© BRSImages Christophe De Muynck

Onbekend maakt onbemind, zegt men. Laten we daar dus even verandering in brengen. Elise Audiens (18) uit Mechelen is jong én top in haar sport. Zo is ze tweevoudig Wereldkampioene Rope Skipping en verbrak ze met haar team een wereldrecord. Dankzij programma’s als ‘Belgium’s Got Talent en ‘Mijn Sport is Top’ werd rope skipping alvast iets bekender bij het grote publiek.

Vroeger kreeg touwspringend Vlaanderen steevast af te rekenen met vragen als “Rope skipping, wat is dat?”, maar daar komt stilaan verandering in. “Momenteel vragen mensen zich eerder af wat de sport precies inhoudt, niet meer wat het eigenlijk is”, aldus Elise. “Showteams als DDF en optredens tijdens de Olympische Spelen hebben hier zeker een invloed op gehad. Maar ondanks een grote vooruitgang en een stijging van het aantal leden in zowat elke Belgische club, blijft het een redelijk onbekende sport. Er zouden nog verschillende acties op touw gezet moeten worden om meer bekendheid te garanderen.”

Elisa begon rond haar achtste. “Omdat ik het eens had gedaan tijdens een of andere workshop. Ik vond het leuk en wou gewoon wat gaan springen met vriendinnen. Een jaar later mocht ik al beginnen met wedstrijden en ondertussen doe ik het al tien jaar. Het is een sport met veel variatie. Je werkt zowel op snelheid (speedproeven) als op kracht, coördinatie, ritmegevoel, acrobatie, lenigheid en nog zo veel meer.”

“Het leukste vind ik dat er altijd uitdagingen blijven bestaan, namelijk combinaties of bewegingen die je nog onder de knie kan krijgen. Van zodra je de quads beheerst (vier keer draaien, één keer springen), komt er wel een of andere concurrent die plots een quint bovenhaalt. En als je single rope even beu bent, zijn er nog talloze andere onderdelen zoals double dutch, Chinese wheel, … Kortom: je kan er altijd wel een extra touw bijhalen of het touw een keer extra onder je lichaam draaien. Om nog maar te zwijgen van de verschillende armbewegingen die telkens anders gecombineerd kunnen worden.”

Bij ropeskippingwedstrijden kan een onderscheid gemaakt worden tussen ‘freestyles’ en ‘speedproeven’. Speedproeven draaien rond snelheid, terwijl het onderdeel freestyle de sporter vrijlaat en zijn creatieve geest uitdaagt. De ‘vrije onderdelen’ worden vooral gequoteerd op creativiteit, uitvoering en moeilijkheidsgraad. De eigen inbreng is groot en je kan jezelf onderscheiden door verschillende showelementen toe te voegen en zo origineel mogelijk uit de hoek te komen.

Leuk, maar het subjectieve jurysysteem zorgt er ook voor dat vaste regels en een duidelijk afgelijnd puntensysteem niet vast te stellen zijn. “Dat is volgens mij ook de hoofdreden dat onze sport niet Olympisch wordt en in de media onbekend blijft”, aldus Elise, “zelfs mijn ouders snappen niet volledig hoe alles werkt en ondertussen spring ik toch al tien jaar. Ga als leek naar een voetbalmatch en je hebt wel door wat juist de bedoeling is, maar bij rope skipping slaagt zelfs de helft van de opkomende juryleden niet voor het examen.”

“Zeker beginnende juryleden kunnen er vaak geen touw aan vastknopen en dat is jammer. Een te moeilijk examen en een te ingewikkeld systeem demotiveert de meeste opkomende juryleden al op voorhand. Ons jurysysteem verandert ook bijna elk jaar. Een aantal jaar geleden zijn enkele Amerikanen zelfs een eigen wedstrijd begonnen, omdat ze niet akkoord waren met het huidige jurysysteem.

Bescheidenheid

Of het jurysysteem nu op punt staat of niet, Elise wist vorige zomer de concurrentie stevig weg te blazen. In Zweden werd ze zowel individueel als in team Wereldkampioen Rope Skipping en verbrak ze het wereldrecord op de doubledutch-speedproef. “België is al zolang ik spring, top in de sport. Elke internationale wedstrijd kapen we medailles weg. Azië is wel sterk aan het opkomen. Zeker in de snelheidsproeven zijn die kleine spleetogen gigantisch”, glimlacht Elise.

Over die wereldtitels blijft ze opvallend bescheiden. “Onze selectiewedstrijd in België was niet schitterend. We eindigden 5e en selecteerden dus als laatste ploeg voor het WK. De rol van underdog lag ons wel, want zonder te veel extra druk wilden we vooral beter springen op het WK en onze capaciteiten laten zien. Uiteindelijk stonden we na de laatste proef eerste op het officieuze scorebord. Het was de eerste keer dat zo’n bord de tussentijdse resultaten liet zien. Wij durfden het dan ook niet te geloven en er zijn veel tranen gevallen op weg naar het podium.”

“De dag erna had ik individuele wedstrijd. Nog in een roes, heb ik die dag gesprongen. We hadden het onmogelijke al bereikt en eerlijk gezegd kon die wedstrijd mij niet meer veel schelen. Net door dat gebrek aan druk sprong ik opnieuw een goede wedstrijd. Dat ik zowel individueel als in team wereldkampioen werd, is nog steeds niet goed doorgedrongen.”

Moordende concurrentie

Hoewel ze sterk benadrukt dat de winst vooral kwam door de underdogpositie, is ze ondertussen wel terug Belgisch kampioen geworden in team. Individueel is ze vice-kampioen. Niet slecht, gezien de concurrentie in België moordend is. Als ik haar daar op wijs, antwoordt ze stilletjes: “Ja, dat is ook wel waar. Op zich had ik ook meer zenuwen voor dat BK. Nu hadden we écht iets te bewijzen.”

Wat haar dromen zijn voor de toekomst? Voornamelijk blijven genieten van de sport. “Het WK vindt maar om de twee jaar plaats en ondertussen kunnen er veel goede springers opkomen en groeien. Het lijkt me niet slim om ervan uit te gaan dat we binnen twee jaar opnieuw het goud pakken. Eind juli vindt het EK plaats in Portugal. Ons doel is voornamelijk een goede wedstrijd springen en dan zien we wel. Ik hoop vooral zelf goed te springen en mooie oefeningen te zien van de andere landen. En moest het toevallig op wat media-aandacht kunnen rekenen, is dat altijd mooi meegenomen.”


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 21/06/2017

vorige volgende