoel. “Als mijn zoon die later niet wil hebben, hoop ik dat het in een archief terecht komt. In het Museum Vleeshuis bijvoorbeeld, (daar loopt een permanente tentoonstelling over muziek, red.) waar een muur met singles bedekt is van The Pebbles. Het was een Engelstalige band, maar ze kwamen wel uit Antwerpen. Ik heb een singletje waar ze in het Antwerps zingen. Toch buitengewoon, niet? Mocht iemand van het Vleeshuis dit lezen en denken ‘die muziekverslaafde heeft toch iets zinnig te zeggen’, geef me dan gewoon een belleke.”