©Hanne De Vleeschouwer

Wat gebeurt achter de muren van een slotklooster? Reporter Hanne zocht zuster Lieve Boschmans op bij de Zusters Clarissen in het klooster van Stabroek.

Wandelend onder de neervallende herfstbladeren baan ik me een weg door de Stabroekse bossen. Een kille bries is voelbaar, maar de warme zonnestralen die neerstrijken op mijn huid maken van deze ochtend het begin van een mooie herfstdag. Zusters Clarissen, daar moet ik zijn. Een authentiek slotklooster verscholen in de natuur, net aan de Nederlandse grens. Het is geen uitgesproken groot gebouw zoals kloosters vaak worden afgebeeld, maar eerder een gezellig landhuis waar een vertrouwelijke sfeer hangt.

Ik bel aan en word vriendelijk ontvangen door zuster Lieve Boschmans (51). Zij gooide tien jaar geleden haar alledaags werkleven om en deed haar intrede bij de zusters Clarissen in Stabroek.

Grensgevallen

Eens aangekomen in de gastenkamer hoor ik het geknetter van de openhaard. Die heeft Lieve speciaal voor mij aangestoken, omdat ze wist hoe koud het buiten is. “Wil je graag een theetje?”, vraagt ze, terwijl ik mijn verkleumde handen laat ontdooien boven de hete vlammen van het vuur. Daar zeg ik geen neen tegen. Ik vertel haar dat ik verrast was dat ik de bus helemaal tot aan de eindhalte moest nemen.

“Ja, wij zijn grensgevallen”, lacht ze. “Niet alleen geografisch, maar ook als klooster.” We gaan zitten naast de openhaard terwijl ik haar vraag wat ze daarmee bedoelt. “Wij zijn als klooster heel flexibel. We zijn hier maar met vijf zusters, met telkens een generatie ertussen. De ene is wat trager door de ouderdom, de andere is ziek … We moeten ons aanpassen aan elkaar. Zo bidden we bijvoorbeeld af en toe eens met iemand minder in de kapel.”

Het slot op het hart

©Hanne De Vleeschouwer

Terwijl ik nip van mijn thee van rode vruchten, vertelt Lieve dat ze een klooster in het dagelijks leven hetzelfde als elk ander huisgezin georganiseerd is. “We hebben dezelfde huishoudelijke taken, maar het verschil is dat wij in onze roeping een sterk verlangen voelen om te bidden. Wij zijn een slotklooster en dat klinkt voor velen als ‘gevangen zijn’. Maar bij ons zit het slot op ons hart. We voelen zelf aan wat kan en wat niet. Zo gaan we bijvoorbeeld elk jaar enkele weken naar de zee, maar ik kan niet zomaar langs familie gaan.”

De flexibiliteit van het klooster komt bovendrijven wanneer Lieve me vertelt dat ze ooit wel op bezoek is geweest bij haar zus omdat die heel ziek was. “Dat hadden we als gemeenschap beslist. Op dat moment was ze in nood en dan ben je als Christen barmhartig.”

"Wij hebben in principe geen enkel persoonlijk bezit, maar kijk eens wat voor een rijkdom wij hier hebben"

Ondertussen weerklinkt het luide gedonder van de klokken in de tuin. De simpele, grijs-witte toren valt meteen op en heeft duidelijk een speciaal plekje in de tuin. Hij is omgeven door een verzorgde visvijver, plantjes en een open grasweide. Het klokkenspel maant aan tot het gebed. Het is 9u45 en dus tijd voor de eucharistieviering.

Wanneer ik de kapel betreed, overvalt de huiselijke sfeer me voor een tweede keer. De lichte, houten vloer en witte muren maken dat het net zo goed een knusse huiskamer had kunnen zijn. Het metalen altaar vooraan en de acht bidbankjes tegenover elkaar maken uiteraard het verschil. Aan de muur hangen verscheidene beeldjes die de kruisweg van Jezus tonen. Vooraan zie je Christus aan het kruis. De andere zusters zitten al in stilte klaar terwijl Lieve en ik plaatsnemen op ons bidbankje. Wanneer ik de snelle optelling maak, zie ik inderdaad maar vier zusters in plaats van vijf. Ook de priester en een man die elke dag naar de mis komt zijn aanwezig. Op mijn bidbankje ligt een psalmboek, waarin Lieve de juiste pagina’s voor me openlegt. De psalmen worden luidop voorgelezen, waarna de priester het woord krijgt en de eucharistie plaatsvindt.

Na de mis vraagt Lieve me welke boodschap me het meest is bijgebleven. Ik moet beschaamd maar eerlijk toegeven dat ik de psalmen niet helemaal begreep. “Dat is normaal”, lacht ze. “In het begin begreep ik er ook niets van, maar uiteindelijk herkende ik mezelf erin.” Vergeving, dat is wat Lieve is bijgebleven na de mis. “Vergeving is belangrijk.”

De kracht van de stilte

Het eerste gebed zit erop, dus gaat elke zuster verder met haar eigen taken. “Nu bereiden we meestal het middagmaal voor”, zegt Lieve. We staan met vier in de keuken. Terwijl ik de aardappelen schil, laadt Lieve de afwasmachine uit. Ook zusters Greet en Francine zijn aanwezig, met wie ik even een gezellige babbel sla. Het valt me op dat er nergens muziek te horen is. “Je zal hier inderdaad nooit een radio horen”, zegt Lieve. “Je weet nooit in hoeverre je medezuster op dat moment bezig is met God, dus je probeert dat te respecteren door die stilte te bewaren.”

“Zullen we de geitjes gaan voederen?” Lieve neemt de emmer groenafval waarin ik zojuist de aardappelschillen heb verzameld en trekt haar jas aan. We gaan via de achterdeur van de gastenkamer naar buiten en komen zo langs het terras in de gigantische tuin terecht. Dat doet ze elke dag. “Geiten hoeden werkt heel meditatief”, vertelt ze. Zo gaat ze zelfs op wandel met de geiten. Zonder leiband. Ze voelen elkaar bijzonder goed aan.

Terwijl we de geiten in hun wilde weg volgen, vertelt Lieve over haar passie en liefde voor de natuur. “Wij hebben in principe geen enkel persoonlijk bezit, maar kijk eens wat voor een rijkdom wij hier hebben. De boodschap voor ons is sober leven. Ik ben geen grote wereldverbeteraar, maar ik kan er wel voor zorgen dat ik bouw aan een wereld waar ik in geloof.” Een wereld waarin het merendeel van de mensen gelooft in vrede. “Dat is ook in het kloosterleven zo. Ik ben niet met alles akkoord wat hier gebeurt of gezegd wordt, maar je moet niet in de strijd gaan van je gelijk willen halen. Het gaat over vrede. Dat is mijn verplichting.”

“Ik heb het heel moeilijk gehad. Mijn leven klopte niet. Jezus is me komen halen."

God ontmoeten op mijn weg

Wanneer ik Lieve vraag naar wat haar tien jaar geleden naar het klooster heeft gebracht, krijg ik een antwoord waar ik stil van word. Ze was getrouwd met een vrouw en had een job op een notariaat. Daarnaast zat ze verweven in een wereld van uitgaan en drugs. “Ik heb het heel moeilijk gehad. Mijn leven klopte niet. Jezus is me komen halen. Niet om dood te gaan, maar om te verrijzen.” Plots kreeg ze signalen in haar leven die refereerden naar het evangelie. “Ik deed dingen die uit het evangelie komen, maar daar was ik me pas later bewust van. Het was een echo van mijn Christelijke opvoeding. Ik bad zelfs het Onzevader midden op de dansvloer.” Ze had heimwee naar iets dat ze niet kon vatten, dus ging ze op zoek.

© Hanne De Vleeschouwer

We zetten de geiten terug in hun wei en wandelen richting gastenkamer. Daar aangekomen toont Lieve me twee boeken die gedurende haar zoektocht heel wat betekenden voor haar. ‘Een ongewoon gesprek met God’ en ‘De Celestijnse belofte’. “Die boeken hielpen me mijn weg te vinden”, zegt ze terwijl ze nog een houtblok op het haardvuur gooit. “Ik stond open voor God in mijn leven, maar hij moest duidelijk zijn. Zo heb ik een jaar rondgelopen en bij heel wat banale dingen gedacht: ‘dit is een knipoog van God’.”

Lieve was al enkele keren op bezoek geweest bij de zusters Clarissen. “Het was als thuiskomen voor mij”, zegt ze. Op een bepaald moment sprak ze haar verlangen uit naar de andere zusters. Dat verlangen was een gebedsleven. Toen haar vrouw de letterlijke woorden ‘gij wilt in het klooster gaan of wat’ uitsprak, besefte ze dat dat eigenlijk wel was wat ze wou. Zo startte Lieve haar zoektocht naar ‘ware liefde’. Een zoektocht die vandaag nog steeds gaande is.

Tussen de soep en de patatten

Zonder dat we het beseffen is het plots twaalf uur. Tijd voor het middaggebed. De prachtige samenzang van de psalmen weerklinkt door de kapel. Deze keer zijn wel alle vijf de zusters aanwezig.

Na het middaggebed is het tijd om de hongerige magen te stillen. Soep en nadien witloof in hespenrolletjes, iedereen is verheugd om van zuster Greet’s specialiteit te proeven. Ik mag mee zitten aan de lange tafel die in U-vorm de eetkamer vult. Al snel komen de gesprekken op gang die in elk ander huisgezin ook gevoerd worden tijdens het eten. Terwijl Lieve vertelt over wat ze afgelopen nacht gedroomd heeft, krijg ik nog een extra hespenrolletje op mijn bord geschept. Lieve is blijkbaar heel actief op sociale media: ze post bijna dagelijks foto’s op Facebook en Instagram. Maar dat doet ze alleen voor haar eigen geheugen: “Zo krijg ik elke dag herinneringen.” Ze praten verder over Greta Thunberg en de dingen die ze in het nieuws hebben gehoord. Er hangt een aangename, gemoedelijke sfeer.

Habijt als poppenkast

© Hanne De Vleeschouwer

Tijdens de afwas heb ik toch nog een prangende vraag. “Hoe komt het dat jullie geen habijt dragen?” Lieve lacht. “Wij dragen ons habijt alleen maar op zondagen of speciale feestdagen”, vertelt ze. “Ik heb die niet nodig om me verbonden te voelen met God Ik vind het een beetje een poppenkast. Het is tegenwoordig zeer duur om habijten te laten maken terwijl die oorspronkelijk stonden voor wat de armen vroeger droegen .”

Iedereen heeft zijn of haar eigen Godsbeeld. Voor Lieve is dat ‘liefde’. “Een liefde die al eeuwenlang bestaat. Een liefde die al ervaren is door onze voorouders. Een liefde die dus waarschijnlijk al aanwezig was nog voor de aarde ontstond.”

Om drie uur hebben Lieve en Sabine een afspraak bij de pedicure. Vanavond zullen ze nog éénmaal terugkeren naar de kapel voor het avondgebed. Tussendoor gaat iedereen verder met haar eigen betaalde taak: kaarsen versieren, websites maken, postkaarten ontwerpen, gasten en studenten ontvangen … Ze leiden een gebedsleven in een slotklooster, toch zijn ze niet anders dan u en ik. Met een zakje kaarsen dat ik heb gekregen en een rugzak aan informatie, wuiven ze me met een glimlach uit: “Tot volgende keer.”


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 21/11/2019

vorige volgende