Aan de hand van zijn onlangs verschenen boek Dagboek van een gerechtspsychiater legt professor Chris Dillen het begrip 'ontoerekeningsvatbaarheid' nog eens haarfijn uit en bekritiseert hij de nijpende situatie in de Belgische forensische psychiatrie.
Volgens Dillen is het boek niet meer dan een logisch vervolg op een bestaande reeks, toch lijkt Dagboek van een gerechtspsychiater een welkome handleiding om (inter)nationale rechtsgangen binnenstebuiten te keren.
U bent zelf werkzaam als gerechtspsychiater, in hoeverre is het boek autobiografisch?
Chris Dillen: Zoals je in het boek kunt terugvinden: 'Elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personen (op vermelding van het proces-Janssen na) berust op louter toeval'. Dit boek is het beeld dat auteur Jan Willem Geerinck van mij gekregen heeft. Het klopt niet helemaal met de werkelijkheid. De mensen die mij persoonlijk kennen, weten dat. In mijn job moet je privéleven en professionele loopbaan gescheiden houden, om een professionele afstand te bewaren maar ook om een potentieel gevaar uit de weg te gaan. Ik heb al eens ongefrankeerde brieven met dreigteksten als 'Uw kinderen gaan met de fiets naar school, ongevallen zijn snel gebeurd' ontvangen.
Dit betekent dat de persoon die de brief is komen bezorgen, voor mijn huis heeft gestaan. In drie jaar heb ik zo'n 60 e-mails van dezelfde persoon ontvangen, die zijn brieven ook richt aan de minister van Justitie, Europese president en de Koning. Deze man is om medische redenen op pensioen gesteld en iedereen die met die beslissing had te maken, moest het ontgelden.
Vreemd genoeg gebeurt dit vooral in burgerzaken en minder snel bij strafzaken. Het zijn mensen die zich vastbijten in iets en niet meer lossen, tegen alle logica en bewijzen in. Veroordeelden in strafzaken zijn niet bezig op langere termijn iemand het leven zuur te maken, maar handelen doorgaans impulsiever.
Waarom is het boek verschenen?
De bedoeling was meer inzicht te geven in wie de gerechtspsychiater eigenlijk is. Iedereen heeft er een mening over zonder er effectief iets over te weten. Sommige journalisten verkopen hun visie zonder kennis van zaken, dat stoort mij enorm. Met dit boek trachten we meer duidelijkheid te brengen over wat gerechtspsychiatrie precies inhoudt. Zodra je het beter begrijpt, komt er meer begrip en hopelijk ook meer respect. Of het blijft hangen en een effect heeft op een breder publiek moet de toekomst uitwijzen. Dat is misschien wel een nadeel van dit werk: op den duur word je wat cynisch.
Waarom cynisch?
Criminelen en moordenaars blijven komen. Bovendien is het in de forensische psychiatrie in België huilen met de pet op. Er wordt vanuit de overheid simpelweg te weinig geïnvesteerd. In het begin lijken er andere prioriteiten te zijn of 'ligt het niet in de lijn van het kabinet'. Maar na veertig jaar kun je daar niet meer mee aankomen. Er wordt met grote woorden gesproken maar in de praktijk verandert er te weinig.
Ook de beperkte vergoeding voor de diensten van een gerechtspsychiater komt meerdere malen aan bod.
Het gaat niet om het geld. De verantwoordelijkheid en genoten opleiding staan niet in verhouding tot de vergoeding. En als er vervolgens klachten komen over de kwaliteit, klopt er iets niet. De huidige minister is eerlijk geweest: ik heb geen centen. Punt, einde discussie. Dat heb ik liever dan hoe we de jaren ervoor aan het lijntje werden gehouden.
Heeft deze houding van de overheid gevolgen voor de toekomst van de gerechtspsychiatrie?
Het aantal psychiaters loopt drastisch terug. De meeste mensen die twintig jaar geleden aan de studie begonnen, wilden zich eigenlijk specialiseren in chirurgie of interne geneeskunde, maar kozen voor psychiatrie als daar geen plaats meer was.
Vandaag beginnen veel minder mensen aan de opleiding psychiatrie. In mijn tijd begonnen we met tien mensen in Antwerpen alleen, ik denk dat nu in heel Vlaanderen twaalf of dertien psychiaters zijn. Terwijl de oudere garde stilletjes met pensioen gaat. En dan is de gerechtpsychiatrie niet eerste keus. Het komt niet voor niets aan bod in de opleiding: veel administratie, de reputatie van gevaarlijk beroep en slecht betaald. Het probleem gaat de komende jaren alleen nog maar toenemen. Zoals het er nu naar uitziet, wordt gerechtspsychiater een uitstervend beroep.
Kim De Gelder en Breivik
Na alle omwegen binnen het proces, werd Kim De Gelder onlangs toerekeningsvatbaar verklaard en moet hij dus voor assisen verschijnen. Terecht, naar uw mening?
Dat is een beslissing van de raadkamer. In dit vak leer je om je eigen visie buitenspel te zetten, die is niet relevant. Een gerechtspsychiater geeft advies, die wordt meegenomen bij de eindbeoordeling. Ik beslis niet of iemand geïnterneerd wordt, dat doet de rechter. We zijn een schakel in het geheel.
De advocaat van De Gelder beweerde meerdere malen dat de onderzoeken niet juist waren verlopen. Hoe zou u daarmee omgaan?
Ons advies speelt bijna altijd in het voordeel van een van de partijen. De andere partij kan vervolgens twee dingen doen: het advies inhoudelijk aanpakken of kiezen voor een persoonlijke aanval. Dat laatste is een klassieker. Hoe groter de belangen, hoe vuiler het spel gespeeld wordt, meer op de man dan op de bal.
Op aandringen van het Noorse volk is Anders Behring Breivik opnieuw onderzocht, nadat uit het eerste onderzoek bleek dat hij ontoerekeningsvatbaar was: psychotisch en paranoïde schizofreen. Uit een tweede onderzoek blijkt het tegendeel. Wat houdt ontoerekeningsvatbaarheid precies in?
Om iemand ontoerekeningsvatbaar te verklaren, moet je uiteraard rekening houden met de feiten, daarnaast wordt een geestesstoornis vastgesteld. Die stoornis moet er al zijn vòòr de feiten. Als je de feiten op zich gaat gebruiken als argument voor wel of niet toerekeningsvatbaar dan maak je een cirkelredenering.
De stoornis moet aanleiding gegeven hebben tot de feiten. Uiteraard moet er een causaal verband zijn tussen de stoornis en de feiten. Een pleger kan zo zot zijn als een achterdeur, als dat niks te maken heeft met de gepleegde feiten, ben je toerekeningsvatbaar.
In zowel de zaak van Breivik als Kim de Gelder staan verschillende onderzoeken van gerechtspsychiaters lijnrecht tegenover elkaar. Hoe kunt u dit verklaren?
Kim De Gelder is per definitie iemand die op de grens balanceert van wel of niet toerekeningsvatbaar. De pro's en contra's kunnen even goed in elkaar zitten, het hangt er vanaf wat je op de voorgrond zet wat de uitkomst is. Het lijkt of je zwart en wit tegenover elkaar zet. In wezen beweren ze beiden grijs te zien maar die ene ziet het nèt een tint witter en de ander een tint zwarter. En dat maakt het verschil in die gedwongen juridische opsplitsing in wel of niet toerekeningsvatbaar. Juridisch wordt het gepolariseerd. Dat maakt het voor de leek zo ongrijpbaar, omdat men het interpreteert als ja of nee.
De nuance in benadering kan liggen aan de verschillende denkkaders in de psychiatrie: een psychoanalytisch-, biologisch- of systeemdenkkader. Vandaag is de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, nvdr.) een classificatiesysteem voor psychiatrische stoornissen. Daar staat in beschreven welke stoornis aan welke kenmerken voldoet.
Ongeacht vanuit welk denkkader je het bekijkt, zou je aan de hand van de DSM tot gelijke diagnose moeten komen. De verschillen in denkkaders komen vooral door de vorming.
Een heel groot probleem in België, nog groter dan de verloning: er is geen kwaliteitscriterium voor een forensisch psychiater. In twaalf jaar opleiding psychiatrie wordt er in twee namiddagen iets verteld over forensische psychiatrie. Ondanks deze minimale educatie kan een psychiater aan de slag als forensisch psychiater, onder meer door het tekort. Maar als er criteria zouden worden opgesteld, zou dat waarschijnlijk nog minder kandidaten motiveren om voor deze richting te kiezen.
Het boek Dagboek van een gerechtspsychiater door Chris Dillen, Walter Damen en Jan Willem Geerinck wordt uitgegeven door Van Halewyck en kost 18,50 euro.
© 2012 - StampMedia - Manouk Hasebos, foto: Julia M. Free
Dit artikel verscheen eerst op Apache.be op 11/05/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door Nieuws.be op 12/05/2012
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 12/05/2012