(MO*) We zijn met z'n allen bereid om meer te geven aan liefdadigheid dan twee jaar geleden. Voor één Belg op twee is filantropie na de crisis van 2011 opnieuw belangrijk, maar niet noodzakelijk. Dat blijkt uit een onderzoek dat de Koning Boudewijnstichting en denktank Itinera voorstelden op de Dag van de Filantropie.
Drie jaar geleden lanceerde de Koning Boudewijnstichting samen met Itinera de Index van de Filantropie, die bestaat uit objectieve data van onder andere filantropische organisaties, Federale Overheidsdiensten en de Nationale Bank. Terwijl er tussen 2007 en 2010 een sterke positieve ontwikkeling was, tonen de meest recente cijfers aan dat de crisis van 2011 toch doorwoog op bepaalde domeinen van de filantropie. De index bleef in 2012 ter plaatste trappelen vanwege de stagnatie of zelfs achteruitgang van de harde data die verzameld werden.
Filantropiebarometer
'Het is opmerkelijk dat de resultaten van 2012 relatief stabiel zijn gebleven', legt Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom bij Itinera, uit. 'Toch zijn het niet alleen de objectieve gegevens die van tel zijn in het filantropieklimaat. Ook de bereidheid van de Belgen speelt een grote rol.' Daaruit blijkt dat het negatieve effect van de economische crisis stilaan afneemt.
Om een recenter beeld te kunnen scheppen van de nationale vrijgevigheid, hield marktonderzoeker Ipsos Public Affairs een enquête bij 1000 Belgen. 'Deze subjectieve gegevens tonen een stevige toename van de filantropie in 2013', legt Van de Cloot deze Filantropiebarometer uit. 'We moeten wel nog afwachten of de harde cijfers dit bevestigen.' Toch is de barometer een goede indicatie voor de objectieve data, zo leert het verleden. In 2012 toonden de subjectieve data al een negatieve evolutie.
Van de ondervraagden verklaarde 65 procent vorig jaar evenveel donaties te hebben gegeven als in 2012. Een vijfde gaf zelfs meer uit dan voordien. Voor 76 procent van ons is filantropie belangrijk of zelfs essentieel. Wel opvallend is dat een pak minder Belgen giften als een morele plicht beschouwt (van 53 naar 45 procent), en dus niet als noodzakelijk.
Gemakkelijkheidsoplossing
De belangrijkste motivatie van donateurs is het verbeteren van de wereld, terwijl de helft van de Belgen meer zou schenken indien de fiscale maatregelen nog aanlokkelijker zouden zijn. Zestig procent van de deelnemers verkiest een doelgerichte filantropie. Gezondheid en medisch onderzoek blijven onbetwist het populairste goede doel, terwijl hulp aan minderbedeelden en humanitaire acties het podium vervolledigen. Een beeld dat volgens Van de Cloot ook in de rest van de wereld aanwezig is.
Het grootste obstakel voor mensen die niet schenken, is de onduidelijkheid die volgens hen vaak heerst rond wat er met hun geld gebeurt. 'Het is niet zozeer een gemakkelijkheidsoplossing om geen giften te doen, er is vaak gewoon te weinig transparantie in de sector', licht Van de Cloot toe. 'Goede doelen die daar rechtlijnig over zijn, hebben meer kans op succes.'
'Met deze analyse proberen we een transparanter beeld te geven van de filantropie', besluit de econoom. 'Hoewel de objectieve cijfers voorlopig nog een lichte daling aangeven, ziet het er naar uit dat er sprake is van een herstel voor afgelopen jaar. Dat niet alleen, de vrijgevigheid zal ook hoger liggen dan in 2011. Een optimistische boodschap.'
Drieluik
Ook Françoise Tulkens, voorzitster van de Koning Boudewijnstichting, klinkt hoopvol. 'We leven in een periode van crisis en filantropie heeft daar een belangrijke rol in', sprak ze de 600 genodigden toe op de Dag van de Filantropie.
Tulkens beschouwt liefdadigheid als een drieluik. 'Ten eerste is het een ingesteldheid: het verdedigen van de menselijke waarden en de wil om te helpen. Daarnaast is filantropie een onvervangbaar hulpmiddel. Het pakt de hedendaagse problemen aan. Ik ben onder de indruk van de kwaliteit van veel projecten. Tenslotte is het ook een filosofie, het dient het algemeen belang.'
Een van de grootste filantropen ter wereld is de Brits-Soedanese ex-telecomgigant Mo Ibrahim. Hij verkocht in 2005 het Afrikaanse Celtel aan MTC Koeweit voor 2,4 miljard euro en pompte zijn fortuin in de Mo Ibrahim Foundation, dat Afrikaanse overheden beoordeelt om de politieke klasse aan te zetten tot een beter bestuur (lees hier meer over in het MO*-interview met Ibrahim).
'Ik heb mijn geld verdiend in Afrika, dus het moest ook terug naar daar gaan', getuigt Ibrahim. 'Ik vroeg me af hoe ik daar iets goeds mee kon doen. Ik wil mijn leven eindigen als een goed mens. We stelden ons de vraag waarom Afrika zo arm is ondanks de rijke aanwezigheid van grondstoffen. Die verantwoordelijkheid ligt bij de overheden, zij hebben de leiding. Het is een probleem van bestuur en leiderschap. Wij kunnen daar als filantropen enkel bij helpen, daar moeten we realistisch in zijn.'
© 2014 - MO* - Timo Van Gucht