Begin deze week vond in Fortaleza en Brasilia (Brazilië) de zesde BRICS-top plaats. Een van de doelen op die top was de oprichting van een ontwikkelingsbank en een reservefonds. Met deze nieuwe instellingen trachten de BRICS-landen meer invloed te krijgen in de internationale politieke economie. Een analyse.

Aan de hand van de oprichting van een ontwikkelingsbank willen Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (South Africa), de zogenaamde BRICS-landen, een tegengewicht bieden voor de Wereldbank. De Braziliaanse presidente Dilma Roussef en de Russische president Vladimir Poetin gaven maandag al te kennen dat ze de ontwikkeling van deze ambitieuze tegenhanger voor de Westers georiënteerde Wereldbank ten volle steunen.

Dinsdag bevestigde Anton Siluanov, de Russische minister van Financiën, niet geheel tegen de verwachtingen in, dat het akkoord na onderhandelingen van ruim twee jaar in de loop van de week eindelijk zal worden ondertekend. Daarnaast zit ook een akkoord over de oprichting van een nieuw reservefonds in de pijplijn.

Ontwikkelingsbank

De nieuwe ontwikkelingsbank, die voorlopig de naam 'New Development Bank' krijgt, zal net als de Wereldbank de taak  krijgen om leningen te voorzien voor infrastructuurprojecten in ontwikkelingslanden. De vijf landen zullen met een gelijke investering zorgen voor een budget van 50 miljard. Andere landen kunnen later ook aansluiten met eigen investeringen.

Een aantal belangrijke knopen moeten nog doorgehakt worden, zoals de locatie van het hoofdkwartier van de nieuwe ontwikkelingsbank. Bovendien zullen verschillende regels voor de interne werking van de nieuwe instelling pas na de formele oprichting ontwikkeld worden.

Reservefonds

Naast de oprichting van de ontwikkelingsbank wordt ook onderhandeld over de ontwikkeling van een reservefonds. Onder de naam 'Contigency Reserve Arrangement' (CRA) krijgt dit fonds een waarde van 73 miljard dollar om de financiële crisis het hoofd te bieden. Dat fonds zal de tegenhanger vormen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat al sinds haar oprichting na de Tweede Wereldoorlog tracht om voor monetaire stabiliteit te zorgen.

In tegenstelling tot de ontwikkelingsbank zullen de bijdragen van de vijf landen hier niet gelijk liggen. Ze zullen gebaseerd zijn op de economische omvang van de landen. China zal 41 procent van de kosten bijdragen en Rusland, India en Brazilië zullen elk instaan voor 18 procent. Zuid-Afrika zal verantwoordelijk zijn voor slechts 5 procent.

Naast een antwoord op de economische crisis verklaart BRICS-expert Vivan Sharan dat de oprichting van het CRA ook een reactie is op de “systematische wanverhoudingen in de wereldeconomie die bestendigd worden door het monetaire beleid van de ontwikkelde economieën zoals de VS en de EU”.

Kapitaalvlucht als aanleiding

De onderhandelingen over financiële instellingen van deze orde werden al opgestart in 2012. Een definitieve beslissing liet echter lang op zich wachten, maar toen de nationale bank van de Verenigde Staten vorig jaar bekendmaakte zijn stimuleringsprogramma’s voor buitenlandse markten te willen afzwakken, kwam er schot in de zaak. Deze beslissing leidde tot een kapitaalvlucht en bijgevolg een zwakkere munt in onder andere Brazilië. Plots werd een sterkere samenwerking noodzakelijk.

De reden voor de ontwikkeling van deze financiële instellingen is echter niet eenduidig. Enerzijds is het een antwoord op de hervormingen van de Wereldbank en het IMF die al jaren op zich laten wachten. De BRICS-landen oordelen dat er nood is aan een nieuwe impuls voor de financiering van de infrastructuur-  en duurzameontwikkelingsprojecten en ze nemen met deze beslissingen het heft in eigen handen.

Daarnaast is het duidelijk dat de BRICS-landen al langer de wens delen om meer invloed te hebben op het internationaal economisch beleid. De landen zijn samen verantwoordelijk voor meer dan 50 procent van de wereldwijde economische groei in de laatste tien jaar, maar hun invloed op het internationale politieke toneel is voorlopig nog niet navenant. Daar zou de oprichting van deze instanties verandering in kunnen brengen. Door de concurrentie aan te gaan met de Wereldbank en het IMF onderstrepen ze alvast die ambitie.

Consequenties

Het blijft echter onzeker of de nieuwe instellingen echt een tegengewicht zullen vormen voor de Wereldbank en het IMF. De kans bestaat dat deze instellingen eerder een symbool blijven voor de intense samenwerking tussen de BRICS-landen, zegt Olivier Stuenkel, professor Internationale Betrekkingen aan de Getulio Vargas Foundation in São Paulo (Brazilië): “Alles zal afhangen van hoe de landen met elkaar blijven opschieten.”

De vraag stelt zich of deze ontwikkelingen een grote impact zullen hebben op het internationale politieke en economische landschap. De kans bestaat natuurlijk dat de voor- en nadelen voor de ontvangers van economische hulp bij de verschillende financiële instellingen niet al te veel zullen verschillen. Toch lijkt het doorbreken van de dominantie van het IMF en de Wereldbank niet meteen een slechte zaak. De aanwezigheid van een alternatief kan op zich zowel positief zijn voor de kansen van de ontvangers van steun als voor de houding van de heersende orde, al moet dat nog blijken.

(Bronnen: Al Jazeera, IPS, MO*)

© 2014 – StampMedia – Arno Kempynck