België werd dinsdag voor de eerste keer getroffen door verwoestende moslimterreur. Toch lijkt terrorisme steeds meer deel van ons leven. “Want hebben we deze solidariteitsgolf al niets eens meegemaakt? Hebben we ons niet al verloren in een wirwar van vlaggen en cartoons? Hebben we niet al gezegd dat de wereld van de ene dag op de andere veranderd is? Is de cynische routine van het collectief verdriet ons eigenlijk nog vreemd?”, vraagt onze reporter Jef Cauwenberghs (21) zich af.
Toegegeven, echt wennen zal het nooit, en gelukkig maar. Dat de wereld voor velen van ons even stopte met draaien is onmiskenbaar. Dat ze voor een groot aantal de komende dagen weer als vanouds toertjes om haar as zal gaan draaien is even onmiskenbaar. Ook hier: gelukkig maar. Dat is nu eenmaal hoe het leven is. Je valt en staat weer op. Maar wat doe je na de zoveelste valpartij? Precies, je zucht eens diep en gaat weer verder met een verzuurde grimas.
Het ongeloof waarmee het nieuws over deze zoveelste daad van zwaar terreur gepaard ging, moeten we eigenlijk koesteren. Het gevoel dat dit iets onwezenlijks is, dat dit soort van extreem geweld niet tot onze realiteit behoort. Dat de wereld waarin wij leven van de ene op de andere dag is veranderd.
Tot het besef komt dat het nog geen vier maanden geleden is dat we exact hetzelfde dachten. Dat het nog geen vier maanden geleden is dat je daar zij aan zij stond met je collega, medestudent of boezemvriend. Hoofd ingetogen naar beneden of verbitterd voor je uitstarend, één minuut lang. Parijs. Same shit, other place, other time.
Cynische routine
De aanslagen in het Brusselse zijn een unicum voor ons land. Nooit werden we zo direct geconfronteerd met islamterreur. In die zin staan we aan de grond genageld. Maar dit is geen Europese ontmaagding. In minder dan een jaar tijd stonden we maar liefst twee keer zij aan zij tegen terreur. In minder dan een jaar tijd biggelden de blauw-wit-rode tranen twee keer over onze wangen. In minder dan een jaar tijd waren we zowel Charlie als Le Bataclan als Paris.
Hoe vreemd het ook klinkt, dit proces van collectief verdriet voelde dinsdag haast vertrouwd aan. Het nieuws komt binnen, verbijstering alom, de impact wordt langzaam duidelijk, symbolen en cartoons als teken van solidariteit gaan viraal, terwijl draconische veiligheidsmaatregelen ten gelde treden komen mensen samen in rouw. Er is maar één gespreksonderwerp. Alles lijkt relatief, niets kan vergeleken worden met wat het gisteren nog was.
Het stof dwarrelt neer, de eerste opinies en analyses duiken op. Het is griezelig hoe je er je klok haast op gelijk kan stellen. Hoe ondanks alle pijn en verdriet een soort banaliteit en routine sluipen in een absurd gegeven als een terroristische aanslag. Het 9/11-gevoel dat steevast een meerjaarlijkse traditie lijkt te gaan worden. Je zou er haast cynisch van worden.
#JeSuisSickofThisShit
Dat dit niet de laatste keer zal zijn, staat buiten kijf. De vraag die rijst is hoe wij als mens met toekomstige aanslagen zullen omgaan. België is ontmaagd. Hard en pijnlijk. We zijn verbitterd en dat is goed. Maar toch kenden we het klappen van de zweep al. Parijs is niet zo gek ver weg en de verbondenheid met onze Franse buren was tijdens die aanslagen sterker dan ooit.
Het déjà-vugevoel zal met elke aanslag groeien. Daarin schuilt het grote gevaar. Het gevaar dat terrorisme uitgroeit tot een banaliteit. We zullen moeten leren leven met terrorisme? Neen, we moeten godverdomme verbolgen zijn over elke daad van geweld! Het triestigste feit in het grote delen van het Midden-Oosten is niet het geweld an sich, wel dat het is uitgegroeid tot een banaal gegeven dat zelfs met moeite het nieuws nog haalt.
De verbittering, de verbolgenheid, het ongeloof, het zijn misschien wel de mooiste gevoelens die we op dit moment kunnen hebben. Laten we ze koesteren. Laat ons ziek zijn. Ziek van zoveel blind geweld. Ziek van deze shit. Laat ons vooral nooit genezen. Nooit immuun voor het absurde.
© 2016 – StampMedia - Jef Cauwenberghs
Dit artikel werd gepubliceerd door DeRedactie.be op 29/03/2016