De scheepvaartpolitie controleert tijdens de Gentse Feesten de klok rond of de wetten ook op het water worden nageleefd. Er is evenwel een hemelsbreed verschil tussen de dag- en de nachtshift tijdens de Gentse Feesten. "Onder bruggen kijk ik nooit naar boven."
Voor de nachtshift worden inspecteurs Djolien Bracke en Diederik Vanhooren ingezet. Djolien draagt een andere kogelvrije vest dan Diederik. "Da's het nieuwe model", zegt hij. "Djolien is recenter bij de politie aangeworven, dus zij kreeg één van de moderne vesten.“ Normaal zouden alle inspecteurs nieuwe vesten dragen, maar de levering loopt vertraging op.
De avond valt, dus het wordt merkbaar kouder. Beschermend of niet, de vest is een welkom laagje extra kledij. De meeste boten zijn reeds gecontroleerd door de dagploeg, dus er is niet al te veel werk. Nu is het vooral genieten van het zicht. We passeren een nestje watervogels. "Schattig hé?", vraagt Diederik. "Het zijn waterhoentjes. Als je hier even werkt, leer je de fauna en flora wel kennen."
We passeren daarna langs Polé Polé. De massa is er fel aangedikt. De pontons liggen iets lager in het water. "We moeten opletten dat het water niet over de lijn komt", weet Diederik. "Moest het ooit zinken, dan zou dat echt een ramp betekenen. We zouden een paar mensen kunnen redden, maar honderden mensen zouden verdrinken."
Facebookpiraat
Onder een brug komen de inspecteurs plots de zwarte vlag tegen. Een… piraat? De kapitein begroet ons vriendelijk. "Dat schip van je steekt wijs in elkaar", zegt Djolien. "Vanwaar de kledij?" Bert blijkt de piraat van Gent te zijn. “Met al die GAS-boetes hebben we tegenwoordig het gevoel geen plezier meer te mogen beleven. Het is dus vooral symbolische piraterij.”
Bert gebruikt het schip om mensen te vervoeren. “Voor ik mijn vaste vriendin had, vervoerde ik vooral meisjes. Iemand meenemen in je piratenboot: dat is de beste versiertruc ter wereld. Werkt altijd. Willen jullie mij liken op facebook?" De inspecteurs halen hun smartphones boven.
Reserveboot
De boot arriveert aan de sluis van de Baudelokaai. Daar is de tweede patrouille-eenheid, in de reserveboot van de zeevaartpatrouille. De opvarenden groeten elkaar. De collega’s varen in een oranje boot, met beduidend minder comfort. Het is blijkbaar nog wachten op nieuwe vaartuigen - de procedure om die aan te schaffen, vergt ook weer tijd.
Toch zijn de agenten 's nachts maar met twee. Eén agent moet altijd op de boot blijven. Dat betekent dat wanneer er een vechtpartij uitbreekt, je als agent op je eentje moet proberen om die stil te leggen. Begin er maar aan.
Vuurwerk
De zon is nu volledig onder. In afwachting van het vuurwerk doen de inspecteurs nog wat papierwerk. Ze hebben ook wat eten bij. "Bij de scheepvaartpolitie is het altijd een beetje kamperen", knipoogt Diederik.
Er is maar een kleine opkomst voor het vuurwerk. Zeven boten, veel minder dan verwacht. Het geeft de agenten de gelegenheid om even van het vuurwerk te genieten. "Dit is echt machtig," zegt Diederik. "In Deinze gaan we ook altijd naar het vuurwerk kijken. In onze boot zitten we op de eerste rij." Terwijl de agenten stilletjes van het uitzicht genieten, zorgt onze facebookpiraat voor wat extra sfeer op zijn viool.
Een klein uurtje na het vuurwerk komt de reserveboot terug. Ze hebben het druk gehad, maar hun werk achter de sluis zit erop. Nu moeten ze terug naar de kade aan de Nederkouter. "Gaan jullie met ons mee?", vraagt de inspecteur in zijn oranje opblaassloep. "Langs Polé Polé passeren we liever niet alleen."
“Kijk niet naar boven”
Hoe later op de avond, hoe meer gemor en boegeroep er op de oevers te horen valt. Wanneer de twee boten de het laatste brugje voor Polé Polé naderen, wordt het stil. De inspecteurs weten maar al te goed wat nu gaat volgen. Diederik doet zijn boot iets sneller varen.
De Leie is een catwalk tussen twee menigtes in, en alle ogen zijn op hen gericht. Enkele mensen zwaaien vriendelijk, maar die zijn in de minderheid. Er worden verwijten naar het hoofd geslingerd, en enkele voorwerpen, maar niemand wordt geraakt. De vreemdste projectielkeuze is het karton van een sixpack, dat zonder richting onhandig in het water neerpletst.
Wanneer de boot eindelijk de Sint-Michielsbrug bereikt heeft, lijkt het alsof niemand geraakt is. Of toch? Een vette fluim kruipt langs de zijkant van Diederiks voorhoofd. De inspecteur is woest. "Hier verlies je toch al je geloof in de mensheid mee?!", briest hij.
Het is onder de brug gebeurd, de dader is nergens te bespeuren. De man of vrouw die het nodig vond dit te doen, weet natuurlijk dat de politie niet tot bij hen kan. "Onder bruggen kijk ik nooit naar boven", zegt Djolien, "en dit is de reden. Het is steeds hopen dat je niet geraakt wordt. Degoutant. Bij de brede bruggen doen we meestal een zigzagmanoeuvre. Zo is de kans kleiner dat we geraakt worden."
De vijand?
Van de gezellige sfeer tijdens de dagpatrouille blijft nu niets meer over. Wanneer de inspecteur zich gewassen heeft, in de toiletten van de Sint-Michielskerk, staan de inspecteurs even stil bij wat er net gebeurd is. "Zijn wij nu echt de vijand?", klinkt het. De frustratie is begrijpelijk. Ze brengen de hele nacht door in de vandaag natte kou om in te staan voor de bescherming van mensen die hen uitschelden, bekogelen en bespuwen.
"Het is een ondankbare job", zegt Diederik. Ik herinner me zijn woorden aan het begin van de patrouille: "We moeten hier regelmatig passeren. Als de pontons van Polé Polé zinken, zouden we slechts een paar mensen kunnen redden. Honderden anderen zouden verdrinken."
En dus varen ze weer onder de brug.
© 2015 – StampMedia / Mediaraven – Ruben De Keyzer