Volgende speeldag zou Standard kampioen kunnen worden, ware het niet dat in het voetbalseizoen 2009-2010 de Play-offs werden ingevoerd. Dankzij die nieuwe competitieformule moest het Belgische voetbal een kwaliteitsinjectie ondergaan. Het draaide anders uit. Een terugblik door Niels D'Haene.

Afgelopen woensdag verscheen in een aantal dagbladen een opmerkelijke open brief met de titel ‘Red het Belgische Clubvoetbal’. Daarin slaan voetbalcoryfeeën en -sympathisanten de alarmbel: ondanks de goede resultaten van onze Rode Duivels vindt het Belgische clubvoetbal nog nauwelijks aansluiting bij de Europese subtop. Zonder een doorgedreven professionalisering op het gebied van financiële fair play, jeugdopleiding en infrastructuur zal het Belgische clubvoetbal op Europees niveau steeds verder achterop hinken. Nochtans gingen de grote clubs er prat op dat de invoering van de Play-offs zou leiden tot een kwaliteitsinjectie. Niets bleek minder waar.

Nieuwe competitieformule

In het voetbalseizoen 2009-2010 werden de Play-offs door de Profliga, met AA Gent-voorzitter Ivan De Witte als grote voortrekker, ingevoerd. Daarin werd De Witte, toen nog Profliga-voorzitter, gesteund door de vijf grootste voetbalclubs van het land. Door de nieuwe competitieformule dient de top-zes van de reguliere competitie de strijd om de landstitel in Play-Off I te beslechten via onderlinge duels, en dit na halvering van hun puntenaantal. De nummers zeven tot en met veertien van het klassement starten in Play-Off II terug met nul punten en worden opgedeeld in twee poules, waarna de winnaars van beide poules in een rechtstreeks duel moeten aantonen wie de sterkste is. De winnaar van die partij speelt dan nog barragewedstrijden tegen de nummer vier van Play-Off I en kan zo zelfs nog een Europees ticket bemachtigen. Volgt u nog?

Er is ook nog Play-Off III, waar het wachten is tot de reguliere competitie in tweede klasse eindigt. Zolang dat niet gebeurd is, strijden de nummers vijftien en zestien in vijf (!) onderlinge wedstrijden voor een verlengd verblijf in de hoogste voetbalafdeling, waarbij eerstgenoemde dankzij drie bonuspunten zijn doodsrochel nog even kan uitstellen. De winnaar belandt na vijf wedstrijden in de eindronde met drie tweedeklassers en probeert zo in de hoogste afdeling te blijven, terwijl de verliezer rechtstreeks degradeert.  Inderdaad, een hele boterham, die Play-Offs.

Goede bedoelingen

Dat de Play-Offs met goede bedoelingen werden ingevoerd, weten we ondertussen wel: meer (top)wedstrijden betekent meer volk, meer volk brengt meer inkomsten met zich mee en meer geld zorgt voor meer mogelijkheden voor onze clubs. Daarnaast valt een Hitchcock-thriller in het niets bij de spanning die in de Jupiler Pro League heerst. En last, maar zeker niet least: door het grote aantal topwedstrijden zou het niveau van de Belgische competitie aanzienlijk moeten verbeteren, wat door de grootste tegenstanders van de Play-Offs van meet af aan in twijfel werd getrokken.

Diezelfde tegenstanders hekelden het kerkhof dat Play-Off II is. Daar valt geen leven meer in de tribunes te bespeuren, zelfs niet bij zij die strijden om Europees ticket. Daarenboven is de nieuwe formule hoogst onrechtvaardig: Standard zou in de vorige competitieformule dit weekend kampioen kunnen spelen, maar kan via de Play-Offs hun riante voorsprong nog kwijtspelen. En Play-Off III maakt van onze competitie dan weer de risee van het Europese clubvoetbal.

Belgisch surrealisme

Vier jaar na datum moeten we vaststellen dat het niveau, ondanks de vele ‘topwedstrijden’, niet gestegen is. Onze topclubs vallen op Europees niveau veel te licht uit. Spanning was er uiteraard bij de vleet– we herinneren ons nog levendig de testwedstrijden tussen Genk en Standard – maar die is van artificiële aard: deelt men de punten door vier, dan is de spanning nóg groter. Spanning die zich uit in het klassement, maar niet altijd in topwedstrijden: vaak bleken topwedstrijden draken van ontmoetingen, uit schrik om te verliezen. Bovendien ‘ontwaarden’ die wedstrijden als het ware: vroeger keek iedere Brugge-supporter reikhalzend uit naar de komst van de aartsrivaal, nu treffen ze elkaar vier maal op een seizoen.

Waarom werden die Play-Offs dan ingevoerd? Uit economisch belang (voor de topploegen) lijkt het logische antwoord. En als ze werden ingevoerd om een falend seizoen toch nog goed te maken – een zesde plaats volstaat om toch nog mee te dingen naar het hoogste eremetaal – dan schieten ze in geen geval aan hun doel voorbij. In elk geval zijn ze het perfecte voorbeeld van een Belgisch staaltje surrealisme. René Magritte ontwaakt alvast lachend uit zijn dodenslaap.

© 2014 – StampMedia – Niels D’Haene


Dit artikel werd gepubliceerd door Extrasport op 19/02/2014