Een tijdje geleden luisterde Renzo Vangenechten naar de podcastaflevering ‘Ga mee op de mooiste treinreis van Europa’ van de podcast Voorproevers. Al viel hem op dat met de trein reizen hier wel erg hard geromantiseerd wordt.
Je zal het zelf waarschijnlijk niet geloven, maar ik ben eigenlijk een groot romanticus. En dan vooral in deze donkere dagen. Ik hou ervan om de straten door te rijden op zoek naar kerstlichtjes. In die kerstverlichting lijkt alles opeens veel mooier. Ik word er oprecht gelukkig van. Het is nu zelfs zo ver gekomen dat ik, een 21-jarige (zelfbenoemde) volwassen man, mezelf een kerstdorp met verlichting heb gekocht voor op mijn slaapkamer. Dat klinkt heel melig, en dat is het ook.
Wegens plaatsgebrek op mijn kast heb ik me beperkt tot een paar huisjes, bomen en menselijke figuurtjes. Het enige wat er nog ontbreekt is... een trein. Het is iets wat we vaak terugzien in cliché kerstbeelden. Een volledig verlicht, bergachtig landschap waar alles peis en vree lijkt te zijn en de trein dwars door het dorpscentrum rijdt. In een klein, afgelegen en ondergesneeuwd stationnetje staan een dozijn mensen te wachten met koffers en aktetassen. Dik ingepakt en vredig staan zij te wachten om de trein te nemen naar... nergens?
Dit beeld schetst ook reisjournalist Sander Groen in de podcast ‘Voorproevers’. Onder het melige motto ‘met de trein is altijd een beetje reizen’ gidst hij ons een dik halfuur langs de mooiste stations (waar Brussel-Noord vreemd genoeg niet tot behoorde) en de mooiste treinroutes van Europa. In de tussentijd vertelt hij zoete verhalen over nachttreinen, de ‘gewichtsloosheid’ van het reizen met de trein en de bergachtige landschappen waar sommige locomotieven zich bijna moeten opklauteren. Het lijkt wel alsof we in een sprookje zijn beland.
Penetrante pindageur
Terwijl hij dit allemaal zo mooi vertelt, hoor ik een andere welgekende vrouwenstem boven het geluid van mijn koptelefoon uit: ‘De IC-trein naar Lier... en... Herentals van 17u04 heeft ongeveer.... 21 minuten... vertraging.’ Allemaal goed en wel. Die trein komt wel. Nu kan ik me even tussen dat dozijn reizigers wanen met koffers en aktetassen die aan het wachten zijn op de trein naar nergens. Ik kijk links. Ik zie geen koffers of aktetassen, enkel een hele school uit het tweede middelbaar met fake Gucci heuptasjes. Er komt een walm van vapelucht naar me toe en het enige wat ik hoor is ‘bro, bro, bro’. Ik kijk rechts, daar zie ik een mensenmassa. Ik schat een man of tweehonderd. Op dat moment gaan er maar een paar dingen door mijn hoofd: ‘Moet dat allemaal in vier wagons passen? Ik heb het koud, het regent en ik moet naar de wc.’
“Het enige effectieve middel zijn luide Tiktokfilmpjes, die de 90 decibel van de snurkende man nog overtreffen”
21 minuten later is het dan eindelijk zo ver. De deuren van de trein gaan open en ik kan instappen. Ik zoek vergeefs naar een bank waar nog niemand op zit, en zet me dan bij drie andere mensen. De trein vertrekt, mijn reis van gewichtsloosheid kan beginnen. Enkele minuten later zie ik de man recht tegenover mij wegdommelen. Zijn hoofd gaat 45 graden schuin hangen en hij begint te snurken tegen een decibel of 90. Naast mij zit een man die duidelijk een heel lange dag gehad heeft. Hij doet zijn schoenen uit en gaat met zijn blote voeten op de bank voor hem liggen. Daarna opent hij een brooddoos waar boterhammen met pindakaas inzitten. De hele wagon vult zich in no-time met deze penetrante pindageur. Mijn kokhalsreflex begint zich al in gang te zetten.
Door deze heisa zou ik al helemaal vergeten dat achter mij een peuter zit. Die peuter was heel stil en braaf, tot nu. Hij begint te schreeuwen zodat de hele wagon het gehoord heeft. Zijn moeder probeert hem te troosten, maar niks werkt. Het enige effectieve middel zijn luide Tiktokfilmpjes, die de 90 decibel van de snurkende man nog overtreffen. Krijsend van het lachen kijkt de peuter video na video. Op dat moment besef ik het: dit is reizen met de trein, dit is dat gevoel van ‘gewichtloosheid’ dat Sander Groen beschreef in de podcast. Wel, als dit het gevoel van gewichtsloosheid is, wil ik nooit naar de ruimte.