Van 25 tot 28 april organiseerde Opera Europa een conferentie in Antwerpen rond grensoverschrijdende samenwerking. De operahuizen denken ook na over een Europees beleid om een jong en divers publiek te bereiken.
Als koepelorganisatie wil Opera Europa de banden aanhalen tussen 200 cultuurhuizen uit 43 landen. “Wij creëren netwerkmogelijkheden zodat ze elkaar kunnen vinden voor gezamenlijke projecten”, vertelt hoofdcoördinator Audrey Jungers. Een dergelijke samenwerking blijkt financieel voordelig, maar vormt niet de hoofdreden om de handen in elkaar te slaan. “Operahuizen werken pas samen wanneer ze geloven in een sterk artistiek project”, zegt Jungers. “Ze willen ook voorbij de muren van het eigen huis gezien worden.”
Gemeenschappelijke grond
Internationale samenwerking is geen evidentie. Iedere opera heeft een eigen visie en een karakteristieke persoonlijkheid, die moet matchen met die van een ander huis. “In het begin beschouwden ze elkaar als concurrentie, maar nu zien ze zichzelf steeds meer als collega’s”, legt Jungers uit. Ze hebben ook een gemeenschappelijk doel: meer opera voor meer mensen.
Toegankelijkheid is een belangrijk thema in het beleid en de publiekswerking. Ook al kan de inhoud onderling verschillen, elk operahuis streeft ernaar om een jong publiek aan te trekken. Daarnaast wordt ingezet op diversiteit, al zijn sommige landen verder gevorderd dan andere. Zo hebben de Verenigde Staten een voorbeeldfunctie met gerichte programma’s om minderheidsgroepen in hun scènebeeld te brengen. “In Europa is er veel praat, maar nog te weinig actie”, stelt Laura Lee Everett van Opera America. Volgens haar moet opera het straatbeeld weergeven. “Liefst zo divers als de metro van New York.”
“Representatie op de scène is van groot belang. Het zorgt ervoor dat minderheidsgroepen zich niet langer genegeerd voelen.”
Diversiteit staat bij het ene operahuis al hoger op de agenda dan bij het andere. In het Tsjechische Moravië hebben ze bijvoorbeeld geen specifiek beleid. “Iedereen is welkom, maar onze samenleving is nu eenmaal niet zo multicultureel.” Ook de Weense Staatsopera trekt een vrij homogeen publiek aan, maar vindt dat wel een werkpunt. “Ons publiek is nog redelijk conservatief en oud. Daarom moeten we verder inzetten op jongeren”, meent casting manager Stephanie Wippel. In Karlsruhe blijken ze dan weer erg vooruitstrevend. Op initiatief van algemeen directeur Peter Spuhler werden de meeste leidinggevende functies opgenomen door vrouwen. “Daar kwam veel reactie op, terwijl een strikt mannelijk bestuur geen verbazing zou wekken.”
Opera zonder rem
Om de drempel verder te verlagen, werd OperaVision in het leven geroepen, een streaming-platform dat een nieuw publiek moet aanboren. Jungers: “Je kan een opera volgen zonder ervoor te betalen, je huis te verlaten of jezelf op te kleden. Geen remmingen meer. We zijn ervan overtuigd dat er een groot publiek is voor het genre.”
Ook Opera Vlaanderen is een voortrekker. Adjunct-artistiek directeur Jan Henric Bogen vindt het belangrijk dat we ons kunnen identificeren met het podium. “Een getalenteerd, zwart jong meisje dat graag in de opera wil werken, zal sneller ontmoedigd zijn wanneer ze zich niet herkent in de cast.”
Dat bevestigt ook Melanie Allmendinger van het Londense Royal Operahouse: “Representatie op de scène is van groot belang. Op die manier voelen minderheidsgroepen zich niet langer genegeerd.” Een open discussie hierover moet kunnen, meent Bogen, zolang je maar de beste persoon voor de job cast, ongeacht geslacht of afkomst.
Vandaag moet opera nog opboksen tegen een waaier aan vooroordelen: elitair, duur, traag en saai. Het houdt jongeren weg. Binnen de sector zelf blijken die clichés al lang achterhaald, zegt Jungers. “Op de conferenties van Opera Europa zie je zestigers, twintigers, mannen, vrouwen, alles door elkaar.”
Op hun website proberen de huizen de grootste clichés te ontkrachten. Bezoekers kunnen er terecht voor allerlei informatie, van de huisregels tot de dresscode.
Dit artikel werd gepubliceerd door Newsmonkey.be op 3/5/19