Onze EVS-vrijwilliger Chiara Bonardo uit Italië zocht in België de – je kan het al raden – Italiaanse gemeenschap op en bundelde die ontmoetingen in volgende reeks. Zo ging ze ook langs bij het Italiaans gemeenschapscentrum La Baracca in Beringen.
Al decennialang is La Baracca het hart van het gemeenschapsleven in het kleine Beringen. Naast een bar is La Baracca ook het decor voor bijeenkomsten van onder andere de Italiaanse Christelijke vakbond en de Vespa-club. “Dit centrum is door de Italiaanse gemeenschap zelf opgezet”, vertelt eigenaar Antonio Tibollo.
Antonio wacht me op wanneer ik aankom in La Baracca. Hij stelt me voor aan zijn goede vriend Gaetano Manganiello. Hun beide vaders migreerden als mijnwerkers naar België toen zijzelf nog erg jong waren. Binnen in de bar staat nog een groep mensen, duidelijk met Italiaanse roots, naar oude foto’s aan de muur te kijken: een mix van mijnwerkers en voetbalteams, allemaal breed lachend naar de camera.
Veel van de gefotografeerden behoorden tot de Italiaanse gemeenschap in en rond Genk in de jaren vijftig. De naam van de bar verwijst naar de hutjes waarin de Italiaanse mijnwerkers vroeger werden ondergebracht. “De Italiaanse mijnwerkersgemeenschap heeft deze plaats echt vormgegeven”, begint Antonio.
Wanneer werd dit centrum opgestart?
Antonio: Het eerste centrum kwam er in 1954, maar brandde af in 1982 en moest heropgebouwd worden.
Hoe veranderde de Italiaanse gemeenschap doorheen de jaren?
Antonio: Deze buurt was eigendom van de mijnen – alles wat je hier rond je ziet. Maar doorheen de tijd zijn veel huizen privé-eigendom geworden, anderen zijn door de stad gekocht. Nu wonen er niet zo veel Italianen meer, er zijn veel Turken komen wonen.
Zijn er nog veel Italianen in Beringen?
Antonio: Er wonen 977 Italianen in Beringen, maar minstens de helft van hen heeft de Belgische nationaliteit. Eigenlijk zijn het Belgen met Italiaanse roots.
De Italianen hier zijn vandaag de dag dus goed geïntegreerd?
Gaetano: Als kleine jongen voelde ik mij hier een vreemde, maar nu zijn we helemaal geïntegreerd.
Antonio: Ik heb hier nooit problemen gehad. In tegenstelling tot vele anderen hebben ze mij nooit geweerd uit een bar of club omdat ik een Italiaans paspoort had.
Had je vooral Italiaanse vrienden toen je opgroeide?
Antonio: Het was een multiculturele mix. Ik trok vaak naar de buurt waar veel Polen woonden, want daar woonden alle mooie meisjes… Maar dat is lang geleden!
Denk je dat de jongere generaties zich vandaag nog Italiaans voelen?
Gaetano: Mijn zonen willen wel Italiaan zijn, maar ze spreken de taal niet zo goed.
Antonio: Ja, ze voelen zich wel Italiaans, maar het is voor hen gemakkelijker om Vlaams te spreken.
Hoe droeg dit centrum bij tot het gemeenschapsgevoel van de Italianen in het verleden?
Antonio: Elk jaar in juni deden we een zogenaamd ‘immigratiefeest’, compleet met theater, voetbalwedstrijden,… En spaghetti natuurlijk!
Gaetano: Er was ook de traditie van de pasta en bonen…
Antonio: Die traditie is begonnen door de mensen die dit centrum hebben opgestart. Op 1 mei kwamen alle vrouwen samen om ‘sagna met bonen’ te maken, een soort langwerpige pasta. Iedereen kwam dan samen om te eten op het feest van de arbeiders.
Welke rol spelen jullie vandaag nog?
Antonio: We organiseren evenementen op allerlei belangrijke dagen: Moederdag, Dag van de Vrouw,… en in september hebben we onze Italiaanse dag: dan nodigen we allerlei handelaars uit die Italiaanse producten naar België importeren.
© 2016 – StampMedia – Chiara Bonardo; vertaling: Maya Witters
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 21/12/2016
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Belang van Limburg - online op 21/12/2016