Ben je ooit lid geweest van een ngo of humanitaire organisatie? Dat was één van de vragen die een enquête van de Europese Unie voor- legde aan 580.000 jongeren. Ongeveer 40% van de Vlaamse jeugd antwoordde van niet en was bovendien niet geïnteresseerd in zo’n engagement. Wat is er aan de hand met onze jongeren?
“Er is niet zomaar één reden waarom jongeren zich minder en minder engageren”, zegt Elisah D’Hooge, opleidingshoofd Toegepaste Psychologie van de AP Hogeschool in Antwerpen. “Ons gedrag wordt door enorm veel factoren bepaald.” Walter Weyns, socioloog aan de Universiteit Antwerpen, voegt toe: “Vaak speelt ook de maatschappij een rol in dat gedrag.”
De aard van het goede doel is erg belangrijk, benadrukken D’Hooghe en Weyns. “Volgens de sociale impacttheorie zijn er drie factoren die bepalen of iemand actie onderneemt: de groot- te, de sterkte en de nabijheid van een groep. Als die factoren niet aanwezig zijn, is het minder waarschijnlijk dat een persoon zich bij een groep aansluit”, aldus D’Hooge. “Bij een busongeluk in Venezuela zal je je veel minder betrokken voelen dan bij een ongeval in je eigen dorp”, verheldert Weyns.
“Je kan het belangrijk vinden om de derde wereld te steunen, maar nooit geld storten aan een organisatie zoals het Rode Kruis"
Een andere belangrijke factor bij passivisme is de zogenaamde Big Five-theorie. Die omschrijft persoonlijkheid op basis van vijf eigenschappen: extraversie, nauwkeurigheid, neuroticisme, openheid en altruïsme. Vooral die laatste twee zijn belangrijk. “Openheid is de mate waarin iemand leergierig, creatief en fantasierijk is. Altruïsme geeft dan weer aan hoe hartelijk en onzelfzuchtig iemand is.” Als een persoon lager scoort op deze eigenschappen, is de kans kleiner dat hij of zij zich inzet voor een goed doel.
Zelfs goede bedoelingen leiden soms tot passivisme. “Je kan het belangrijk vinden om de derde wereld te steunen, maar nooit geld storten aan een organisatie zoals het Rode Kruis.”
Om daar niet te veel over te tobben, praten mensen hun gedrag goed en veranderen ze zelfs hun opvattingen. “Ze beginnen dan bijvoorbeeld te denken dat België belangrijker is dan de derde wereld”, aldus de experts.
Toch nuanceert Weyns de cijfers over passivisme: “Jongeren kiezen nog voor engagement, maar wel voor een korte en intense verbintenis. Dat heeft veel te maken met individualisering. Ze leggen sterk de link met hun eigen leven.”