(De Wereld Morgen) Annelies Verhoeven is coördinatrice van de jeugdwerking van Chambéry in Etterbeek, een deelwerking van D'Broej. In onderstaand opiniestuk schreeuwt haar verontwaardiging uit: "De eerstvolgende die durft beweren dat 'als je maar hard genoeg je best doet, je kan bereiken wat je wil', krijgt van mij een welgemeende toek op zijn bakkes."

Ja, ook ik begin de symptomen te vertonen van deze verziekte maatschappij. Die maatschappij waarin we leren om mensen in vraag te stellen wanneer ze om hulp vragen. Een maatschappij waarin we het normaal vinden dat steeds minder mensen steeds meer werk moeten verrichten, in naam van het winstbejag. Die maatschappij waarin we leren dat we de mensen in miserie langs de verkeerde kant van de grens niet kunnen helpen. Maar waarin wel geld is om vliegtuigen kopen zodat de miserie ginder blijft. En dat maakt mij godverdomme kwaad! Want het is de zoveelste rekening die we naar de volgende generatie doorschuiven.

Ik zie voortdurend de ellende die het systeem creëert. Ik stel mijzelf en mijn job constant in vraag. Ik organiseer uitwisselingen met collega's om na te denken over hoe we nog meer kunnen betekenen voor onze jongeren. Pieker me suf over hoe we efficiënter tijd en middelen kunnen inzetten en over hoe we mensen terug ín de boot kunnen trekken. Hoe ik mijn persoonlijk leven georganiseerd krijg als ik na een werkdag ook nog die en die en die jongeren of ouder moet zien. Ik blijf maar dweilen met een kraan die steeds verder wordt opengezet. Ik doe het zonder klagen en zagen.

En dan smijt een jongen zich onder een trein. Een anonieme twintiger. Geboren in het verkeerde gezin. Opgegroeid in instellingen met te weinig middelen en personeel. Zonder ruimte voor puberaal experimenteren of tijd voor fouten. Als zeventienjarige op eigen benen geduwd, want zo is het systeem ("we kunnen niet eeuwig blijven helpen, ooit moeten ze het leren"). Overgeleverd aan vluchtige contacten met wisselende hulpverleners. Zonder mogelijkheid om op adem te komen, om te zoeken langs welke weg dat leven nu precies zou kunnen gaan. Met een grote, hechte vriendenkring die niet konden repareren wat ons systeem heeft stukgemaakt. Als overleven de enige strategie is die je kent, is je kwetsbaar durven opstellen en hulp vragen geen optie. En dan wordt zo'n jongen twintig en springt onder een trein. Niemand die zich kan inbeelden wat hij dacht of voelde.

"Sorry", mompelde ik tegen zijn kist. Want ik voel me medeverantwoordelijk. Omdat ik veel te weinig mijn mond open doe in het maatschappelijk debat. Ik voel me beschaamd, dat ik niet elke dag luidkeels roep "Nee, beste regering, jullie maken de foute beslissingen. Ik ben hier niet mee akkoord." Omdat ik het zo oneerlijk vind, dat die luttele seconden die bepalen dat je in een 'verkeerd' gezin wordt geboren, in onze wereld ook bepalen hoe de rest van je leven zal verlopen. Het definieert de kansen die je zal krijgen. En vooral de kansen die je niet zal krijgen. Het frustreert me elke dag dat ik jongeren zie die onder een trein kunnen springen. Als ik in hun situatie had gezeten, had ik dat misschien ook al gedaan.

Maar alsof dat nog niet genoeg is, gaan we er ook nog eens collectief op spuwen. Dat ze hun best niet doen. Dat ze maar harder moeten proberen, de juiste taal moeten gebruiken, zich moeten aanpassen, hun school afmaken,... (en ga zo nog maar even door). Het is trouwens niet alleen hun eigen fout dat ze zich in die positie bevinden, ze zijn zelf een last voor diegene die wel in een goeie situatie zitten. Zo'n uitspraken zijn tegenwoordig als stopwoordjes. Ze worden te pas en te onpas in discussies gebruikt zonder er nog bij stil te staan. We denken niet meer na over de betekenis van die woorden voor mensen wiens put zo diep is dat ze er alleen niet meer uit kunnen.

Ik ween nu mijn ogen uit mijn kop. Uit verdriet. En uit colère. Gaan we dit blijven pikken? Meegaan op dit discours? Of negeren? Het is crisis, dat geef ik graag toe. Maar niet op financieel gebied. Hef de wettelijke belastingen op miljonairs en grote bedrijven in plaats van die kortingen te blijven toekennen. Dat de regering alstublieft goed nadenkt over meer verantwoorde uitgaven voor het land, daarvoor worden ze uitgebreid betaald. Misschien kunnen banale dingen als je eigen boterhammetjes smeren voor 's middags en geen catering à volonté meer, liefste ministers, al een flinke duit opleveren aan de staatskas. Ik denk maar luidop.

Heb aandacht voor de échte crisis die ons land momenteel terroriseert. De morele crisis die ons langzaamaan allemaal in een egoïstische greep houdt. Die onze empathie stuk maakt en ons in klassen doet denken. Die ons opdeelt in wij tegen zij waardoor 'wij ons echt niet verantwoordelijk gaan voelen voor zij'. En die het vervolgens compleet normaliseert dat iedereen zijn eigen plan maar moet trekken. Dat iedereen maar hard genoeg zijn best moet doen, want dan kan je bereiken wat je wil. Wanneer kunnen we eindelijk een eerlijk gesprek aangaan over wat er nodig is om steun te bieden aan diegene die door het leven al het hardst getroffen zijn? Bekijken hoe we dat samen het best kunnen oplossen: kwalitatief en op lange termijn. Een sfeer creëren die toelaat om hulp te vragen als je het allemaal eventjes niet meer weet. Voor de liefhebbers kunnen we zelf wat speculeren met inlevingsvermogen.

Is het echt zo naïef van mij om te vinden dat iedereen gelijk kan zijn? Dat wij zelf die gelijkheid tegenhouden? Of komt dat net akelig dicht bij een correcte maatschappijanalyse?

Vandaag ben ik kwaad en teleurgesteld, twijfelend en triest. Een gevoel dat eens om de zoveel tijd komt bovendrijven. Elke dag het onrecht zien en beseffen dat je niet voldoende kan helpen, dat weegt. Dat is eigen aan mijn job waarschijnlijk. Maar elke dag zien dat zij die echt het systeem kunnen veranderen, die daarvoor verkozen en betaald zijn, hier gewoon onverschillig voor zijn, dat is bijna ondraaglijk.

Geen nood, binnen enkele dagen is het weer over. Dan ga ik er weer tweehonderd procent tegenaan. Misschien zap ik morgen weer gewoon weg als ik onze regering hoor praten over besparingen in het onderwijs. Misschien kan ik mijn gezicht weer gewoon professioneel in de plooi trekken wanneer jongeren een GAS-boete moeten incasseren omdat ze samen op een bank zitten. Misschien lukt het mij om net als honderden andere pendelaars door het Centraal Station te wandelen en oprecht te doen alsof ik de daklozen niet zie liggen.

Vandaag heb ik op z'n minst één keer geroepen. Dat lucht op. Is er ergens iemand die solidair wil meebrullen?

© 2014 – De Wereld Morgen – Annelies Verhoeven