Maandag werd de nieuwe competitiehervorming van het Belgisch voetbal unaniem goedgekeurd door de Nationale Studiecomissie . Vanaf seizoen 2016-2017 nemen we afscheid van de tweede nationale zoals we ze kennen. Acht profclubs vormen vanaf dan een competitie op zich en laten daarmee de ‘amateurs’ achter zich. “Of hoe het belachelijk ingewikkelde Belgische voetballandschap steeds meer lijkt op het 18de eeuwse Frankrijk”, stelt Jef Cauwenberghs in onderstaande analyse.
De kogel is door de kerk: ons land is weer een hervorming rijker. Na het invoeren van de play-offs en het reduceren van het aantal eersteklasseploegen van 18 naar 16 in 2009, staat het Belgisch voetbal in 2016 weer een grote verandering te wachten. Vanaf dan zal de adel van ’s werelds mooiste sport zich niet meer moeten mengen met het amateuristische plebs.
Belachelijk ingewikkeld
Bij het bekijken van de nieuwe voetbalformule wordt buitenspel aan een buitenstaander uitleggen een eitje. De verantwoordelijke voetbalbobo’s hebben er immers zaak van gemaakt om het, geheel op Belgische wijze, zo ingewikkeld mogelijk te maken. De Jupiler Pro League, de Belgische eerste klasse, bestaat momenteel uit zestien profclubs. Daar wordt niet aan geraakt. Het belachelijke play-off I-systeem, mét halvering van de zuurverdiende punten, wordt ook in stand gehouden.
Het is in tweede klasse, dat ze nu eerste klasse B willen gaan noemen, dat de klappen gaan vallen. Daar wordt het kaf van het koren gescheiden oftewel de zogenaamde ‘profclubs’ van de ‘amateurs’. Acht elitairen gaan voortaan onderling mogen uitvechten welke enkeling naar de hoogste afdeling mag. Daarvoor spelen ze maar liefst vier keer tegen elkaar waarna een winnaar wordt aangeduid via promotiewedstrijden op basis van de twee afzonderlijke seizoenshelften. Slechts een ploeg die naar de Pro League mag, wil zeggen dat ook maar een Pro League-team vanaf dan voor degradatie in aanmerking komt en play-off III overboord kan.
Hoe zit het dan met play-off II in de eerste klasse? Zij krijgen voortaan gezelschap van drie tweedeklassers die mee strijden om een Europees ticket. Tweedeklassers voor Europese roem? Het was tot nu toe enkel theoretisch mogelijk via bekerwinst. Een Europees ticket blijft bovendien louter theoretisch mogelijk voor een tweedeklasser. De kans is al klein dat zo’n ploeg het ticket ook effectief te pakken krijgt, maar nog miniemer is de kans de club daarbij ook een Europese licentie krijgt. Of hoe dit systeem zichzelf eigenlijk ook wat in de voet schiet.
Financiële muur
Er zijn weinig landen in Europa waar een competitieformule zo nodeloos ingewikkeld is. Toen België in 2009 het play-off-systeem invoerde, lachten onze noorderburen in hun vuistje. Zij hadden immers net serieus geschaafd in hun play-off-systeem. Quand ça ne marche pas, ça ne marche pas. In België klinkt die leuze helaas net iets anders: Quand ça ne marche pas, on le rend plus difficile.
Hoe zit het trouwens met de rest, de zogenaamde ‘amateurclubs’? Zij worden geherbergd in een nieuwe afdeling waar ze, ondanks sportief succes, enkel onder strenge financiële voorwaarden kunnen promoveren naar eerste klasse B. Geen wonder dat het oprukkende Beerschot-Wilrijk zich zo sterk kant tegen de hervorming dat het zelfs de voetbalbond aanklaagt. De neo-derdeklasser wacht nu niet enkel een extra sportieve horde en dus een extra seizoen om terug naar die felbegeerde eerste klasse te stijgen. De Kielse Ratten moeten nu ook een extra grote financiële muur zien over te klauteren, om de ultieme terugkeerdroom waar te maken.
Polarisatie
De voetbalbobo’s in hun ivoren toren zijn in hun opzet geslaagd: de polarisatie van volkssport nummer één is een feit. Kleinere tweedeklassers krijgen niets meer van de koek: tv-gelden worden immers onderling verdeeld tussen de 24 profclubs. Het economische belang krijgt nog maar eens voorrang op het sportieve. Want een competitie met amper acht ploegen die vier keer tegen elkaar spelen mag net zoals Play-off I, dat mag dan wel financieel interessant zijn, wie zit er op te wachten?
De ploegen in eerste klasse B mogen dan wel meer aan elkaar gewaagd zijn, de charme van de kleine underdog en het verrassingseffect van een middenmotor die tegen de leider wint, verdwijnen. Ploegen die tot de amateurliga behoren zijn haast gedoemd om in een financiële spiraal terecht te komen. Want om te stijgen moeten ze financiële slagkracht kunnen bovenhalen maar net doordat ze in de amateurliga zitten, hebben zij geen recht meer op tv-gelden en daalt de ticketverkoop van ploegen die een grote schare uitsupporters meebrengen.
Dalende financiële middelen gaan bovendien ook vaak gepaard met dalende sportieve prestaties. Enkel een grote investeerder kan hen redden maar waar vind je die als de ploeg voor geen meter draait?
Aristocratie
Het Belgische voetballandschap lijkt zo steeds meer op het 18de eeuwse Frankrijk. De aristocratie verrijkt zichzelf terwijl het plebs enkel armer wordt. Wie bovendien bij dat vierentwintigkoppige kransje aristocraten zal horen, zal overigens nog enkele pittige en interessante discussies opleveren.
© 2015 – StampMedia – Jef Cauwenberghs
Dit opiniestuk werd gepubliceerd door Opiniestukken.nl op 16/06/2015