Begin december vorig jaar maakte komiek en televisiepersoonlijkheid Jens Dendoncker (30) via Instagram bekend dat hij zich heeft laten opnemen op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis. Daar helpen professionele begeleiders hem om zijn angstgevoelens aan te pakken. Naomi Philippe (26) zette een jaar geleden dezelfde stap. Ze liet zich een tijdje opnemen om haar paniekaanvallen en alcoholverslaving onder controle te krijgen. Ze deelt haar verhaal omdat ze vindt dat er nog een te groot taboe rust op psychiatrische hulp en er te weinig over bekend is.
Volgens recente cijfers van gezondheidsinstituut Sciensano lijdt ongeveer één op de tien volwassen Belgen aan een psychische stoornis zoals angst of depressie. De zesentwintigjarige Naomi Philippe behoort tot deze groep. Bij haar kwamen de eerste angstgevoelens op toen ze vijf jaar geleden haar neef verloor aan kanker. ‘Door zijn overlijden werd ik bang dat er ook iets met mij zou gebeuren. We waren tenslotte ongeveer even oud. Ik zat op dat moment ook in een slechte relatie en werd gepest op school. Al die triggers zorgden ervoor dat ik angstgevoelens ontwikkelde, die dan verder evolueerden naar paniekaanvallen.’
"In het begin dacht ik dat ik een hartaanval zou krijgen"
– Naomi (26)
Bij een paniekaanval overvalt een golf van intense angst je uit het niets. Zo’n aanval kan enkele minuten tot een halfuur duren. ‘Het is moeilijk te omschrijven hoe een paniekaanval voelt. Dat kan voor iedereen heel anders zijn’, legt Naomi uit. ‘In mijn geval wordt mijn hele lichaam warm en alles begint te tintelen terwijl ik druk voel op mijn borst. In het begin dacht ik dat ik een hartaanval zou krijgen. Die paniekmomenten kunnen dus erg beangstigend zijn. Om eraan te proberen ontsnappen, ben ik beginnen te drinken. Mijn angst heeft dus ook een verslaving met zich meegebracht.’
Een heleboel verschillende soorten angstgevoelens kunnen aan de basis liggen van paniekaanvallen. In het geval van Naomi gaat het voornamelijk om hypochondrie of ziektevrees: de angst om ziek te worden, of bij het minste lichamelijke ongemak bang zijn dat er iets ernstigs aan de hand is. ‘Als ik iets voel opkomen, denk ik meteen de ergste dingen. Er moet ook niemand tegen mij over de dood beginnen. Eenmaal ik daarover begin te malen, ben ik vertrokken voor de rest van de dag. Dat ligt heel erg gevoelig.’
HOE AANPAKKEN?
Het heeft een hele tijd geduurd voor Naomi durfde te praten over haar problematiek. Een klein jaar geleden zocht ze uiteindelijk hulp bij haar huisarts. ‘Ik kreeg medicatie voorgeschreven, maar had veel last van bijwerkingen, dus ik voelde me aanvankelijk nog slechter. Ik ging ook naar een psycholoog, maar ik merkte al snel dat er meer nodig was. Toen heb ik beslist om mij te laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. Daar kwam ik op een afdeling terecht waar ik twee weken rust had. Er waren geen behandelingen, gewoon twee weken rust om na te denken over wat ik nodig had.’
Naomi zit ondertussen niet meer voltijds in het psychiatrisch centrum, maar gaat wel nog vier uur per dag naar de dagkliniek. ‘De dagbehandelingen geven mij veel structuur en de individuele begeleiding en familiegesprekken hebben een positief effect. Het is nog niet aan de orde om de behandeling af te bouwen, maar het gaat wel al veel beter met mij. Sinds de opname en sinds ik medicatie neem heb ik minder last van mijn paniekaanvallen. Het komt nog wel voor, maar ik weet nu beter hoe ik ermee moet omgaan. Dan zoek ik bijvoorbeeld een spiegel en zeg ik tegen mezelf dat er niets aan de hand is. Dat ik dit al eerder heb gevoeld, dat er niets kan gebeuren en het gewoon hyperventilatie is. Daarna ga ik rustig liggen en doe ik ademhalingsoefeningen. Mijn vriend weet bijvoorbeeld ook dat hij over willekeurige dingen moet beginnen praten om mij af te leiden tijdens een paniekaanval.’
DREMPELS EN TABOES
Naomi benadrukt waarom ze zo graag haar verhaal wil vertellen: ‘We weten nog te weinig waar we hulp kunnen zoeken als we het mentaal moeilijk hebben. In het begin wist ik ook niet waar ik met mijn problemen terecht kon of wat ik eraan kon doen. Sinds het coronavirus rondgaat, zijn er genoeg sensibiliseringscampagnes die ons aanzetten om naar de dokter te gaan als we coronasymptomen hebben. Maar ik zie geen campagnes die zeggen dat we hetzelfde moeten doen als we kampen met angstgevoelens. Dat vind ik een gemiste kans.’
Ook professor en klinisch psycholoog Ernst Koster van Universiteit Gent merkt op dat een gebrek aan kennis en informatie een grote drempel vormt als het op geestelijke gezondheidszorg aankomt. ‘Bij het brede publiek is er weinig bekend over de bestaande behandelingen voor angstklachten. Bovendien is een bezoek aan een psycholoog of therapeut een dure aangelegenheid. Die obstakels zorgen ervoor dat we professionele begeleiding uitstellen en ondertussen bouwt de angst verder op.’
Nochtans vinden we de laatste jaren al iets gemakkelijker de weg naar de psycholoog. Koster: ‘Bij ons in de praktijk merken we dat naar de psycholoog gaan tegenwoordig niet meer zo’n grote stap is. Overgaan tot een opname in een psychiatrisch centrum is voor velen dan weer iets wat met veel taboe beladen is. Ten eerste moet je aan jezelf toegeven dat het thuis niet meer lukt, dat je daar de angst niet meer onder controle krijgt. Dat is al niet gemakkelijk. Daarnaast is psychiatrische hulpverlening voor velen een ‘ver-van-mijn-bed-show’. Ze hebben eigenlijk geen idee wat het inhoudt en hebben vaak een vertekend beeld. Je laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis heeft niks te maken met gek zijn, wel met op een verstandige manier met jezelf omgaan.’
"Je laten opnemen heeft niks te maken met gek zijn, wel met op een verstandige manier met jezelf omgaan"
– prof. Ernst Koster, klinisch psycholoog
Hoe kunnen we die taboesfeer dan doorbreken en psychiatrische hulp toegankelijker maken? ‘Eén van de manieren om ermee om te gaan, is door meer open te zijn over onze kwetsbaarheden’, vertelt Koster. ‘Het verhaal van Jens Dendoncker is daarvan een goed voorbeeld. Het is een belangrijk signaal als een bekend persoon ervoor uitkomt dat hij een stap richting psychiatrie nodig had. Iemand waarvan we doorgaans denken dat hij heel vrolijk en succesvol is. Daarnaast is het nodig om een beter beeld te schetsen van wat de psychiatrische setting inhoudt, bijvoorbeeld via documentaires of televisieprogramma’s. Op die manier maken we duidelijk dat psychiatrische hulp toegankelijk is voor iedereen die er nood aan heeft.’
WACHT NIET TE LANG
Komiek Jens Dendoncker riep in zijn Instagrampost ook op om te praten over angstgevoelens en zeker niet te lang te wachten om hulp te zoeken. Professor Koster treedt hem hierin bij: ‘Heel wat angstproblematieken zijn vrij goed behandelbaar, maar dat weten mensen nog te weinig. Win informatie in, praat erover met mensen die er verstand van hebben. Tast de angst je levenskwaliteit aan? Aarzel dan niet om de stap te zetten naar professionele hulpverlening.’
"Het is normaal dat het niet altijd goed gaat en dat we soms professionele begeleiding nodig hebben"
– Naomi (26)
Naomi sluit zich hier volledig bij aan: ‘Ga ermee naar de huisarts, laat je begeleiden in het zoeken naar hulp, want het lost zichzelf niet op. Praat er ook over met mensen in je omgeving die je vertrouwt. Als dat niet genoeg is, kun je altijd nog medicatie overwegen, of eventueel een opname. We denken nog te vaak dat er enkel “zotten” in een psychiatrisch centrum zitten, maar dat is niet zo. Het is net door zulke redeneringen dat we soms niet durven te praten over onze mentale gezondheid. Het mag dus gedaan zijn met het taboe rond psychiatrische hulp. Het is normaal dat het niet altijd goed gaat en dat we soms professionele begeleiding nodig hebben. Niks om je voor te schamen.’
Dit artikel werd gepubliceerd door De Standaard op 10/02/2021.