(rekto:verso) De laatste jaren wordt het poplandschap gedomineerd door horden revivalacts. Van het door Joy Division geïnspireerde Editors over de eighties-synthpop van Robyn tot het soulgeluid van Adèle: nieuwe lentes breken aan, maar men grijpt steeds terug op oude geluiden. Zo is ook de duivelse occult rock, een genre dat klonk als de soundtrack bij een heksensabbat, uit het graf herrezen. Kan die revival iets relevants bijdragen aan een reeds verzadigd muzieklandschap?
Even terug in de tijd. De psychedelische rockrevolutie van de jaren 1960 bracht ons niet alleen flowerpower en protestsongs. Uit de ondergrond van de hippiebeweging groeide ook een subgenre dat zich eerder op het duistere ging richten. Beïnvloed door onder meer 'Hammer Horror'-films begonnen een aantal bands zich openbaar te uiten als satanisten, wat vaak gepaard ging met liveshows die ingekleed werden als satanische bijeenkomsten.
Men kan zich wel indenken dat er in die dagen behoorlijk wat controverse rond dat soort muziek hing. Vol afschuw zagen christelijke gemeenschappen in de VS en Europa een einde der tijden naderen, waarbij de jeugd massaal de duivel ging aanbidden. Er ontstond een kleine mediastorm toen een Amerikaanse krant publiceerde dat de bandleden van Coven - waarvan Witchcraft Destroys Minds & Reaps Souls (1969) een mijlpaal in het genre is - hun eerste contract met eigen bloed getekend zouden hebben. De satanische rock werd prompt vergeleken met de sekte van Charles Manson, die op dat moment terechtstond voor meerdere moorden.
De angst zorgde ervoor dat Black Widow de toegang tot de VS ontzegd werd. Die Britse band was er met de single ‘Come to the Sabbat’ (1970) als eerste in geslaagd het Britse grote publiek te bereiken. Zijn plaats werd echter ingenomen door labelgenoten Black Sabbath, die wel bereid waren alle banden met het satanisme te ontkennen. Zo plaatste Black Sabbath zich doelbewust buiten het occult rock-genre. Ook muzikaal vond de band een geluid dat significant afweek van de rest. Zijn zware, logge riffs en diepe basklank lagen aan de basis van heavy metal. Terwijl Alice Cooper furore maakte met zijn kitscherige shockrock-opera’s, kon Black Sabbath als enige ‘occulte’ groep doorbreken bij het grote publiek.
Obscure sporen
Trouw aan de Latijnse oorsprong van het woord ‘occult’, is deze beweging in de rockmuziek steeds obscuur gebleven. Van veel meer dan een trend, rond een aantal groepen met een gelijkaardige stijl of aura, kan je dan ook niet spreken. Hun populariteit duurde slechts van eind jaren 1960 tot midden jaren 1970.
Toch is de impact van de occult rock op de muziekgeschiedenis niet gering. Hoewel de sound grotendeels vergeten werd, is de duistere aura van de muziek nooit meer verdwenen. Aan de ene kant grepen aan het einde van de jaren 1970 een aantal groepen uit de prille punkbeweging terug op occult rock. Bands als The Cramps, Misfits en The Damned gaven aanleiding tot het fenomeen horror punk. Van daaruit loopt de lijn via de donkere new wave van Bauhaus en Christian Death naar de gothic-beweging, die zijn hoogtepunt kende in de jaren 1990 en in het begin van deze eeuw.
Aan de andere kant is metal, met zijn talrijke subgenres, altijd al verbonden geweest met het duivelse. Dat zie je bij Black Sabbath-epigonen met hun doom metal, bij de klassieke heavy metal van Iron Maiden, de blasfemische trashmetal van Slayer en Venom, en de heisa rond kerkverbrandingen door extreem satanische blackmetalmuzikanten in Noorwegen. Al die stromingen hebben natuurlijk steeds hun eigen geluid gehad, maar ze hebben gemeen dat ze een occulte uitstraling cultiveren of een schokeffect najagen.
Verdoken kitsch
Wat de huidige generatie interessant maakt, is haar terugkeer naar de vervlogen sound van de oorspronkelijke bands. Net als de toenmalige vaandeldragers laten de nieuwe groepen zich muzikaal inspireren door de poppy melodieën van onder meer The Beatles en The Beach Boys, en de uitgesponnen composities van de zogenaamde progrock. Ook al leveren ze geen noemenswaardige inspanningen om ook buiten de metalbeweging aan populariteit te winnen, toch raken ze dankzij die sound langzaam bekend bij een breder publiek. De rijzende ster van de occult rockis het Zweedse Ghost, dat als voorprogramma van Metallica razendsnel nieuwe fans wint en in mei nog op Werchter Boutique speelde. Ook The Devil’s Blood uit Nederland maakt behoorlijk wat furore, mede dankzij de aandacht die het alternatieve muziekprogramma 3voor12 van de VPRO eraan wijdde.
Beide bands tonen niet alleen dezelfde voorliefde voor een warme analoge klank – getuige daarvan het gebruik van oude lampenversterkers – ze bespelen ook de aura van de oorspronkelijke beweging. De leden van Ghost plegen het podium te betreden in lange zwarte monnikspijen die hun gezichten verbergen, terwijl de frontman zich heeft vermomd als een soort antipaus. Naar hun namen is het raden. Ze staan enkel bekend als ‘Nameless Ghouls’, naar de mythische monsters die zich op kerkhoven schuilhouden en van mensenvlees zouden leven. Bij The Devil’s Blood wordt het podium opgetuigd met beenderen, schedels en wierook, terwijl de muzikanten met bloed zijn ingesmeerd.
De grens tussen een overtuigende diabolische sfeer en lachwekkende kitsch isnatuurlijk dun – denk ook aan Eurovisiesongfestivalwinnaars Lordi. De combinatie van lichte, melodieuze stemmen en diabolische teksten verhelpt dat niet. Het zijn dezelfde tegenstellingen als in de griezelfilms waarmee de hele beweging verwant is. Maar zoals elke horrorliefhebber weet, maakt dat net de magie van het genre: het is een constante strijd tussen kitsch en sérieux, mysterie en theatraliteit, afkeer en opwinding.
Gimmick of catharsis?
Men kan zich uiteraard afvragen wat de relevantie van deze revival is. De occult rock van weleer wilde zich radicaal afzetten, en niets leende zich daar beter toe dan de absolute antithese van het toen heersende christendom. Maar waarom nu nog schoppen tegen een Kerk die al behoorlijk wat klappen heeft moeten incasseren? Het gaat verder dan dat. Occult rock probeert een alternatief te bieden voor een wereld waarin de grote platenmaatschappijen enkel inzetten op acts met het grootste marktpotentieel.‘I’m not really interested in the whole rock ‘n’ roll theatre aspect of it, the cult of personality and all that stuff’, aldus Selim Lemouchi, frontman van The Devil’s Blood. ‘The rebellious nature of the music and innate drive from freedom and for self-expression becomes more important than just having a single out.’
Bij die antikapitalistische houding past een flinke korrel zout: de theatrale liveshows en de hele aura rond bands dienen natuurlijk ook gewoon de zelfprofilering – en dus de verkoop. Problematisch wordt dat enkel wanneer de show de muziek dreigt te overstijgen, zoals bij de shockrock. De hele satanische aura balanceert op de grens tussen een essentiële trek en een betekenisloze gimmick.
Occult rock loopt het risico hetzelfde lot te ondergaan als de horrorfilm. Behalve entertainen, wilden die films het publiek ook ooit confronteren met zijn innerlijke angsten, terwijl ze vandaag vaak een aaneenschakeling zijn geworden van goedkope shockmomenten – denk aan Saw. Ook occult rock pretendeert een boodschap uit te dragen. Maar hoe serieus moet je die nemen? Uiteindelijk promoten bands als Ghost en The Devil’s Blood het satanisme, met de bijbehorende taferelen van moord en brand. Het is de eeuwige kwestie die liefhebbers van de extremere metal onderscheidt van de rest. Terwijl een aantal bands toegeven dat ze louter een esthetiek verkennen, blijven sommigen hardnekkig beweren dat ze menen wat ze verkondigen. Nog anderen gaan op de filosofische toer. Zij zien het satanisme als een essentiële confrontatie met de donkere kanten van de mens: een catharsis die de innerlijke geest moet bevrijden.
Uiteindelijk blijft de occult rock gewoon onderhevig aan dezelfde marktmechanismen als de rest van de muziekwereld. Zo heeft de populariteit van de genoemde voortrekkers al een heel leger van epigonen voortgebracht. In plaats van het genre te vernieuwen, spelen zij al dan niet geslaagde variaties op het bestaande concept. Meestal laat het vervolg zich dan wel raden. Wanneer de markt verzadigd raakt, zal het grote publiek de occult rock vergeten voor opnieuw een andere hype. We kunnen enkel hopen dat de occult rock niet dat lot beschoren is.
De kern van de zaak
Want de revivalbands hebben wel degelijk een aantal troeven, mede dankzij hun nauwe banden met de black, death en doom metal. De kleine labels waarbij die bands vaak aangesloten zijn, hoeven geen grote omzetten te draaien – en als de financiële druk verlaagt, stijgt de artistieke vrijheid. In die subculturen treden artiesten zelden in het openbaar, zodat de aandacht toch vooral naar liveperformances en releases blijft gaan, en niet naar mediapersoonlijkheden. Het relatief kleine doelpubliek zorgt ervoor dat de bands continu blijven toeren buiten het grotezalencircuit, wat de sfeer tijdens optredens ten goede komt.
Voor wie voorbij het imago van occult rock kan kijken, vallen er zeer genietbare muziek en sterke liveperformances te ontdekken, met een verfrissende eigen esthetiek. De toekomst zal moeten uitwijzen of het genre artistiek verder kan groeien, dan wel steeds slechter wordende kopieën van zichzelf zal voortbrengen.
© 2012 - rekto:verso - Dieter Derijcke
Dit artikel verscheen eerder op rekto:verso en kadert in een samenwerking tussen StampMedia en een aantal onafhankelijke nieuwsmedia waaronder rekto:verso.