In volle vluchtelingencrisis staat Belg Dirk Vande Ryse aan het roer van het zenuwcentrum van Frontex, dat de Europese buitengrensbewaking coördineert. “Als we met onze statistieken bezig zijn, zijn we met onze statistieken bezig. Maar ’s avonds sta je wel stil bij de menselijke kant.”
“We staan voor grote veranderingen”, meent Frontexmedewerker Dirk Vande Ryse. Hij fronst een beetje vanachter zijn rechthoekig brilmontuur wanneer hij het zegt. “Een grote migratiestroom van mensen met een andere culturele achtergrond dan de onze is op weg naar Europa. Uitspraken als die van Merkel hebben de hoop op een betere toekomst in Europa onder vluchtelingen nog vergroot.”
“Hoeveel het er ondertussen zijn? Wie zal het zeggen? Sommigen blijven onder de radar, anderen worden dubbel geteld wanneer ze verschillende keren geregistreerd worden. Maar of het nu gaat om een miljoen of anderhalf miljoen mensen, het gaat erom dat er een zekere druk is waar Europa mee moet leren omgaan.”, weet Vande Ryse.
De poort naar Europa
Vande Ryse is criminoloog van opleiding. De Belg ruilde acht jaar geleden zijn post bij de politie van Brugge in voor een uitdaging bij Europol. Zo kwam hij bij Frontex terecht. Vandaag staan er vooral schermen voor zijn neus, vol rode en groene stipjes, statistieken en satelietbeelden in het Frontex Situation Center in Warschau.
Frontex wordt in de volksmond wel eens de grenspolitie van Europa genoemd, zij die de poorten van fort Europa bewaken. De waarheid is net iets genuanceerder. “Frontex zelf heeft eigenlijk weinig beslissingsrecht”, geeft Vande Ryse toe. “Onze taak bestaat er voornamelijk in de buitengrenscontrole te coördineren. Wij kijken waar boten, vliegtuigen en reddingsoperatoren nodig zijn en gaan die dan bij onze leden halen. Concreet en simpel gesteld: de lidstaten stellen hun materiaal en manschappen ter beschikking, wij zorgen ervoor dat de puzzel in mekaar past.”
Van statistiek naar mensenleven
Die puzzel wordt grotendeels in de Poolse hoofdstad Warschau gelegd. Vande Ryse volgt er de situatie op het terrein op de voet. In het Situation Center stroomt een massa aan data binnen waarmee Frontex aan de slag kan om analyses te maken, situaties in te schatten en in te grijpen waar nodig.
“Informatie komt bijna real time binnen, waarbij het zaak is om snel te handelen. De rode stipjes op de kaart bijvoorbeeld zijn niet geïdentificeerde schepen waarvoor we snel vliegtuigen moeten uitsturen om te controleren of het geen smokkelboten zijn”, legt Vande Ryse uit terwijl hij een met kleurrijke stippen bezaaide map aanwijst. “Daarbij is het vaak een heen- en weergetelefoneer tussen verschillende betrokken landen. We stuiten meer dan eens op verzet van een lidstaat. Kunnen omgaan met mensen en een zekere diplomatieke houding zijn part of the job.”
“Of ik in al die data, het analyseren en coördineren nog wel de mens achter de stip zie?” Vande Ryse wordt even stil. “Kijk, als we met onze statistieken bezig zijn, zijn we bezig met onze statistieken. Maar achteraf sta ik daar wel bij stil. Wanneer ik ’s avonds na het werk het nieuws zie met beelden van verdronken kleuters, ja dan sta ik daar zeker bij stil.”
Vande Ryse is criminoloog van opleiding. De Belg ruilde acht jaar geleden zijn post bij de politie van Brugge in voor een uitdaging bij Europol. (Foto © WMF)
Perverse effecten
Volgens sommigen is Frontex deels oorzaak van al die ellende op zee. Want, zo luidt de redenering, als Europa zijn buitengrenzen zou openstellen, zouden mensen geen gevaarlijke routes moeten nemen. Een redenering die Vande Ryse niet volgt. “Het is een beetje de wereld op zijn kop. Ik denk niet dat het zo werkt. Je moet weten wie Europa binnenkomt.”
Ander koren op de molen van critici is de reputatie die Frontex wel eens heeft als ‘goedkope ferrydienst’. De organisatie begon steeds meer boten en vliegtuigen in te zetten aan de Libische kust. Het gevolg? Mensensmokkelaars propten steeds meer mensen op steeds gammelere boten omdat de Europese grenspatrouille hen toch wel kwam redden. “We proberen inderdaad zoveel mogelijk mensen te redden om hen dan naar een Europese registratiepost te brengen. Maar een aanzienlijk deel wordt ook niet gered en sterft op zee”, zucht Vande Ryse.
Hoger budget, hogere verwachting
Dat het Europa menens is, bewijzen de budgetten die Frontex krijgt toegestopt. In 2015 kreeg de organisatie 176 miljoen euro aan financiële steun en in 2016 mag het 254 miljoen euro verwachten. “Daar zijn we uiteraard blij mee”, zegt Vande Ryse “We krijgen meer geld en middelen en de vernieuwde Eurosur-wetgeving laat de staatgrens- en kustwachten, politie en douaniers toe makkelijker informatie uit te wisselen. Enerzijds is dat natuurlijk allemaal goed, maar anderzijds wordt er vaak te veel verwacht van ons. We krijgen geld en daarmee wordt verwacht dat we alles nu zomaar oplossen. Zo werkt het natuurlijk niet.’
De VS als voorbeeld
De toekomst ziet Vande Ryse alvast niet rooskleurig in. “Op korte termijn mindert de migratiestroom wat, omdat het langzaam winter wordt. Al zal de Balkanroute toch nog populair blijven.”
“Op lange termijn staan we echter voor een veranderend Europa”, herhaalt Vande Ryse. “We zullen een manier moeten vinden om zoveel migratie te managen en onze negatieve blik ten aanzien van migratie te veranderen. Misschien dat de VS daarin wel ons voorbeeld kunnen zijn.”
© 2015 – StampMedia - Jef Cauwenberghs
Met dank aan het Wilfried Martensfonds/ KU Leuven
Dit artikel werd gepubliceerd door Knack - online op 11/12/2015
Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 11/12/2015