(MO*) De combinatie van vakantie en vrijwilligerswerk in het Zuiden staat volop in de belangstelling. De beelden die de wereldreizende vrijwilligers op internet plaatsen, vertellen veel meer dan de voluntourists beseffen, schrijven Lauren Kascak en Sayantani DasGupta in een heel persoonlijke opiniebijdrage.

De satirische nieuwssite The Onion schreef onlangs spottend dat een zesdaags bezoek aan een Afrikaans plattelandsdorp ‘een fundamentele verandering van je Facebook profielfoto kan teweegbrengen’. Het artikel citeert de “22-jarige Angela Fisher”, die zegt: ‘Ik denk dat mijn profielfoto nooit meer dezelfde zal zijn, na die onvoorstelbare ervaring gefotografeerd te worden met mijn armen om die Afrikaanse kinderschouders.’

Fisher gaat verder en vertelt dat ze ‘al haar vrienden aanmoedigt om Afrika te bezoeken, met de belofte dat de ervaring ook hun profielfoto kan veranderen’.
Ik was ooit Angela Fisher. Nu niet meer.

***
Ik was deelneemster in niet één maar drie verschillende –en in toenemende mate teleurstellende- internationale gezondheidsbrigades: korte bezoeken aan derdewereldlanden met de bedoeling gezondheidszorg te brengen bij een bevolking in problemen.

Dit soort reizen –voluntourism volgens critici- is booming business, ook al wordt er nauwelijks voor geadverteerd en betalen deelnemers duizenden dollars om eraan deel te nemen. Hoe slaagt men erin zoveel betalende vrijwilligers aan te trekken?

Het is de foto, stupid

Fotografie is een groot deel van het antwoord op die vraag. Reclame is grotendeels overbodig, omdat de initiatieven kunnen crowdsourcen. Fotografie, en met name de gewoonte selfies met lokale kinderen te posten op sociale media, is een centraal onderdeel van de vrijwilligerservaring.

Hashtags zoals #InstagrammingAfrica zijn heel erg populair bij studenten op gezondheidsbrigade, net als #medicalbrigades, #globalhealth, en natuurlijk de nostalgische hashtag #takemeback.

Op die eerste missie nam ik meer dan tweehonderd foto’s, naar het beeld en de gelijkenis van de foto’s die ik online gezien had.

Het waren de foto’s van klasgenoten in hun medische outfit naast de alleraardigste kinderen in ontwikkelingslanden die mij motiveerden om op mijn eerste medische missie te vertrekken. Doordat zij hun ervaring uploaden online, kreeg ik het gevoel een essentiële ervaring in mijn voorbereiding op mijn medische beroep te missen. Op die eerste missie nam ik meer dan tweehonderd foto’s, naar het beeld en de gelijkenis van de foto’s die ik online gezien had.

Ik bedacht zelfs vooraf  welke photo opportunities ik moest organiseren om het “perfecte” beeld te scoren waarop ik zoveel mogelijk “likes” zou ontvangen.

Na een tijd ging ik me hoe langer hoe ongemakkelijker voelen bij de ethiek van die beelden, tot ik uiteindelijk mijn camera thuis liet. Vandaag zie ik drie weerkerende types foto’s die voluntourists delen op sociale media: de Lijdende Andere, de Zichzelf Regisserende Samaritaan en de Overzeese Selfie.

De Lijdende Andere

Stel je dit beeld voor dat een collega-voluntourist in Ghana maakte: een kind staat moederziel alleen met haar blote voeten in het vuilnis. Ze houdt haar hemd omhoog en toont een hernia aan de navel, een uitpuilende buik en veel te groot ondergoed. Het gelaat is onzeker en haar hoofdhuid vertoont tekenen van huidziekte of ondervoeding –of misschien van beide. Achter haar groeit alleen maar onkruid.

Dit soort beelden rechtvaardigen koloniale, paternalistische houdingen en beleid.

Antropologen Arthur en Joan Kleinman stellen dat beelden van lijdende vrouwen en kinderen suggereren dat hun gemeenschappen niet in staat of niet eens geïnteresseerd zijn om voor hun eigen mensen te zorgen. Dit soort beelden rechtvaardigen koloniale, paternalistische houdingen en beleid.

Ze suggereren dat het individu op de foto ‘zowel beschermd als vertegenwoordigd moet worden door anderen. Het beeld van de ondergeschikte roept een haast  neokoloniale ideologie van falen op, een ideologie van ontoereikendheid, passiviteit, fatalisme en onvermijdelijkheid.

Er moet iets gebeuren, iemand moet iets doen, maar die iemand moet van buiten het lokale beeld komen. Het toelaten en aanvaarden van een oproep tot buitenlandse hulp of zelfs buitenlandse interventie begint met het oproepen van inheemse afwezigheid, het wissen van lokale stemmen en handelen.’

De Zichzelf Regisserende Samaritaan

Op dit beeld zie je een blank meisje met een Parijse vlecht, medische kledij en een goedmenende glimlach. Deze jonge vrouw is het centrum van de foto, zij speelt de hoofdrol. Haar uniform suggereert dat ze belangrijk werk doet midden degenen die zo arm, zo kwetsbaar en zo Anders zijn.

Dat meisje ben ik.

De foto werd genomen op mijn eerste, tiendaagse medische brigade in Ghana. Ik glunder op de foto, half uittorend, half zwevend boven deze kinderen. Ik ken hun namen niet, zij kennen mijn naam niet, maar ik zorgde er zelf voor dat een vriend dit moment met de camera vastlegde. Waarom?

Deze foto gaat niet zozeer over het feit dat ik echt werk geleverd heb, maar over mijn behoefte achteraf te kunnen bewijzen dat ik een positieve impact gehad heb in dat verre land. Dit soort beelden toont de buitenlandse ervaring in overeenstemming met wat de schrijver Teju Cole het Blanke Redders Industriële Complex noemt.

Fotografie is een haast even veel gepraktiseerde vorm van ontspanning is als seks of dansen.

Wat meer is: door deze beelden te regisseren, te nemen en er zelf in te figureren, voorkomen de voluntourists een werkelijk engagement met de anderen in de foto. Susan Sontag herinnert er in On Photography aan dat ‘fotografie een haast even veel gepraktiseerde vorm van ontspanning is als seks of dansen –wat betekent dat het … vooral een sociale rite is, een manier om de verveling af te wenden én een machtsinstrument.’

Tijdens dit soort reizen verbergen we ons achter onze lenzen. We consumeren de wereld rondom met onze machtige blik en met het klikken van onze camera's. Toen ik deze photo opportunity regisseerde en er zelf de hoofdrol in speelde, gebruikte ik mijn privilege om een foto te maken die mij een gevoel van betrokkenheid bij de gemeenschap gaf. Het is pas nu dat ik me realiseer dat ik in feite mezelf de rol gaf van held of ster in een verhaal over “lijdend Afrika”.

De Overzeese Selfie

James Franco, de kampioen van de hedendaagse selfie, schreef in een opiniebijdrage aan The New York Times: ‘Selfies zijn avatars: mini-ikken die we uitsturen om anderen een aanvoelen te geven van wie we zijn… In deze tijden van sociale netwerken zijn selfies een nieuwe manier om iemand recht in de ogen te kijken en te zeggen: Goeiedag, dit ben ik.’ Deze super-close-up is uiteraard verwant aan de foto van de Zelf Geregisseerde Samaritaan, maar heeft nog een extra problematische dimensie. “Goeiedag, dit ben ik” krijgt een heel nieuwe betekenis, aangezien er in deze foto maar één onderwerp is: het blanke onderwerp.

In de selfie is de Andere een decorstuk of een figurant.

Dit soort beeld nemen en het op internet plaatsen gaat ervan uit dat de Andere geen afzonderlijke persoon is die leeft in de context van zijn eigen familie of gemeenschap. De Andere is integendeel een decorstuk of een figurant, iemand die alleen betekenis krijgt in relatie tot de westerse vrijwilliger.

***

Voluntourism draait uiteindelijk rond het vervullen van de dromen van de vrijwilligers, minder rond wat zij aanbrengen voor de gemeenschappen die ze bezoeken. Erger nog, medische vrijwilligersmissies ondergraven vaak bestaande lokale gezondheidssystemen.

Ik realiseerde me bijvoorbeeld dat mensen in Ghana geen gezondheidsverzekering namen omdat ze rekenen op de gratis gezondheidszorg en medicijnen die buitenlanders om de zoveel maanden brengen. Dat verhoogt wel hun kwetsbaarheid in de tussenliggende maanden, om nog te zwijgen over de gevolgen van een mogelijk vertrek van de organisatie uit de gemeenschap.

Het komt uiteindelijk hier op neer: het Afrika dat wij als voluntourists fotograferen is geen reëel bestaand continent. Het is een ingebeelde geografie waarvan de grenzen en landschappen gekneed zijn door het kolonialisme, maar ook door een behoorlijke dosis narcisme.

Ik hoop dat mijn medestudenten kritisch nadenken over wat ze doen en over de redenen die ze hebben om deel te nemen aan deze korte vrijwilligerservaringen. En als ze vertrekken, dan hoop ik dat ze dat doen zonder zichzelf in het centrum van hun verhaal te plaatsen, zodat het redders-uit-het-Westen verhaal in vraag gesteld kan worden. En, het allerbelangrijkste, ik hoop dat ze hun smartphones thuis laten.

Lauren Kascak studeerde af aan het Masters Program in Narrative Medicine aan de Columbia University, waaraan Sayantani DasGupta verbonden is.  DasGupta redigeerde onder andere Stories of Illness and Healing en schreef The Demon Slayers and Other Stories en Her Own Medicine.

© 2014 – MO*Lauren Kascak en Sayantani DasGupta