De Roma liep vorige week goed vol voor de MO* lezing van de Britse religiewetenschapster Karen Armstrong. Die hield een sterk pleidooi voor meer empathie en een herziening van onze kijk op religie waar sommigen best ongemakkelijk van kunnen worden.
De MO*lezing van Armstrong over religie, geweld en vrouwen werd aangevuld met een inkijk van Het Journaal-hoofdredacteur Inge Vrancken en een gesprek gemodereerd door MO*-hoofdredacteur Gie Goris.
Gie Goris opende de vloer. Hij verwees vooral naar hoe religie en geweld in het maatschappelijk debat onlosmakelijk aan elkaar worden gekoppeld, met als uitgangspunt: zijn we zonder religie verlost van alle geweld?
Daarna is het de beurt aan Armstrong, die onthaald wordt met een respectvol en luid applaus. In het eerste deel focust ze op de inhoud van haar laatste boek: religie en de geschiedenis van geweld.
“Ik had hier bijna niet gestaan”, begint ze. Haar huis stond voor een stuk onder water na een breuk in waterde leiding. Gelukkig stond ze er wel, want wat volgde was een interessante uiteenzetting over hoe religie en geweld net gin en tonic zijn.
Eigenaardige kijk op religie
Hoe we als maatschappij naar religie kijken, is historisch gezien nieuw, meent Armstrong. Religie is een coherent systeem waar een bovennatuurlijke god centraal staat met daarnaast instellingen en rituelen. Het praktiseren is an sich een privégebeuren, afgesloten van andere sferen in ons leven. Dit secularisme is een nieuw gegeven om naar religie te kijken die je niet kan vergelijken met de voorgaande eeuwen.
Jezus, Mohammed en Confucius waren allemaal politiek ingesteld in hun gevecht tegen ongelijkheid. Niet omdat ze dom waren, maar omdat ze opbotsten tegen gruwelijkheden en onrecht. Religies zijn daarom op hun best als ze vertrekken van de pijn en het lijden van mensen, concludeert Armstrong.
Geweld en religie? Net als Gin en Tonic
Tot de verlichting werden geweld en religie gezien als een cocktail. Maar de gin werd uit de tonic gehaald na de zogenaamde godsdienstoorlog van de zeventiende eeuw. Zo ontstond de mythe om religie uit politiek te halen. Het secularisme werkt goed, maar bracht ons tot nog toe nog geen ‘equity’ - of rechtvaardigheid - op, verduidelijkt Armstrong haar metafoor.
De idee dat geweld inherent is aan de moslim is daarom ook een mythe. De geschiedenis maakt het duidelijk: oorlog begon nooit om één specifieke reden. Jihad wordt nu bovendien bijna altijd gelinkt aan geweld, maar van de maar 47 keer dat het woord voorkomt in de Koran, is het maar tien keer gelinkt aan oorlog, weet Armstrong. De andere vermeldingen verwijzen naar een strijd tegen de eigen demonen, en de strijd om andere mensen – ondanks eigen tegenslag – te helpen. “Stop dus met moslims als inherent gewelddadig te labelen”, pleit ze.
Ze maakt de link met IS. Die organisatie moet gezien worden voor wat het is: een verzameling van ex-militairen onder Saddam Hoessein, die een kwezelachtige vorm van islam beoefenen. Uit verhalen van ex-gevangenen blijkt dat er onder IS-strijders zelden over religie wordt gesproken en er nergens en Koran te bespeuren was. Nog benadrukken IS sympathisanten dat het meer om het politieke project van IS gaat.
Wat met de manier waarop we om slachtoffers in het Westen rouwen en vergeten te rouwen om slachtoffers van IS in andere landen? Dat gaat niet onopgemerkt voorbij in de Arabische wereld. Bovendien zijn leiders die we zelf in onze landen niet eens voor twee minuten zouden aanstellen, zijn wel goed genoeg als leider in het Midden-Oosten. “Hun doden zijn de onze niet, dat is de boodschap die we geven! We zijn niet de enigen die lijden, moslims lijden zelfs het vaakst. Al weten we dit niet, hebben we het er niet over of willen we dit simpelweg niet weten”, besluit Armstrong.
Hoofddoekkwesties
Vervolgens zoomt Armstrong in op vrouwenrechten en religie. Ze wijst hierbij op het feit dat religies tot stand kwamen in patriarchale gemeenschappen en ze die erfenis bijgevolg met zich meedragen. Maar, zo benadrukt ze ook, de Koran gaf de vrouw al meer rechten nog voor er in het Westen sprake was van vrouwenrechten.
Nu is de hoofddoek in het Westen een symbool van vrouwonvriendelijkheid. “Ik bedekte me als non jarenlang. Niemand die daar iets van zei of het onderdrukkend of denigrerend vond. Eerlijk, voor mij was het een meevaller: ik moest niet nadenken over make-up en andere triviale rommel die we hier aan vrouwen verkopen.”
Laat ons niet te snel oordelen en vervallen in hoogmoed, waarschuwt Armstrong voorts. Vrouwen in het Westen kregen – althans wat de UK betreft – geen rechten uit ideologische overweging, maar uit noodzaak, omdat vele mannen afwezig waren tijdens de wereldoorlogen en niet konden gaan stemmen.
Onderzoek van Harvard professor Leila Ahmad leert ons dat een hoofddoek zelfs geen discussiepunt was tot de kolonisatie van de islamitische landen. Egyptenaren zouden volgens de koloniale administrator Lord Cromer nooit moderniteit kennen zolang dat symbool van onderdrukking niet werd verworpen.
Een gekke uitspraak van een anti-feminist in Groot Brittannië, aldus Armstrong, die het feminisme aanwendt om Egyptenaren te bekritiseren. De afkeer hiervoor zorgde ervoor dat Egyptische vrouwen voor de hoofddoek kozen als symbool van integriteit ten opzichte van de Britse kolonisator.
Vrouwen brengen hoop
We moeten geen medelijden hebben met vrouwen in het Midden-Oosten, wel met hun situatie, voegt Inge Vrancken er nadien aan toe. “Onderschat een vrouw nooit, en zeker niet de vrouwen uit het Midden-Oosten.”
Nadien vraagt ze zich af waarom er zelden vrouwen een plek krijgen bij vredesonderhandelingen. Zij zijn het die gezinnen en hun landen bij elkaar houden. “Zij vergeven, maar vergeten niet.” Bovendien is er op wereldniveau nog een lange weg te gaan wat betreft gendergelijkheid. Slechts tien procent van de wereldleiders zijn vrouwen, hoewel meer dan de helft van de wereldbevolking vrouw is.
Opmerkelijk is dat Vrancken het betreurt dat er in de media te weinig tijd of aandacht is om steeds het volledige plaatje te tonen. Dat doet tegelijk de vraag rijzen of zij als grote baas van Het Journaal niet in de positie zit om daar iets aan te doen?
Hoe geweld vervangen?
Empathie en sympathie zijn geen softe manieren van zijn, maar wel de nodige manieren om geweld te vervangen. We mogen verdriet van mensen zichtbaar maken en het ongemak dat daaruit voortvloeit omarmen. Dat countert een gevoel dat volgens Armstrong te sterk heers: een gevoel dat zaken altijd al zo liepen. Mensen kunnen medelijden alleen tonen wanneer ze voelen wat andere dagelijks meemaken.
Volgens Karen Armstrong gaat het om macht. Mannen aan de macht willen die niet kwijtraken, dus kapen ze de boodschap van gelijkheid voor het eigen voordeel.
Vrouwen in machtposities hebben geen rolmodellen en vormen ze zich daardoor eerder tot vrouwelijke versies van hun mannelijke collega’s. Vrancken geeft vervolgens zelf toe: “ik wilde ook één van de jongens zijn”.
“Moeten we dan als maatschappij vrouwelijk worden?”, vraagt Gie Goris zich daarop af. Beide dames zijn daarover duidelijk: neen. Het gaat niet om mannen vervangen door vrouwen, maar wel vrouwen hun vrouwelijkheid laten bewaren in een wereld vol mannelijke standaarden.
Harten breken
Volgens Armstrong is alles wat we doen in relatie tot andere mensen, daarom zijn we als mens politieke wezens. Die cocktail willen we in het Westen steeds uit elkaar halen, met het gevolg dat religie de schuld krijgt van menselijke daden.
Het pleidooi van Armstrong doet sterk denken aan dat van Bleri Lleshi in zijn boek Liefde in tijden van angst. Dat we als mensen elkaar opnieuw moeten liefhebben. Lleshi pleit ervoor om een pad van liefde te bewandelen, Armstrong moedigt aan om pijn en verdriet niet te negeren. “Laten we onze harten toelaten om gebroken te worden”, meent ze. Dat is de basis om menselijk te kunnen handelen.
Wie haar boek Field of Blood: Religion and the History of Violence al las, hoorde tijdens de lezing mogelijk veel herhalingen. Armstrong maakte een zichtbaar vermoeide indruk, maar nam wel een duidelijk standpunt in: over de dubbele houding van het Westen, zogenaamde egalitaire boodschappen die door patriarchale systemen gekaapt worden, maar vooral dat religie, politiek en geweld net een cocktail zijn: als gin en tonic.
Met dank aan MO* Magazine.
© 2016 - StampMedia – Mohamed Barrie
Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 26/12/2016