Narcisten en extraverten gebruiken graag sociaalnetwerksites. Maakt dat van Facebook dan een bedreiging? Volgens Vicky Franssen, onderzoekster aan Lessius Mechelen, niet. "Facebook heeft nog altijd meer voor-, dan nadelen", zegt ze overtuigd.

Vicky Franssen deed al heel wat onderzoek naar sociaalnetwerksites en hoe de Vlaamse jeugd ze gebruikt. Dat narcisten en extraverten sociaalnetwerksites graag gebruiken, zoals sommige andere onderzoekers stellen, kan volgens haar zeker kloppen. Dat betekent echter niet dat andere personen hun gading op bijvoorbeeld Facebook niet kunnen vinden. Het is bekend dat introverten ook gebaat zijn bij het gebruik van de sociaalnetwerksite. Het betekent evenmin dat het onze jongeren narcistisch maakt. Wanneer het over Facebook gaat, leidt dat al snel tot misverstanden.

Negen op de tien Vlaamse jongeren tussen 12 en 18 jaar gebruiken sociale netwerksites. Waarom eigenlijk?

Franssen: "Tja, waarom niet? Als het voorhanden is, gebruiken ze het. Jongeren zijn als eerste met sociaalnetwerksites begonnen, bijvoorbeeld met Netlog. Waarschijnlijk omdat zij wat meer vrije tijd hebben en meer leergierig zijn dan oudere personen. Hoe jonger iemand is, hoe hoger hij scoort op openheid en leergierigheid, een van de vijf factoren van onze persoonlijkheid. Iemand die al wat ouder is, staat er minder voor open en zal het vaker niet nodig vinden om een profiel aan te maken op Facebook. Bovendien zullen pubers ook kijken naar wat de anderen doen. Als de anderen op Facebook zitten, zullen zij dat ook doen. Jongeren conformeren namelijk hard. Vroeger was dat nog sterker, zeker in de jaren 60. Terwijl de jongeren zich nu al vaker willen onderscheiden van de anderen en ze iets minder conformeren."

"Ze gebruiken sociaalnetwerksites vooral voor sociaal contact en voor het plezier. Infotainment is nog een andere reden: snel weten waar iedereen is en waar ze kunnen uitgaan. Niet iedereen is echter even actief. Sommigen kijken enkel, de zogeheten 'lurkers' of 'leachers’, en anderen zijn dan weer heel actief. Het is bovendien niet helemaal correct te denken dat jongeren dé digitale generatie zijn en alles kunnen op het internet of op de sociale media. Ze kiezen die media en die functionaliteiten die praktisch en makkelijk te gebruiken zijn. Facebook is eenvoudig in gebruik en dat is een reden om ervoor te kiezen."

Onder andere Jan Servaes bespreekt het narcisme bij Amerikaanse jongeren en hun gebruik van sociale media. Hoe zit dat bij de Vlaamse jeugd?

"De jongeren tussen 16 en 25 jaar, de groep die Annet Daems en ik onderzochten, gebruikten sociale media nog niet uit narcisme. Een jongere generatie misschien wel, daar kan ik geen uitspraken over doen, maar voor zover ik weet is dat in Vlaanderen nog niet onderzocht. Onderzoek in de Verenigde Staten toont aan dat jongeren narcistischer zouden zijn, maar dat moeten we met een korrel zout nemen. Volgens Jean Twenge, die het vooral heeft over The generation Me en de narcistische epidemie, zouden er veranderingen over de tijd bestaan met betrekking tot narcisme. Als Twenge en collega’s hun jongeren ondervraagden via de Narcissistic Personality Inventory, vonden ze dat wie hoog scoorde overmoedig, egocentrisch en weinig empathisch was. Dat egocentrisme zal allicht kloppen. Sociaalnetwerksites zoals Facebook, maar ook LinkedIn, zijn immers egocentrische instrumenten: ze zijn opgebouwd rond je eigen persoon. Dus alleen al door die factor zullen jongeren er wellicht narcistischer uitkomen. Zouden zij echter ook positief scoren op gebrek aan empathie en overmoedigheid door sociale media en door Facebook? Dat betwijfel ik."

"Zeggen dat jongeren meer narcistisch worden door Facebook, lijkt me dus kort door de bocht. Egocentrisme is slechts een van de factoren van narcisme. Bovendien geldt dit niet enkel voor jongeren, maar zeker ook voor volwassenen. Zij verspreiden ook meer en meer hun professionele gegevens en troeven op bijvoorbeeld LinkedIn. Als je het daar allemaal zou bekijken, dan moet je besluiten dat die oudere generatie ook erg narcistisch is geworden."

"Sociaalnetwerksites maken het voor jongeren nu eenmaal mogelijk om zich egocentrisch te uiten. Vroeger moest je met je foto's bij iedereen langsgaan om te laten zien dat je een leuke vakantie gehad hebt. Nu is er een medium waarlangs je ze met iedereen gemakkelijk kan delen. Dus als je het meet, zullen de jongeren er narcistischer uitkomen. Dat is echter een maatschappelijk fenomeen, versterkt en niet veroorzaakt door sociale media."

In de Verenigde Staten spreken onderzoekers zelfs over een echte narcisme-epidemie door sociale netwerken. Daar bent u het dus niet mee eens?

"Ze spreken daar inderdaad over een epidemie en daar heb ik het, zoals ik net zei, moeilijk mee. Is het echt zo schadelijk dat je foto's deelt met iedereen en meer egocentrisch overkomt? Het is bovendien absoluut overroepen dat enkel Facebook en andere sociale netwerken daar de oorzaak van zijn. Die ander factor, overmoedig zijn, ligt dat aan Facebook of aan de opvoeding die de jongeren de laatste decennia krijgen? Als ze als kind al horen dat ze goed kunnen zingen en sporten, en als ze als het ware 'opgehemeld' worden, is het dan bizar dat jongeren overmoedig zijn en later met de neus op de feiten worden gedrukt?"

"Wat hoogstwaarschijnlijk wel waar is, is dat iemand die al narcistisch is, Facebook zal gaan gebruiken of misbruiken op een narcistische manier. Hetzelfde geldt voor extraverten: extraverten en mensen met een hoge zelfwaardering zouden Facebook gebruiken ter bevordering van hun sociaal en extravert zijn. Zij hebben doorgaans al veel contacten offline en online hebben ze er nog meer. Dat zegt niets over de diepgang van die contacten, maar het gaat een beetje volgens het principe van 'the richer gets richer'."

"Introverte personen hebben echter ook baat bij sociaalnetwerksites. Zij gebruiken Facebook ter compensatie. Voor hen geldt het principe: 'the poor gets richer'. Zij hebben een achterstand in de maatschappij, want ze reageren altijd wat later of minder spontaan. Het leven is eigenlijk aan de extraverten: ze hebben sneller een job en maken meer kans bij sollicitatiegesprekken. Via sociaalnetwerksites kunnen introverte personen hen echter bijbenen, bijvoorbeeld via LinkedIn voor de arbeidsmarkt, of via Facebook voor de sociale markt. Susan Cain noemt het mooi 'the power of introverts' via sociaalnetwerksites."

En wat met meisjes die uitdagende foto's op het net plaatsen? Vroeger gebeurde dat vaak op Netlog en in Nederland bestaat er een datingsite voor jongeren, waar ook niet de meest subtiele foto's op verschijnen. Wat zet of zette hen daartoe aan?

"In vergelijking met Facebook kent Netlog een zekere anonimiteit, elke gebruiker werkt met een gebruikersnaam. Dat speelt zeker een rol. Anonimiteit zorgt voor deïndividuatie. Dat is een gekend sociaal-psychologisch fenomeen. De bekende Halloween-experimenten toonden dat al aan. Als je verklede kindjes achterlaat bij een doos snoepjes en ze hebben hun naam niet gezegd, zullen ze meer snoepjes stelen dan niet-verklede kinderen of kinderen die hun naam wel zegden. Dat zal dus ook wel een rol spelen bij sites waar ze een nickname gebruiken. Bovendien zijn die gebruikers vaak nog zeer jong en doen ze zulke dingen heel ondoordacht. Zij beseffen niet dat alles wat zij online plaatsen een digitaal spoor achterlaat."

"Netlog is een toffe speeltuin, maar ook een gevaarlijke speeltuin. Jongeren doen er sneller gevaarlijke dingen. Wat zij vooral nodig hebben is voorlichting. Daar gaat de laatste tijd al veel aandacht naar. Mensen aan de VUB, zoals Joke Bauwens en Katia Segers, onderzoeken en promoten mediawijsheid of mediageletterdheid bij jongeren."

"En bij de jonge kinderen zal zeker ook 'monkey see, monkey do' gelden. Wat anderen doen en wat ze zien op de website, maar ook op televisie, proberen ze ook eens uit."

Ondanks die gevaren zitten kinderen op steeds jongere leeftijd op sociale netwerksites. Volgens het onderzoek Apestaartjaren heeft bijna de helft van de kinderen tussen 10 en 12 jaar een account. Is dat wel verantwoord?

"Kinderen kennen of zien de gevaren van het internet niet. Het is dus enkel verantwoord als zij begeleiding krijgen. Moet je kinderen weghouden van de straat omdat het verkeer gevaarlijk is? Nee, je moet hen begeleiden, want ooit moeten zij toch de straat op. Dat geldt ook voor kinderen en het internet. Het zijn de ouders en de scholen die werk moeten maken van mediawijsheid."

"Het is wel zo dat hoe jonger iemand verslaafd geraakt aan iets, hoe moeilijker het is om ervan af te raken. Het risico is dat kinderen verslaafd raken zonder het te merken, omdat ze de gevaren niet kunnen inschatten. Dit geldt meer voor games en pornosites, denk ik, dan voor Facebook, maar verslaving aan 'online social networking' bestaat wel degelijk, en zeker bij jongeren. Ouders moeten dus zeker oppassen wanneer hun kinderen op jonge leeftijd al te vaak op sociaalnetwerksites zitten."

Koen Raes zei in 2010 dat de invloed van het internet op de normen en waarden van de volgende generaties enorm zal zijn. Waarom volgens u?

"Er zijn veel positieve dingen aan internet, zoals er veel positieve dingen zijn aan televisie. Als je enkel 'low-brainzaken' gaat bekijken, zoals reality-tv, dan schuilt er inderdaad het gevaar dat sommigen een voorbeeld nemen aan de deelnemers van Oh Oh Cherso. Dus elk medium heeft zijn gevaren, dat zal ik niet ontkennen. Maar alleen het negatieve benadrukken, daar heb ik problemen mee. Natuurlijk kunnen jongeren online porno bekijken, terwijl ze vroeger naar de winkel moesten voor de 'propere' Playboy."

"Ik treed Koen Raes in zekere zin wel bij. Als jongeren alleen geweld of porno zien op het internet en zij worden niet voorgelicht dat zulke dingen niet de norm zijn, dan kan dat voor hen de norm worden. Als een meisje op MTV ziet dat vrouwen bijna een orgasme krijgen omdat ze een of andere hiphopzanger mogen aanraken, dan is dat niet gezond. Het is dan maar aan de maatschappij om te zeggen: 'Dit is niet de norm'. Maar wie maakt die media? Wie kiest die clipjes? Dat zijn de volwassenen, niet de jongeren."

"Ik blijf er echter bij dat sociaalnetwerksites geen gevaar vormen op het internet. In Facebook zie ik eigenlijk meer voor- dan nadelen. En zelfs de anonimiteit op sommige andere websites kan positief uitdraaien. Denk maar aan online hulplijnen."

"Een slotopmerking over de normen: het zijn de volwassenen die heel vaak zorgen voor de normen in een maatschappij, als ouders in de opvoeding en als makers van programma's of websites. Het zijn niet de jongeren. En het zijn zeker niet de sociale netwerksites die normen en waarden creëren. Zij blijven voor mij eerder een medium, geen maatschappelijke norm of onderstroom."

© 2012 - StampMedia - Gunther Malin


Dit artikel werd gepubliceerd door Knack - online op 19/04/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Vandaag.be op 19/04/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Zita.be op 19/04/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Gazet van Antwerpen - online op 19/04/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 19/04/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Pienternet.be op 19/04/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Nieuws.be op 19/04/2012