Dieren slachten is geen leedvermaak, maar een fysiek en mentaal zwaar belastende job. Uit onderzoek blijkt immers dat dierenmishandeling in slachthuizen psychologisch te verklaren is, vooral door de hoge werkdruk en morele last die de werknemers ervaren.
Werknemers van slachthuizen staan onder immense druk om de productie op te drijven. Dat doen ze onder extreme werkomstandigheden. Ze moeten honderden dieren per dag doden. Deze morele last leidt tot psychologische stoornissen zoals depressie en pathologisch sadisme. Tot die vaststelling kwam Bengt Gustafsson, onderzoeker aan de Zweedse Universiteit van Landbouwwetenschappen en de Humane Farming Association (HFA). Ook Gail Eisnitz bevestigt dit in haar boek ‘Slaughterhouse’.
“Je moet ervoor gemaakt zijn. Ik heb 48 jaar in een slachthuis gewerkt. Ik begon toen ik 16 was en heb nooit anders gekend”, zegt Kali Porchman, een gepensioneerde werknemer van het slachthuis van Genk. “Ik had er zelf geen problemen mee, maar dat was niet zo voor iedereen. Soms zag je nieuwe mannen binnenkomen die zich meteen weer omkeerden wanneer ze de geur van de dood roken.”
Schokkende beelden
De slachthuizen liggen onder vuur nadat dierenrechtenorganisatie Animal Rights een video publiceerde waarop te zien was dat de werknemers van Slachthuis Verbist in Izegem de dieren mishandelden. De beelden werden gefilmd door een werknemer met een verborgen camera. Volgens de zaakvoerder, Louis Verbist, zijn de beelden echter gemanipuleerd. “Zelfs nadat een rund verdoofd is, is het normaal dat het nog beweegt. Het zijn spieren die na de verdoving nog samentrekken. Toch is het rund niet meer bij bewustzijn”, vertelde hij aan VTM Nieuws.
Minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) liet het slachthuis 2 weken lang sluiten. De directie van Verbist stelde ondertussen een actieplan op, waarna het bedrijf terug de deuren mocht openen. Ze installeerden 14 extra camera’s om het slachtproces te controleren. Vanaf nu moet er ook altijd iemand van dierenwelzijn aanwezig zijn bij het slachten.
Intussen is iedereen geschokt door de onmenselijke manier waarop de dieren behandeld werden. Toch zijn de dierenbeulen geen onmensen, volgens Michel Vandenbosch, de voorzitter van dierenrechtenorganisatie GAIA. Hij denkt dat na verloop van tijd de normen van de werknemers vervagen door in het slachthuis te werken. GAIA wil hun morele waarden in ere herstellen. “Weinig slachters zullen zeggen: “Dierenwelzijn? Och, stamp er maar op los.” Zelfs degene die erop los stampt, zal ontkennen dat dat oké is. Die zal je in alle toonaarden duidelijk maken dat je goed moet zijn, dieren niet moet stampen en niet wreedaardig mag behandelen. Die morele waarden zitten er ook in bij de grootste dierenmishandelaar”, zegt Vandenbosch.
Werken in een slachthuis is zowel fysiek als psychisch zwaar. De werknemers zoeken daarom een manier om zich af te reageren. Dat doen ze onder meer door de dieren te mishandelen. Het probleem met dierenwelzijn in slachthuizen heeft dus 2 grote oorzaken: de zware werkomstandigheden en de psychologische last. “Arbeidsomstandigheden in slachthuizen zijn niet van de poes. Mensen stapelen daar een boel frustraties op die ze dan afreageren op de dieren”, aldus Vandenbosch.
Copingmechanisme
Uit internationale cijfers blijkt dat elk jaar 20 procent van de werknemers van slachthuizen gewond raakt. Slachters werken dag in dag uit in koude, vochtige omgevingen die verschrikkelijk stinken. Steeds opnieuw maken ze dezelfde bewegingen met scherp materiaal in hun handen. Dat maakt het werk gevaarlijk, zeker wanneer je met die werktuigen op een levend wezen afstapt dat zich uit angst tegen je verzet. De lichamelijke gevolgen zijn niet min: geknelde zenuwen, triggerfinger, rugproblemen en peesontstekingen.
“Binnen het slachthuis worden slachters een ander mens, een ander wezen"
Naast die fysieke problemen, dragen werknemers van slachthuizen ook zware mentale lasten. Als slachter moet je keer op keer een levend wezen doden, tot wel 200 keer per dag. Om het werk toch te kunnen doen, ontwikkelen slachters mechanismen om met deze morele last om te gaan. Zo sluiten ze zich mentaal af van de werkelijkheid.
“Op een bepaald punt kom je terecht in een dagdroomfase waarin je aan alles en nog wat kan denken en nog altijd je job kan doen. Je bent emotioneel dood”, vertelt een werknemer van een Amerikaans slachthuis aan Gail Eisnitz, in haar boek “Slaughterhouse”. Vandenbosch beaamt dit: “Binnen het slachthuis worden slachters een ander mens, een ander wezen. Ze worden psychologisch een soort seriemoordenaar die geen enkele morele rem meer kent.”
Andere mentale gevolgen van het werk in een slachthuis zijn PTSS (posttraumatische stressstoornis), drugsgebruik, depressie en pathologisch sadisme. Dat laatste zorgt ervoor dat de slachter zich niet alleen gaat afreageren op de dieren in het slachthuis, maar ook op zijn partner en anderen buiten het werk. Dierenmishandeling is dus psychologisch verklaarbaar en geen puur leedvermaak van de slachter.
Tijd over in Izegem
Opvallend is dat de werknemers van Slachthuis Verbist in Izegem helemaal niet zo’n lange dagen werken, noch is de werkdruk er hoog. Door de video’s van Animal Rights blijft het bedrijf momenteel gesloten omdat er te weinig werk is. Om rendabel te zijn moet het op zijn minst 100 runderen per dag slachten.
Maar ook vóór de controversiële video’s verschenen, moesten de arbeiders geen dagen aan een stuk werken, zoals de werknemers die deel uitmaakten van het onderzoek van Gustafsson en Eisnitz. “Wij werken maar 3 dagen per week”, laat verantwoordelijke voor de arbeiders Gilbert Gerard van Verbist weten. “Onze werknemers hebben zelfs uren over op het einde van de dag. Ze hoeven niet snel te werken.” Voorts zegt Gerard dat de werknemers van het slachthuis geen moeite hebben met de vijandige aard van het werk. “Ze zijn het gewoon. We hebben er hier geen problemen mee.” Toch is het zijn slachthuis dat in alle media verscheen omwille van dierenmishandeling.