Onze EVS-vrijwilliger Chiara Bonardo uit Italië zocht in België de – je kan het al raden – Italiaanse gemeenschap op en bundelde die ontmoetingen in volgende reeks. Vandaag brengen we een bezoek aan de amateurzangers van Muntagna Nera in C-Mine Cultuurcentrum Genk.
Muntagna Nera is een groep Italiaanse amateurzangers die sinds 2010 samenkomt in het C-Mine Cultuurcentrum in Genk om traditionele liederen in hun lokale Italiaanse dialect ten berde te brengen. Evenementorganisator Eddie Guldorf vertelt hoe C-Mine samenwerkt met de Italiaanse gemeenschap, en hoe de groep tot stand kwam. “We wilden een soort Buena Vista Social Club zijn, maar dan de Italiaanse versie.”
Eddie werkt als organisator in C-Mine, na een opleiding tot vertaler en een carrière van vijftien jaar bij de vakbond. Het cultuurcentrum, gevestigd op een oude steenkoolmijn, probeert zich te verzoenen met de multiculturele bevolking van de stad en werkt daarom geregeld samen met de grote Italiaanse gemeenschap die er woont. “We proberen steeds een portret van de stad te schilderen, vanuit ons eigen oogpunt”, legt hij uit.
Hoe zijn deze vroegere mijngebouwen een cultureel centrum geworden?
Dat was eigenlijk toeval. De mijnsite ging dicht in ’87 en stond jarenlang leeg. In 2005 konden de eigenaars van de huidige cinema de gebouwen dankzij hun bouwvallige staat goedkoop overnemen. Tegelijk zochten wij naar een nieuwe locatie voor ons cultureel centrum. De stad Genk had ons graag in het centrum gezien, maar daar is eigenlijk niks te doen. Na veel vijven en zessen met het stadsbestuur konden de renovaties hier starten.
Nu hebben we het cultuurcentrum, twee theaters en een galerij naast de cinema. Het was duidelijk dat de bevolking blij was met de nieuwe aanwinst. De gebouwen zijn echt teruggegeven aan de gemeenschap: van ‘s morgens tot ‘s avonds kan iedereen hier naar believen binnenlopen en rondkijken.
Hoe zijn de relaties tussen C-Mine en de Italiaanse gemeenschap in Genk?
Met zo’n grote Italiaanse gemeenschap in Genk is het maar normaal dat we veel samenwerken. Enkele jaren geleden merkten we dat de Italianen uit verschillende regio’s vooral samentroepen met hun streekgenoten, maar niet allemaal samen activiteiten organiseren.
Daarom begonnen we Muntagna Nera, een groep van veertien muzikanten uit verschillende regio’s van Italië. We gingen op zoek naar hun erfgoed, naar de muziek die hun grootouders gekend hebben. Met die liederen stelden we een voorstelling samen, met hulp van ensemble Graindelavoix en een aantal professionele acteurs. De voorstelling was een groot succes, met tournees door Vlaanderen en Nederland, optredens op tv en radio en een cd.
Zijn de leden allemaal eerste generatie-immigranten?
Nee, er is een echte mix, van eerste tot vierde generatie. We wilden een soort Italiaanse versie van de Cubaanse Buena Vista Social Club maken. We hadden zelfs een vals achtergrondverhaal verzonnen: dat de groep zeer succesvol was in de jaren zeventig en tachtig, maar dat ze uiteengevallen was door een ruzie en nu uiteindelijk herenigd was. Dat was super, want de mensen geloofden dat echt!
Hoe vonden jullie de juiste Italiaanse zangers in Genk?
We zijn naar alle lokale Italiaanse restaurantjes en cafés gegaan en vroegen aan iedereen of ze konden zingen of mensen kenden die dat konden. Er was veel enthousiasme – iedereen kende wel iemand, en zo kregen we dertig à veertig over de vloer, waaruit we de juiste groep voor Muntagna Nera konden selecteren. Zo werken we graag: vanuit de gemeenschap zelf. Dan hebben mensen het gevoel dat ze ergens deel van uitmaken.
Hoe komt het dat in Genk zoveel verschillende culturen schijnbaar probleemloos kunnen samenleven?
Net zoals overal hebben wij hier ook wel onze problemen, maar Genk is een kleine stad, en de diversiteit hier gaat terug op de mijnbouwperiode. Vroeger zei men: in de mijnen is iedereen zwart. Je ziet dus niet wie van waar komt, iedereen is gelijk. Die mentaliteit is blijven hangen.
Is de Italiaanse gemeenschap hier nog erg vervlochten met de Italiaanse tradities?
Het zijn duidelijk nog steeds Italianen. Elk jaar in augustus worden tonnen tomaten uit Puglia overgevlogen naar Genk en maakt iedereen zijn eigen passata. Hetzelfde gebeurt met druiven om wijn en grappa te brouwen.
Tegelijk zijn veel Italianen van de tweede en derde generatie zeer goed geïntegreerd. Er zijn veel gemengde huwelijken in die generaties, maar uit de eerste generatie zijn er nog steeds veel Italianen die nauwelijks een woord Nederlands spreken. Omdat er zo’n grote Italiaanse gemeenschap is, hebben ze geen problemen om hun hele sociale leven in het Italiaans te voeren.
Hebben jullie in de nabije toekomsten nog plannen met de Italiaanse gemeenschap?
Er loopt op dit moment een interactief project. Iemand reist op een driewielerfiets van het zuiden van Italië naar het noorden en bezorgt onderweg brieven van de Italianen in Genk aan hun familie en vrienden. Hij brengt ook een aantal antwoordbrieven mee terug.
Als hij terugkomt organiseren we een groot feest en tonen we de film over zijn reis. Hij zal ook wekelijks te volgen zijn op tv. We zijn gestart met de voorbereidingen, maar de reis zelf is voor 2017. Op deze manier verbinden we de verhalen van de Italiaanse immigranten met die van hun geliefden die zijn achtergebleven.
© 2016 – StampMedia – Chiara Bonardo; vertaling: Maya Witters