De laatste jaren zijn er heel wat artikels verschenen over ‘de vluchtelingencrisis’. Vaak lezen we over de onaanvaardbare leefomstandigheden van vluchtelingen, en de ontoereikende respons van regeringen. De toevloed aan dergelijke doemberichten doet de vraag rijzen: hoe erg is het nu echt, en komt er schot in de zaak? In dit artikel proberen we de vluchtelingencrisis te belichten via open data en historische achtergrond. Onze vraag: hoe erg is de vluchtelingencrisis, en doet de Belgische regering er genoeg aan?
Om die vraag te beantwoorden, moeten we begrijpen wie gezien wordt als vluchteling en wie als migrant. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen vrijwillige en gedwongen migratie. Als iemand uit vrije wil gaat werken of studeren in een ander land, is hij een migrant. Maar als zijn huis gebombardeerd wordt of zijn religie illegaal verklaard, dan heeft hij geen andere keuze dan zijn land te verlaten, en is hij een gedwongen migrant.
Na de Tweede Wereldoorlog waren er naar schatting tussen elf en twintig miljoen ‘ontheemden’. Na recente conflicten is dat record elk jaar opnieuw verbroken. Tegen 2016 waren 65,3 miljoen mensen hun thuis ontvlucht om te kunnen overleven. Daarvan bleven veertig miljoen binnen hun eigen landsgrenzen. Zij worden aangeduid als IDP’s, Internally Displaced People of ‘intern ontheemden’. De overige 21,3 miljoen mensen verlieten hun thuisland, wat hen vluchtelingen maakt.
Maar op dit punt wordt de wettelijke terminologie belangrijk, want niet al die twintig miljoen worden erkend als vluchtelingen. Om de officiële status van vluchteling te krijgen, moet een persoon voldoen aan de definitie van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR): “Een vluchteling is iemand die in zijn thuisland gegronde vrees heeft voor vervolging.” Vluchtelingen zijn beschermd onder internationale wetgeving, en mogen niet worden gedeporteerd of teruggezonden naar situaties waar hun leven en vrijheid op het spel staat. Om echter door de Belgische staat officieel erkend te worden als vluchteling, moet een asielzoeker de bureaucratische erkenningsprocedure doorworstelen.
Die procedure kan in België lang duren. Van zodra een persoon in België aankomt, moet hij asiel aanvragen, waarna het CGVS (Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen) zal onderzoeken of de asielzoeker voldoet aan de criteria van vluchteling. Dit proces duurt gemiddeld drie tot zes maanden, maar de wet bepaalt geen maximumtermijn waarin het CGVS zijn beslissing moet voltrekken. Door het toegenomen aantal asielzoekers de laatste jaren, duurt het langer voor aanvragen zijn afgerond. Bij een positief antwoord krijgt de asielzoeker de officiële status van vluchteling. Is het antwoord negatief, dan kan de asielzoeker procederen, maar als hij ook in de rechtbank verliest, wordt hij gedeporteerd.
Sinds de doorvoering van de Opvangwet in 2007 heeft elke asielzoeker het recht op materiële hulp van zodra hij zijn asielaanvraag geregistreerd heeft. In praktijk betekent dit dat een asielzoeker met bewijs van registratie wordt toegewezen aan een opvangcentrum. Wordt de asielzoeker erkend als vluchteling, dan mag hij gemiddeld nog drie maanden langer in het opvangcentrum blijven.
Om te begrijpen hoe de autoriteiten trachten om te gaan met het toegenomen aantal asielzoekers, hebben we gekeken naar data over de vluchtelingencentra in ons land. Deze interactieve kaart geeft aan waar en wanneer centra geopend zijn sinds 1986. De grootte van de cirkel geeft de capaciteit van de opvangplaats aan. Men kan zien dat de grootste actie ondernomen werd in 2015: maar liefst 25 nieuwe centra werden geopend met hulp van Fedasil (Federaal Agentschap voor ontvangst van Asielzoekers, onder politieke leiding van Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken), het Rode Kruis, Charitas, en privépartners zoals de federatie van Belgische bedrijven. Maar was dat genoeg?
Om dat in te schatten, vergeleken we de capaciteit van de centra met de ‘vraag’. Als we ervan uitgaan dat een asielzoeker gemiddeld drie maanden doorbrengt in een opvangcentrum, en een erkende vluchteling ook, dan kunnen we aannemen dat één plaats in een centrum per jaar door vier mensen kan worden ingenomen. We zijn ons bewust van de beperkingen van deze formule, maar gebruiken hem hier voor een ruwe schatting.
Op de volgende grafiek kan men zien hoe de capaciteit van de centra in verhouding staat tot het totale aantal personen met recht op opvang: asielzoekers, erkende vluchtelingen, en andere beschermde ontheemden, zoals staatlozen. De grafiek maakt duidelijk dat de regering grote moeite heeft gehad om genoeg opvangplaatsen te voorzien, vooral in de voorbije jaren. Om het probleem aan te kaarten, heeft de regering meer mensen en middelen ingezet om opvangcentra structureel uit te breiden en om de asielprocedure te bespoedigen.
Zal de regering meer centr (moeten) openen? Om dat in te schatten, bekeken we het aantal asielaanvragen en erkende vluchtelingen per jaar. Op de volgende grafiek geeft de rode lijn nieuwe asielaanvragen aan, de groene lijn de nieuw erkende vluchtelingen.
Verhoogde aantallen asielaanvragen worden steeds veroorzaakt door oorlogen. Zo was het in 1999-2000, toen de vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië kwamen, en zo is het ook sinds de recente gewapende conflicten in het Midden-Oosten. In de voorbije zestien jaar daalde het aantal asielaanvragen slechts één keer onder de 10.000, in 2001. Tegelijk groeide jaar na jaar het aantal erkende vluchtelingen. Blijkbaar is het CGVS erin geslaagd haar snelheid en efficiëntie te verbeteren: 2015 was niet alleen het jaar met een recordaantal asielzoekers, maar ook met een recordaantal verwerkte aanvragen.
Dat zou kunnen betekenen dat de crisis grotendeels achter de rug is. Ofwel is het aantal aanvragen gedaald vanwege recente wijzigingen in het migratiebeleid, zoals de overeenkomst tussen de EU en Turkijke en de afsluiting van de Balkanroute. Maar zullen deze beleidswijzigingen verhinderen dat mensen hun thuis ontvluchten als meer gewapende conflicten opflakkeren in het Midden-Oosten? En laten we niet vergeten dat de oorlog in Syrië nog niet voorbij is.
Dit artikel kwam tot stand tijdens #ddjcamp, een cursus datajournalistiek georganiseerd door European Youth Press – Network of Young Media Makers.
© 2017 – StampMedia – Lorenzo Di Stasi, Martina Štefániková, Gabriel d’Alincourt, Tara Boutaleb, Loïc Horellou, Milena Bubanja Obradovic, Anastasia Valeeva