Op 18 juni 1815 werd Napoleon in Waterloo definitief verslagen. Tweehonderd jaar later spelen zo’n 6.000 re-enactors die fatale veldslag nog eens na voor de ogen van 115.000 bezoekers. Slapen, eten en zich klaar maken voor de strijd al dan niet in de tijdsgeest van toen, doen de figuranten in bivakken. “Een weekend lang nieuwe vrienden maken en kennis uitwisselen. Dat is waar dit gebeuren om draait.”

“Kan je het geloven? Hier staan we dan. Op de heilige grond van Waterloo. Met onder onze voeten waarschijnlijk de schedels en botten van duizenden soldaten die hier het leven hebben gelaten. Mijn god, dat moet een bloedbad zijn geweest.”

Martin Housego uit het Britse stadje Norwich, gekleed als een echte Engelse redcoat, kijkt desolaat voor zich uit terwijl hij rust op zijn musket. Hij is een van de maar liefst 6.000 figuranten die vier dagen lang in Waterloo kamperen en Napoleons laatste veldslag naspelen. Re-enactment zoals dat dan heet, maar dan wel op een ander niveau. “Ik draai al zeker tien jaar mee in het re-enactment-circuit”, zegt hij. “Maar op deze schaal heb ik het nog nooit gezien.”

Met een korrel zout

Housego ongelijk geven, is moeilijk. Alleen de kampementen zijn al indrukwekkend. Als een zee van witte tentjes duiken ze op in het glooiende landschap. Tweehonderd jaar geleden moeten deze kampen een plek zijn geweest waar vele soldaten angstig hun laatste nachten hebben doorgebracht. Vandaag zijn ze een groot openluchtmuseum waar zo’n 115.000 toeristen voor een twintigtal euro zich twee eeuwen terug in de tijd kunnen wanen.

De geur van het houtvuur waar de soldaten hun goedkope Carrefour-maaltijd op koken, overheerst. Het geluid van tromgeroffel, fluitjes en stuntelig gemarcheer maakt het plaatje bijna compleet. Bijna, want re-enactment moet je ook hier met een ferme korrel zout nemen. Het is historisch betwijfelbaar of Napoleon in zijn kampen zakjes chips liet uitdelen, zijn soldaten uitrustte met selfiestick en hen voorzag van een handige WiFi-zone om het thuisfront op de hoogte te houden.

Al even betwijfelbaar is of hij ook vrouwen en kinderen toeliet in zijn militaire rangen. “Dat deed hij inderdaad niet”, vertelt Ivana die voor de gelegenheid is uitgedost als de Franse militaire chirurg Dominique Jean Larrey. “Er zaten soms wel vrouwen in zijn leger maar die knipten hun haar kort en bonden hun borsten plat zodat ze niet zouden opvallen tussen de mannen. Maar kijk, dat is het leuke aan re-enactment. Iedereen mag meedoen, jong en oud, man of vrouw.”

Enkele meters verderop oefenen kinderen met speelgoedmusketten hun schietkunsten. Ondenkbaar dat vaders hun kinderen mee naar de slagvelden namen, maar hier kan het. “Ik ben speciaal uit Luxemburg met mijn ouders naar hier gekomen om dit mee te maken”, vertelt de zesjarige Luca enthousiast terwijl hij een van zijn kameraadjes met een dummykogeltje raakt. Meespelen in de slag zal hij vanavond niet, daarvoor is hij net iets te jong. Al amuseert hij zich naar eigen zeggen ook prima in het bivak.

Gedeelde passie

Wanneer een Pools jongentje Luca aanspreekt, begrijpt hij het niet helemaal. Twee Franse soldaatjes die elkaars taal niet verstaan, het was een zeldzaam probleem twee eeuwen geleden. Waar Frans nog de voertaal was tussen de keizerlijke troepen, delen de re-enactors in vaak gebroken Engels hun passie voor geschiedenis met elkaar. Want passie voor deze historische veldslag: dat is wat hen verbindt.

“Een weekend lang nieuwe vrienden maken en kennis uitwisselen. Dat is waar deze hobby voor mij om draait”, zegt Christian Wolff, terwijl hij - zoals het een echte Duitser betaamt - net een hap neemt van zijn zelfgemaakt stoofpotje met worst. “Pruis”, verbetert hij onmiddellijk. “Je mag niet vergeten dat de kaart van Europa in 1815 heel anders was dan nu. Duitsland bestond niet.”

https://www.flickr.com/photos/stampmedia/sets/72157654537980919

Een Britse toerist vangt het gesprek op en mengt zich in de geschiedenisles. Het is een frequent terugkomend tafereel in de bivakken en het stemt de figuranten in een opperbeste stemming. “We zijn blij als bezoekers met ons in discussie treden, visies uitwisselen en diezelfde historische interesses delen”, vertelt Wolff. Hij wil nog eindeloos uitweiden over zijn passie maar zijn oversten roepen. Het is tijd voor de dril. “Iemand moet die Engelsen straks toch gaan redden?”, lacht hij nog snel.

Geschat wordt dat er zo’n vijftig nationaliteiten deelnemen aan de reconstructie. De diversiteit in de bivakken is bijna even groot als op de festivalweide van Tomorrowland. Zelfs uit het verre Noord-Amerika komen re-enactors naar Waals-Brabant om de slag na te spelen. “Waterloo is een begrip”, legt Ewen Werdill uit. Zijn Canadese nationaliteit ruilt hij dit weekend even in voor die van een Britse infanteriesoldaat. “Waar je in de Angelsaksische wereld ook komt, overal heb je wel plaatsnamen die naar Waterloo verwijzen. Het is zelfs de naam van een stad in Canada. En dan heb je natuurlijk nog de bekende spreekwoorden als ‘zijn Waterloo vinden’ of de beroemde hit van ABBA.”

Napoleon boven

Dat Waterloo vooral als muziek in de oren van heel wat Engelstaligen klinkt, beamen vele Britse toeristen. “We zijn er terecht trots op dat we Napoleon hier versloegen”, zegt een van hen. Maar die stelling steunen niet alle aanwezige Britten. “Ze hadden Napoleon gewoon zijn gang moeten laten gaan”, is Ian Groves, een Britse leerkracht uit Reading, duidelijk van mening. We vinden hem, hoe kan het ook anders, als Franse soldaat in het kamp van de keizer.

“Omdat ik de uniformen mooier vind”, grapt hij nog alvorens hij op zijn ware motieven komt. “Napoleon was een echte held. Hij wou Europa moderner maken door komaf te maken met de koningshuizen en verspreidde naast de revolutie ook nog enkele zeer goede wetten. Hoe ik als Brit over de hertog van Wellington denk? Dat was een echte snob. Ik heb gelezen dat hij zelfs vaak zijn vrouw afranselde. Neen, geef mij dan maar Napoleon (lacht).”

De naam van de keizer blijft hoe dan ook onlosmakelijk verbonden met Waterloo. Meer dan overwinnaars Wellington, Blücher en Willem Van Oranje gaat Napoleon over de tongen. En dat is op deze tweehonderdste verjaardag van zijn ondergang misschien nog wel vaker dan ooit. “Voor de Britse burgers twee eeuwen geleden was hij een oger. Een afschuwelijke dictator die zo snel mogelijk vernietigd moest worden”, vertelt Martin Housego. “Maar de Britse soldaten op de slagvelden hadden wel degelijk veel respect voor hem. Misschien zelfs meer voor Napoleon dan voor Wellington die zijn legers in bedwang hield door middel van angst.”

Meestertacticus en dictator

“Napoleon is de mens in zijn beste en slechtste vorm”, vindt Ewen Werdill. “Hij introduceerde fantastische ideeën waarvan we vandaag nog de vruchten plukken zoals de ‘Code Civil’ waarop wereldwijd wetboeken zijn gebaseerd en hij was natuurlijk ook een meestertacticus. Maar daarnaast was hij eveneens een dictator die verantwoordelijk was voor de dood van duizenden mensen.”

De keizer zelf verschanst zich ondertussen enkele kilometers verder onder grote publieke belangstelling in een tent. Maarschalken en generaals lopen als gekken de tent in en uit terwijl een honderdtal toeristen een glimp probeert op te vangen van Frank Samson, de Franse verkeersrechter die weer eens de eer kreeg om de rol van Napoleon op zich te nemen. Een journaliste die wel het privilege krijgt om Frankrijks keizer even te spreken, wordt hartelijk onthaald op boegeroep van jaloerse toeschouwers.

Wanneer Bonaparte zich na lang wachten eindelijk naar buiten waagt, verandert het boegeroep al snel in een welgemeende ‘Vive l’empereur!’. De fototoestellen (of kodaks) en selfiesticks gaan de lucht in. De keizer ondergaat met glimlach zijn immense populariteit niet wetende wat hem enkele kilometers verderop te wachten staat.

Klinken op de overwinning

Het summum van de herdenking vindt, historisch niet correct, ’s avonds plaats. Dan spelen de 6.000 figuranten de slag bij Waterloo verdeeld over twee avonden nog eens fijntjes over op een afgebakend slagveld omringd door enkele gigantische tribunes. Rond acht uur zet Napoleon de aanval in met enkele kanonschoten die door de geallieerden vriendelijk beantwoord worden.

Het gevecht barst los in en rond de uit karton opgetrokken boerderijen die in de echte slag een belangrijke rol speelden. Enkele Nederlandse journalisten, waaronder Jort Kelder, zien de overwinning al binnen handbereik. Ze halen een fles champagne boven en ontkurken die ietwat klungelig met een sabel. “Op de overwinning, proost!” Een beetje voorbarig, want kroonprins Willem II van Oranje is nog maar net gewond van het slagveld gevoerd en Napoleon is nog lang niet uitgeteld. Hoe dan ook doet hun proost denken aan de haast profetische woorden van Ian Groves enkele uren eerder. “Moedig de Fransen maar aan, al heb ik het akelige gevoel dat we deze veldslag gaan verliezen.”

En zo geschiedde.

© 2015 – StampMedia - Jef Cauwenberghs