Hanan, 22 jaar oud, studeert bijna af als communicatiewetenschapper. Deze zomer verbleef ze drie weken in Marokko, waar ze schreef over de ervaring om als Marokkaanse Belg op vakantie te gaan naar het land waar haar ouders geboren zijn. Eerste stop: Tanger.
Het is nu vijf jaar geleden dat ik het land waar mijn ouders geboren zijn heb bezocht. Te druk met mijn studies, geen zin in de hitte, in de vermoeiende reis die mijn ouders met de auto willen afleggen,... Geen excuusjes dit jaar, ik breng een deel van mijn welverdiende zomervakantie door in Tanger. De stad waarvan de naam meteen de woorden 'De hel van…' oproept. De stad met zicht op zee, aan de haven waar de douaniers jaarlijks honderdduizenden Europese Marokkanen verwelkomen. En dit jaar ben ik één van hen.
Tanger is mijn thuisbasis. Ik logeer hier in het huis van mijn grootoom, in een wijk die tijdens de zomer volloopt met toeristen uit Europa. In deze stad, die zelfs de Rolling Stones inspireerde, woon ik, winkel ik en wandel ik.
Zee, strand en chips
Tanger heeft één sterke troef: de zee. Zowel toeristen als plaatselijke inwoners stromen tijdens de zomer toe op de stranden. Of het nu in bikini of boerkini is, in deze warme periode zoekt iedereen verfrissing bij het water. Dus het eerste wat ik doe als ik aankom in Tanger, is een tripje plannen naar Achakar, mijn favoriete strand. Omdat het er wel druk is, maar niet te druk. En het uitzicht van rotsen en berglandschap is gewoon veel mooier dan dat van toeristen die elkaar duwen om een goed plaatsje te vinden.
Op weg naar de zee passeert iedereen langs dezelfde jbella-dames. Vrouwen met strooien hoedjes en rood-witte doeken om hun middels gebonden, die langs de weg cactusvruchten, vijgen, tomaten of ricotta verkopen. Wanneer we halt houden bij hen, klampt één van de dames zich vast aan mijn moeder: ‘Heb je misschien snoep of chocolade bij? Of iets anders uit België?’ Ik geef haar een pak chips dat we nog hadden liggen van de reis naar Marokko, maar het is niet genoeg. Al snel komen ook de andere vrouwtjes erbij staan. ‘Wij hebben kinderkleren nodig, en stiften en schriften voor school, ...’ Ze beginnen allemaal hun verlanglijst op te sommen. Ze vragen geen geld, enkel dingen die voor ons vanzelfsprekend zijn. Deze dames verdienen op een goede dag vijftien euro, op een gewone dag vijf. En als het slecht gaat helemaal niets.
We stappen weer in de auto met gemengde gevoelens. Een ding is zeker: wanneer we de volgende keer naar zee gaan, zal er meer in de auto liggen dan een pak chips.
© 2014 – StampMedia – Hanan Challouki