(PIDMAG) Mijn kat ligt languit in de zetel. Verdwaald in Luilekkerland, zonder zorgen. Het hoogtepunt van haar bekrompen bestaan zal zich beperken tot een extra-large aaisessie of een nieuwe variant Whiskas, deze keer met Bickysmaak.

Ik daarentegen ben klaar om vriend, vijand en cynici lik op stuk te geven. Met een professionele bachelor journalistiek in de hand kan dat niet anders. Mijn generatie zal de wereld verbeteren, daar ben ik zeker van. Niemand zal zich nog een burn-out werken op een arbeidsmarkt die flexibeler is dan een elastiek. De fiets zal koning auto van de troon stoten. Steden worden groener, onze huizenmarkt democratischer. Wij zullen migratie niet langer negeren, maar recht in de ogen kijken. Hoe we juist ons onderwijs zullen hervormen, is nog wat vaag. Maar wacht tot de ontstop-mijn-wc-app de strijd tussen Apple en Android zal beslechten.

Of ik te optimistisch klink? Wacht tot je de rest van mijn stoutste dromen leest. Ik ben een lid van Generatie Y, een vuil woord voor al wie na het gezegende jaar 1986 ter wereld kwam. Als kind hoorde ik banken en huizenmakelaars prediken dat the sky the limit is. Vraag maar eens aan onze Griekse vrienden die tegenwoordig weer verlangen naar spartaanse tijden. Of aan onze Spaanse amigo’' die vaststellen dat de werkloosheid onder de Moren toch een stuk lager lag. De ideale timing om mezelf op de arbeidskracht te verkopen. Zoals ik al zei: wij zijn er klaar voor.

Wij mogen dan regelmatig afgeschilderd worden als een verwende generatie met al te hoge verwachtingen, het is een compliment dat ik in dank aanneem. Ik ben trots op mijn groot- vader, die vocht tegen den Duits. Trots op mijn vader, die vocht voor zijn persoonlijke vrijheid. Allebei waren ze een kind van hun tijd, overwinnaar van een historisch gevecht. Maar ook wij slijpen de zwaarden en ontrollen de banieren voor ons eigen gevecht. Niet tegen anderen, maar vóór onszelf en ieders toekomst. Wij willen alleen het beste.

Files richting onze autovrije steden, werkloosheid in florerende economieën en obesitas in een wereld vol honger zijn binnenkort verleden tijd. Al is een Belgische Nobelprijs of een wereldkampioenschap voetbal ook heel wat waard. Ondertussen zet ik me naast mijn kat in een tweedehands zetel in een al te duur appartement zonder isolatie, wachtend op een chauffagist, want de verwarming doet het niet. Onoverwinnelijke ik, een vat vol ideeën met een toekomst waar iedereen alleen maar van kan dromen, verslagen door een eenvoudige verwarmingsketel. Dat het potverdikke niet gemakkelijk is, een ambitieuze jonge gast te zijn.

© 2013 – StampMedia - Freek Evers
Deze column werd eerst gepubliceerd in PIDMAG, het magazine van StampMedia, Nr. 6, jg 3, p. 3


Deze column werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 03/02/2014
Deze column werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 03/02/2014
Deze column werd gepubliceerd door Opiniestukken.nl op 04/02/2014