In het FotoMuseum van Antwerpen loopt sinds vrijdag 19 oktober een nieuwe tentoonstelling, 'Weegee: Murder Is My Business'. Een expositie over een van de pionier van de fotojournalistiek: Weegee, pseudoniem van Arthur Fellig (1899-1968).
Murder Is My Business. De titel van de tentoonstelling zet op het verkeerde been. Het is letterlijk te nemen, in de zin van 'de een zijn dood, is de ander zijn brood'. Weegee floreerde als fotojournalist in het Amerika van de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw. Hij volgde de New Yorkse politie op de voet en bracht misdaden, moorden, branden en ongevallen op een ongezien wijze in beeld. Zo forceerde hij op korte tijd de definitieve aanvaarding van de foto als volwaardig onderdeel van nieuwsjournalistiek.
Een hardleerse fotodetective
Arthur Fellig was dan ook geen doordeweekse fotograaf. Hij werkte jarenlang als assistent (squeege boy, een minderwaardige job) bij fotostudio's en kon zich op die manier het metier helemaal eigen maken. Naar verluidt zou hij daar de naam Weegee gekregen hebben. Uiteindelijk werd Weegee freelance nieuwsfotograaf. Hij betrok een eenkamerappartement recht tegenover het hoofdkwartier van het New Yorkse politiedepartement (NYPD) en bouwde zijn auto om tot een mobiele donkere kamer en rijdend fotoatelier. Bovendien beschikte hij over een politieradio waardoor hij vaak als eerste arriveerde op de plaats van het gebeuren. Al weten sommigen dat feit aan een Ouijabord dat hij gebruikt zou hebben, wat een andere verklaring voor zijn bijnaam kan zijn.
De tentoonstelling focust op Weegee's dramatische zwart-witfoto’s van de New Yorkse crime scene. In een eerste kleine ruimte staat een box met zijn belangrijkste attributen: een NYPD perskaart, zijn hoed, zijn Speed Graphic Camera en een zelfgeschreven manifest. Bij het binnenkomen in de grote zaal krijgen we in vier etappes zijn werk als nieuwsfotograaf voorgeschoteld. Eerst de persoon Weegee: zijn eenkamerflat, zijn wagen en een reeks zelfportretten waarin hij zorgvuldig een beeld opbouwt van zichzelf als hardleerse fotodetective.
Eigen stempel
Vervolgens de foto's waar het allemaal om te doen is. Daaruit blijkt toch vooral de eigen stempel van Weegee. De uitvinding van de flitslamp zorgde ervoor dat voortaan ook nachtelijke taferelen met een grote precisie gefotografeerd konden worden. Het flitslicht creëert sterke contrasten die het sensationele karakter van de foto's versterken. Door de unieke kadrering en het aparte perspectief produceert Weegee veelzeggende beelden. Hij richt zijn lens vaak op de toeschouwers rond het gebeuren. Ook zijn gevoel voor humor spreekt: zijn foto's bevatten vaak subtiele knipogen die een extra betekenislaag toevoegen.
Weegee streefde met zijn foto's geen artisticiteit na. Toch niet in de eerste plaats. Hij bracht de onderbuik van het vaak nachtelijke New York in beeld. Zijn foto's vonden al snel hun weg naar de tabloids en magazines. De laatste twee onderdelen van de expo wijden zich achtereenvolgens aan de Photo League-tentoonstelling die Weegee in 1941 van zijn eigen werk opzette, en zijn eerste fotoboek 'Naked City' dat in 1945 uitkwam. Een lofzang op de chaos en het brutale realisme van de grootstad.
De rauwe realiteit van de grootstad
We kennen de crime scene van het New York van de jaren dertig en veertig voornamelijk uit films als The Untouchables en uiteraard The Godfather. De beeldvorming in deze films is ongetwijfeld schatplichtig aan het werk van Weegee. Het FotoMuseum biedt nu een uitgelezen kans om de rauwe realiteit van dit New York uit eerste hand te leren kennen. De vraag die bij het buitengaan vooral blijft hangen, is waarom er nog geen film over Weegee is gemaakt. Want veel meer rock-'n-roll dan dat van Weegee kan een leven niet worden.
© 2012 - StampMedia - Lander Kennis
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 29/10/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Nieuws.be op 29/10/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Apen.be op 29/10/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 29/10/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 29/10/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door CJP op 04/11/2012