Zondag 17 mei is de internationale dag tegen homofobie, die ook in Europa nog welig tiert. Zo zijn er maar elf EU-landen waar koppels van hetzelfde geslacht toestemming hebben om te trouwen met elkaar. Een blik op de lastige relatie tussen het homohuwelijk en de Europese Unie.

In 2001 schreven onze noorderburen wereldgeschiedenis door het homohuwelijk als eerste land ter wereld te legaliseren. Twee jaar later trad België in de Nederlandse voetsporen: op 6 juni 2003 werd het eerste Belgische huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde geslacht voltrokken, tussen Marion en haar toenmalige verloofde Christel in het Antwerpse Kapellen.

De afgelopen jaren hebben druppelsgewijs regeringen binnen en buiten de Europese Unie het homohuwelijk goedgekeurd. Canada werd het eerste niet-EU land waar dit gebeurde, in 2005. Later volgden Zuid-Afrika (ook 2005), Noorwegen (2009), IJsland (2010), Argentinië (2010), Nieuw-Zeeland, Uruguay en Brazilië (allen 2013). In de Mexicaanse hoofdstad Mexico City en enkele provincies en in 37 van de 51 Amerikaanse staten is het homohuwelijk ook gelegaliseerd.

In totaal zijn er 21 landen wereldwijd waar koppels van hetzelfde geslacht tenminste in delen van het land legaal kunnen trouwen.

21 landen wereldwijd, 11 in EU

Binnen de EU is het huwelijk voor twee partners van hetzelfde geslacht medio maart 2015 gelegaliseerd in elf van de 28 lidstaten, waaronder dus België en Nederland. Een aparte situatie is het Verenigd Koninkrijk, waar het homohuwelijk legaal is in Engeland, Wales en Schotland, maar (nog) niet in Noord-Ierland.

In zeven lidstaten is sinds enige jaren het zogenoemde geregistreerd partnerschap toegankelijk voor holebikoppels, waardoor ze officieel samenwonen en genieten van extra rechten die voorheen niet voor hen toegankelijk waren. Vreemde eend in de bijt is Estland, waar vanaf volgend jaar een “samenlevingscontract” aangegaan kan worden tussen twee mannen of vrouwen.

De overige negen lidstaten voorzien enkel basiswetgeving die discriminatie op basis van seksuele geaardheid moeten bestrijden. Er is geen wettelijk kader dat een koppel bestaande uit twee mensen van hetzelfde geslacht extra rechten geeft of valideert.

Opvallend is dat alle landen op een na zich bevinden in Oost-Europa, en dat het dus veelal gaat om de nieuwe leden van de EU-familie. Ook in Italië, nochtans een van de stichtende landen van EU-voorloper EGKS (Europese Gemeenschap van Kolen en Staal), ontbreekt er nog steeds specifieke wetgeving.

In het oosten minder tolerant

Grosso modo kan dus gesteld worden dat hoe meer naar het oosten van Europa je gaat, hoe minder tolerant men staat tegenover holebi’s, en dat dit dan ook weerspiegeld wordt in (het gebrek aan) wetgeving. Er zijn echter ook grote verschillen: in de Baltische staten bijvoorbeeld is er in Estland zoals gezegd een samenlevingscontract mogelijk, terwijl in Letland en Litouwen de overweldigende meerderheid van de bevolking tegen meer rechten voor holebi’s is. Slovenië werd eerder dit jaar dan weer het eerste Oost-Europese land dat het homohuwelijk goedkeurde.

Een ander kenmerkend iets is dat de houding ten opzichte van holebi’s deze eeuw geen enkele lidstaat onberoerd heeft gelaten. Terwijl het ene land het huwelijk legaliseerde, werd het in het andere land net nu expliciet in de grondwet verankerd dat het huwelijk enkel een unie tussen twee mensen van het andere geslacht kan zijn, waardoor het homohuwelijk dus effectief gebannen wordt. Eenparigheid is er dus allerminst.

Naar een Europese wetgeving?

De Europese Unie mag enerzijds trots zijn als zijnde de grote slokop: meer dan de helft van de landen waar holebistellen kunnen trouwen bevindt zich binnen de EU. Toch is er nog een lange weg te gaan. Dat het initiatief vanuit de lidstaten zelf zal moeten komen, en niet opgelegd zal worden door de Europese Unie, bewees een rechtszaak uit 2010 tussen twee Oostenrijkse homomannen en de Oostenrijkse staat voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. De Oostenrijkers Schalk en Kopf zagen het verbod voor hen om met elkaar te trouwen als een schending van hun mensenrechten en stapten naar het Hof. Dat Hof pleitte in het voordeel van de Oostenrijkse staat, en gaf als argumentatie dat artikel twaalf van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, betreffende het recht op huwelijk, een afzonderlijke overheid niet kan dwingen twee mensen van hetzelfde geslacht met elkaar te laten trouwen.

Vooral op het vlak van discriminatiewetten zijn er Europese stappen genomen: het Verdrag van Amsterdam in 1999 betekende de doorstart voor een Europese richtlijn die discriminatie op basis van onder meer seksuele geaardheid verbood in alle lidstaten. Dat werd later nog eens bevestigd in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, dat in december 2000 formeel werd aangenomen door het Europees Parlement. Sommige landen die deze eeuw bij de Europese Unie kwamen, moesten onder meer hun wetten over discriminatie aanpassen om toegelaten te worden.

Individuele rechten van… werknemers

Het enige concrete dat tot dusver uit de EU-bus is gekomen voor de bescherming van per lidstaat bestaande rechten voor holebi’s, is een debat dat in november 2013 werd gehouden. Dit werd geleid door de Commissie Werkgelegenheid en Sociale Zaken en in het bijzonder door Edit Bauer, een Slovaakse politica van de christendemocratische Europese Volkspartij. In het debat werd enerzijds gepleit voor een uniforme regeling die het vrije verkeer van werknemers binnen de EU-landen garandeert, inclusief de individuele rechten van de werknemers in hun respectievelijke landen. Hieronder vallen dus ook geregistreerde huwelijken of partnerschappen tussen twee personen van hetzelfde geslacht.

Of er uit dit debat ook iets concreets zal voortvloeien dat een schijn van Europese wetgeving heeft, zal moeten blijken in de (nabije) toekomst.

Bekijk de StoryMap van de EU:

(klik op de link hierboven voor full screen):

© 2015 – StampMedia – Jonathan Hendrickx


Dit artikel werd gepubliceerd door DeRedactie.be op 17/05/2015