CERN, het Europees onderzoekscentrum voor nucleair onderzoek, blies vorige week 60 kaarsjes uit. CERN begon als ambitieus project na de Tweede Wereldoorlog om Europa weer op de wetenschappelijke kaart te zetten. Een Higgs-boson en 6 deeltjesversnellers later is het daar volledig in geslaagd. “Wel jammer dat wetenschap nog steeds zo onpopulair is.”

Terwijl onze blauwe planeet rustig haar banen rond de zon verder zet, zijn er elke dag duizenden wetenschappers druk in de weer met het onderzoek naar het hoe en waarom daarvan. De wetenschap is er in de loop der jaren achter gekomen dat het antwoord op die vragen wordt gevonden in de allerkleinste bouwstenen van ons bestaan. En des te kleiner de te bestuderen materie, des te groter de daarvoor noodzakelijke microscoop.

Synchrocyclotron

Het  ‘Conseil Européen pour la Recherche Nucléair’, kortweg CERN, werd 60 jaar geleden opgericht met als uitvalsbasis het Zwitserse Genève. Het werd een zeer prijzige speeltuin waar de kwajongens van de wetenschap vandaag buitengewoon kleine projectielen met gigantische snelheden tegen elkaar laten botsen in een reusachtige deeltjesversneller, die op zijn beurt dienst doet als een uit de kluiten gewassen microscoop.  Het instituut heeft naam en faam verworven bij de ontdekking van het Higgs-deeltje in 2012, maar heeft een lange weg afgelegd om haar ambitieuze doelen te kunnen bereiken.

Het CERN-project begon na de Tweede Wereldoorlog, toen internationale instellingen over de hele wereld als paddenstoelen uit de grond schoten. Enkele vooraanstaande wetenschappers, waaronder Niels Bohr, vonden dat het tijd was om ook op wetenschappelijk vlak de handen in elkaar te slaan. 11 verschillende landen tekenden daarom in 1951 de geboorteakte van het huidige CERN-instituut. Op 29 september 1954 werd CERN ook officieel geratificeerd door alle deelnemende landen en kon het in werking treden. Niet veel later werd de eerste deeltjesversneller, de Synchrocyclotron, gebouwd.

Vandaag

Meer dan 3.000 vaste werknemers heeft het CERN-instituut vandaag in dienst.  Ook werken meer dan 500 universiteiten vanuit 80 verschillende landen mee aan de verschillende ambitieuze projecten. Is dat wat veel voor onderzoeken waar het merendeel van de wereldbevolking maar weinig van snapt? “Niet helemaal. Het is net heel jammer dat wetenschap zo onpopulair is”, zegt onderzoeker Hans Van Haevermaet. Hij heeft de universiteit van Antwerpen ingeruild voor een topjob bij het CERN-instituut.

Van Haevermaet, gespecialiseerd in protonbotsingen, ontwerpt digitale software bij CERN. Software om de protonbotsingen in de deeltjesversnellers mee te analyseren. “De onderzoeken die in CERN worden gevoerd brengen ons dichter bij het antwoord op de levensvragen die iedereen zich wel eens stelt.”  En die kennis kost nu eenmaal geld. Maar onbekend maakt onbemind, en dat maakt dat velen het nut niet snappen van zo’n reusachtig en prijzig project.

Higgs-boson en WWW

De Large Hadron Collider (LHC), de grootste en bekendste deeltjesversneller van CERN, heeft ruim 6 miljard euro gekost. Het project bleek in 2012 wel zijn geld waard te zijn, want toen werd na een zoektocht van een halve eeuw de ontdekking van het Higgs-boson aangekondigd. Alle bollebozen blij, want de ontdekking bracht met zich mee dat de theorie, die in alle natuurkundeboeken beschreven staat, niet aangepast moesten worden.

Daarnaast ligt CERN ook aan de basis van het internet zoals we het kennen. De Britse onderzoeker Tim Berners-Lee ontdekte in 1989 (per abuis) het World Wide Web. Het eigenlijke doel van de uitvinding was om universiteiten en instituten van over de hele wereld onderling met elkaar te verbinden.  De allereerste website bevatte informatie over het World Wide Webproject van Berners-Lee zelf - de webserver bevindt zich nog steeds in CERN. In 1993 werd het World Wide Web ook toegankelijk voor het publiek.

Naar meer ontdekkingen

Het ambitieuze karakter van CERN reikt ver. Verder dan de 27 kilometer lange Large Hadron Collider van 6 miljard euro, CERN’s pronkstuk dat het Higgs-boson bij het brede publiek bekend maakte. Het instituut begint binnenkort aan een nieuwe deeltjesversneller, die 100 kilometer lang zal zijn. Fabiola Gianotti van CERN: “Het Higgs-boson was nog maar het prille begin van de LHC’s. Nu we met meer energie gaan werken, staan er nog veel meer ontdekkingen op ons te wachten.”

© 2014 – StampMedia – Charlotte Goeyers


Dit artikel werd gepubliceerd door Knack.be op 06/10/2014