De vijf grootste openbare omroepen van Europa, ‘The Big Five’, betalen al jaren veel meer dan de andere deelnemende landen voor het Eurovisiesongfestival. Ze gaan ieder jaar rechtsreeks naar de finale, maar daar halen ze doorgaans weinig succes. Waarom blijven deze landen dan investeren in het Songfestival?
De openbare omroepen van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje en Italië betalen de grootste bijdrage van alle deelnemende landen aan de European Broadcasting Union (EBU) om het Eurovisiesongfestival te kunnen organiseren. Dankzij hun fikse bijdrage mogen zij meteen door naar de finale. Dat zou een voordeel moeten zijn, maar zelfs met die voorsprong doen ze het bijzonder slecht.
Oneerlijk?
“Geen enkel land mag gratis deelnemen”, zegt Gerrit Kerremans, Head of Music bij de Vlaamse omroep VRT. “Dat is ook waarom sommigen afhaken. Vergeet niet dat ze dat bedrag nog eens bovenop de uitzendrechten betalen (Over hoeveel geld het precies gaat, kon Kerremans niet zeggen, red.). Daarnaast betaalt elke omroep voor zijn eigen act en voor de art-direction.”
En hoewel sommige landen dat oneerlijk vinden, is het principe dat de vijf grootste landen meteen naar de finale mogen al grotendeels geaccepteerd. “De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten”, zegt Kerremans. “De rijke landen krijgen daardoor wel een voorsprong, maar dat is niet altijd een voordeel. Voor sommige artiesten zijn de extra repetities en shows juist goed, omdat ze daar kunnen tonen wat ze waard zijn. Zo kunnen ze ook groeien in de wedstrijd.”
“Eén minuut Songfestival is veel goedkoper dan één minuut eigen geproduceerde Spaanse content” – Jonathan Hendrickx
Hoge kijkcijfers
“Mocht extra betalen niets opbrengen, dan waren die landen er al lang mee gestopt”, zegt Jonathan Hendrickx, Eurovisie-expert van Songfestival.be en postdoctoraal mediaonderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel. The Big Five moeten zich niet bewijzen in de halve finales om tot de finale door te stoten. “Het Songfestival brengt jaarlijks hoge kijkcijfers op, ongeacht welke artiesten die landen sturen of wat hun prestatie is. Er kijken miljoenen mensen naar en dat is in tijden van versplinterd kijkgedrag veel waard.”
Behalve in Spanje keken in alle ‘Big Five-landen’ vorig jaar meer mensen naar het Eurovisiesongfestival dan in 2019, zegt het EBU. James Newman scoorde in 2021 de volle nul punten en eindigde laatst in Rotterdam. Toch behaalde Het Verenigd Koninkrijk nog zes procent meer kijkcijfers dan in 2019. In dat jaar eindigde de UK met Michael Rice ook al op de laatste positie.
Bovendien is het Eurovisiesongfestival rendabel omdat de productiekosten veel lager liggen dan die voor een eigen programma tijdens een primetime-televisiemoment. “De uitzendingen van het Songfestival staan garant voor hoge kijkcijfers”, aldus Kerremans. “In vergelijking met de normale productiekosten voor een programma op dat tijdstip, is de VRT meer geld kwijt.”
Daarbij is het niet eens een grote uitgave voor de grote omroepen. De BBC had dertien keer meer inkomsten in 2020 dan de VRT. Dus toen ze meer dan 350.000 euro betaalde in 2012 was dat niet eens een uitzonderlijk grote kost. Dat bedrag kwam aan het licht nadat dokter Eamonn Butler het publiceerde op een blog voor het Adam Smith Institute. “Enkele jaren geleden verscheen er in een Spaans artikel dat het uitzenden van één minuut Eurovisiesongfestival veel goedkoper is dan één minuut eigen geproduceerde Spaanse content maken”, zegt Jonathan Hendrickx.
Doen de landen dan nog de moeite om hun beste kandidaat te sturen? Buiten Italië hadden de ‘Big-Five-landen’ in de laatste tien jaar maar een magere vangst. In 2010 won de Duitse Lena nog het festival met Satellite, maar dat is intussen ook tien jaar geleden. Voor het Verenigd Koninkrijk is het zelfs nog pijnlijker: dat behaalde de afgelopen twintig jaar slechts een gemiddelde 21ste plaats. En Spanje doet het al niet veel beter: het eindigde de laatste vijftien jaar geen enkele keer in de top tien. Dat komt volgens Kerremans onder andere door het belang van het Eurovisiesongfestival in die landen. “Artiesten uit Engeland of Duitsland hebben het Eurovisiesongfestival niet nodig om groot te worden. Als ze in eigen land bekend zijn, is hun broodje gebakken.”
De kostprijs van winnen
Als een artiest wint, wordt zijn of haar land meteen het gastland van de volgende editie. Dat maakt niet alle landen even gelukkig, omdat een Songfestival organiseren heel wat kost. Toen Israël in 2019 gastland was, bedroeg het totaalplaatje 28.5 miljoen euro. Uit het artikel van de Israëlische journalist Sagi Klein voor Eurovisionworld.com blijkt dat de Israëlische nationale omroep toen 16.5 miljoen euro moest lenen bij de staat.
“Iedereen wil scoren. De vraag is: wie wil goed genoeg scoren?” – Jonathan Hendrickx
“Winnen is leuk, maar komt met een gigantische kost en verantwoordelijkheid. En dat is voor de kleinere omroepen niet haalbaar”, zegt Jonathan Hendrickx. “Iedereen wil scoren. De vraag is: wie wil goed genoeg scoren? Soms kiezen omroepen ervoor om niet voor de eerste plaats te gaan, omdat ze de eerste plaats niet kunnen betalen. Toen de VRT in 2010 Tom Dice naar het Eurovisiesongfestival stuurde, was dat het geval. Ze zeiden: ‘We gaan voor het zilver, want het goud kunnen we niet betalen.’”
Dat is volgens Kerremans niet hoe het gegaan is: “Tom Dice was de eerste artiest waarbij ik betrokken was en de muziekafdeling had hem gekozen. Geen enkel land zou bewust een slechte kandidaat laten deelnemen. Een omroep heeft weinig controle over hoe de deelnemende landen zullen stemmen. Bovendien spelen het chauvinisme en nationaal eergevoel een grote rol. Ik kan me niet inbeelden dat een groot land minder zijn best zou doen. Je kan toch moeilijk tegen een artiest zeggen dat hij niet zijn best mag doen?”
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Laatste Nieuws op 14/05/2022.
Dit artikel werd gepubliceerd door NXTPOP op 11/05/2022.