Op donderdag 29 september gaf het Rode Kruis de kans aan buitenstaanders om een kijkje te nemen in het noodopvangcentrum . Het initiatief kwam er dankzij Bond Zonder Naam en kadert in de Week van Verbondenheid. Naast een rondleiding door de leefomgeving van de bewoners, was er de kans om met enkele van hen in dialoog te treden. Een gouden kans om te praten mét vluchtelingen, en niet over hen.

­Eén voor één komen ze binnengewandeld en scannen ze hun bewonerspasje aan het onthaal. Een glimlach op het gezicht. Niet gemakkelijk, gezien de situatie waarin ze zich bevinden. Op 31 oktober sluit het noodopvangcentrum van Leopoldsburg. Het heeft er ongeveer één jaar gestaan. De uitstroom is volop bezig: waar het centrum een capaciteit van 500 heeft, leven er nu nog zo’n 145 vluchtelingen. In totaal zijn er 746 bewoners geweest. “In het begin kwamen er alleen al in het centrum in Leopoldsburg elke dag bussen met 50 personen aan. Op een bepaald moment konden beddenfabrikanten in België zelfs niet meer volgen met produceren. De nood aan goederen was zeker toen erg hoog. Je kunt je voorstellen dat het een hectische periode was voor ons”, zijn medewerkers van het centrum het eens.

Wat gebeurt er met de bewoners nu het asielcentrum gaat sluiten? Een groot deel van hen verhuist naar een ander centrum. Sommigen weten ook al dat ze definitief in België kunnen blijven, terwijl anderen een voorlopige verblijfsvergunning kregen. Omwille van het Dublin-verdrag zijn er ook een aantal asielzoekers die terug moeten naar het EU-land waar ze zich het eerst registreerden. Een minderheid werd geweigerd. Opvallend is dat zo’n 700 asielzoekers die vandaag in België verblijven nog niet weten welk lot hen beschoren is. Zij moeten nog één van de twee interviews bij de dienst Vreemdelingenzaken afleggen.

Zakgeld

Leven in een asielcentrum is allesbehalve gemakkelijk. Zo gebeurt het vaak dat je je slaapkamer deelt met mensen die je niet kent. Ook mag je niet werken als je nog geen vier maanden in België verblijft, waardoor je financiële onafhankelijkheid – nog meer – in het gedrang komt. Dan zijn er ook nog de menings- en cultuurverschillen onderling.

Naast de basisbehoeften als eten en verblijf, krijgen bewoners ook de kans deel te nemen aan activiteiten en worden ze zo veel mogelijk ingeschakeld om te helpen in het centrum. Zo was er iemand met een universitair diploma Frans die lessen gaf aan andere bewoners. Ook stimuleren de begeleiders deelname aan lessen Nederlands, helpen ze kinderen met het vinden van een school en is er zelfs een kapsalon waarin enkele bewoners gratis de haren knippen van andere.

Dankzij onder andere een eigen geïmproviseerd kapsalon worden bewoners gestimuleerd bezig te zijn. 

Danser Abdul Hakim Ghafuri laat enkele van zijn dansmoves zien aan de bezoekers van het centrum. 

©Lars Aussems

Wekelijks krijgt elke asielzoeker een som zakgeld.  Dat bedrag is wettelijk vastgelegd. Volwassenen en schoolgaande kinderen boven de 12 jaar krijgen 7,40 euro per week terwijl kinderen onder 12 jaar en niet schoolgaande kinderen 4,50 euro per week krijgen. Wie meehelpt in het klussensysteem van het centrum kan een extra centje bijverdienen. Verder zijn er samenwerkingen met winkels zoals ‘t Kapstokske waar iedereen kleren kan binnenbrengen zodat de bewoners ze kunnen kopen voor spotprijzen. Het allerbelangrijkste is echter misschien nog het in gesprek treden met de asielzoekers. Hoewel de begeleiders afgesproken hebben een gezonde, maar niet te gemoedelijke band met de bewoners te hebben, staan ze altijd klaar voor een gesprek. Ook bij psychische problemen proberen de begeleiders te helpen, en wordt de persoon in kwestie eventueel doorgestuurd naar psychologische hulp.

Talenten

Naast het organiseren van sportactiviteiten in het centrum, stimuleren de begeleiders de asielzoekers om lid te worden van een vereniging. Sport blijkt namelijk wel populair te zijn onder de bewoners. Zo werd een voormalige Leopoldburgse asielzoeker Limburgs kampioen karate en is een huidige bewoner een uitstekend danser. Om lid te worden van een sportvereniging is er echter geld nodig. Ook hier heeft het centrum een beperkt budget van de overheid voor gekregen.

@ LG

Financiering

Wat enkele bezoekers zich hardop afvragen, is wie er alles betaald. De activiteiten, de externe cateraar die het eten verzorgt, de elektriciteit, sanitair en internet. Het Rode Kruis werkt voor de opvang van vluchtelingen in opdracht van de overheid. Zo is er telkens een terugbetaling voor de geleverde kosten aan het Rode Kruis. Hier staat wel een plafondbedrag op. De hulporganisatie krijgt 40 euro per dag per opvangplaats, uitgezonderd medische kosten. Ook zijn er enkele privéfirma’s zoals Refugee-Assist die financieel geholpen hebben om te kunnen voorzien in de basisbehoeften van asielzoekers.

Negatieve reacties

De vluchtelingencrisis lokte in België ook een storm aan negatieve reacties uit. Heel wat mensen voelen zich bedreigd door nieuwe ‘vreemde’ bewoners. Gitta Weytjens, aangesteld als integratiemedewerker, vertelt echter net positieve reacties te krijgen van de buurt. “Er zijn mensen die vinden dat deze plek net veiliger is dan ervoor, toen heel wat ouders hun kinderen hier leerden rijden en het gebouw gebruikt werd als jeugdcentrum.” Het Rode Kruis vindt het belangrijk in dialoog te treden met de bevolking en goede informatie te geven aan de omwonenden.

Verder heeft de organisatie stappen ondernomen om de veiligheid te garanderen. Zo komt er een drietal keer per week een wijkagent langs in het centrum om te kijken of alles rustig verloopt. Ook bestaat het team van het Rode Kruis uit voldoende leden en vrijwilligers. Zo zijn er elke nacht vier medewerkers permanent aanwezig. Bij vechtpartijen volgen sancties. Hier zijn verschillende gradaties in maar eerst wordt er altijd in gesprek gegaan. Wanneer iemand meermaals agressief gedrag vertoond, kan hij getransfereerd worden naar een ander centrum en wordt hij zo uit zijn bekende omgeving gehaald of kan hij zelfs tijdelijk uitgesloten worden van opvang in België. Volgens de begeleiders zijn waarschuwingen meestal voldoende. Ze vertellen dat er meer conflicten zijn wanneer twee bevolkingsgroepen samenwonen dan wanneer er tussen de 30 en 35 nationaliteiten in het asielcentrum verblijven.

Samen Inburgeren

Naast inburgeringssessies in asielcentra, werd er ook al het project Samen Inburgeren gelanceerd. Het initiatief wordt beheerd door het Europees Sociaal Fonds en krijgt steun van Inburgering Vlaanderen. Dit project gaat uit van inburgeringscoaching. Het opzet is om vrijwilligers en inburgeraars in duo’s minstens een half jaar samen te laten optrekken. Zo komen ze om de twee weken samen, helpen ze elkaar en wisselen ze ervaringen uit. Er is een lage instapdrempel. Zo is er geen training nodig voor de vrijwilligers.

Ook De Bond Zonder Naam trekt mee aan de kar en begeleidt zo’n 50 duo’s in Antwerpen via een samenwerking met vier bedrijven: Durabrik, Boss Paints, Schoenen Torfs en Mathieu Gijbels. Doel hiervan is een koppeling vinden tussen werknemers van hier en nieuwkomers om zo de integratiekansen te verhogen.

Naast deze projecten lopen er nog tal van andere initiatieven om, na dit bewogen jaar, in dialoog te treden met nieuwkomers en migranten om eenzaamheid te verminderen, hen te helpen integreren en ervaringen uit te wisselen. De Week van Verbondenheid loopt nog tot en met 9 oktober. Het ideale moment om de situatie waarin we ons bevinden eens positief te benaderen. Zoals de Bond Zonder Naam het mooi verwoordt: ‘praat eens mét vluchtelingen, niet over hen!’

Niet alleen het asielcentrum van Leopoldsburg werd opengesteld voor bezoekers, ook de centra in Antwerpen, Gent en Poelkapelle deden mee.

© L. Gavriilakis

© 2016 – StampMedia – Lars Aussems; foto’s: L. Gavriilakis