Uit het rapport 'Hoger onderwijs in cijfers' van de Vlaamse regering blijkt dat studenten steeds meer kiezen voor 'harde' opleidingen, zoals wetenschappen. Alleen blijven meisjes nog steeds in de minderheid. Volgens de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie is dat een probleem.
Uit de cijfers van het rapport blijkt dat de inschrijvingen voor de zogenaamde STEM-richtingen (= Science, technology, engineering, mathematics) met 3% gestegen is. Peter De Meyer van de Universiteit Antwerpen voelt deze groei. “Het aantal inschrijvingen in deze richtingen is ook bij ons toegenomen. Studenten kiezen in crisistijden eerder voor jobzekerheid, aangezien je met zo’n diploma 100% kans hebt op een job."
Opvallend is dat meisjes minder snel voor een STEM-richting kiezen. Een van die uitzonderingen is Lien (20). Zij zit in het 3de jaar Biochemie op de UA. In haar klas ziet Lien meer jongens dan meisjes. “Maar dat verschilt van jaar tot jaar. Wat me wel opvalt, is dat in Biomedische Wetenschappen veel meer meisjes studeren dan jongens. Het is volgens mij dus veel te eenzijdig om te zeggen dat meisjes niet goed vertegenwoordigd zijn.”
Mannelijk imago
Elie Ratinckx van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) betreurt de trend dat meisjes niet doorstromen naar de wetenschappen. De VRWI publiceerde in 2012 het rapport 'Kiezen voor STEM'. Een van de belangrijkste beleidsthema’s was volgens de Raad om de interesse bij meisjes voor STEM-richtingen en beroepen te stimuleren. “Het probleem kent echter diverse oorzaken.” Zo bleek dat meisjes in het secundair onderwijs, en dan meer bepaald in het TSO en het BSO, nog steeds te weinig kiezen voor STEM-richtingen. Deze richtingen kampen met een imagoprobleem: meisjes ervaren wetenschappelijke richtingen vaak als 'mannelijk'. In het schooljaar 2009-2010 studeerden bijvoorbeeld 9 meisjes van de 905 leerlingen af in de richting Electromechanica (TSO) en verliet geen enkel meisje de middelbare school met een diploma Auto-Elektriciteit (BSO). “De perceptie over die richtingen moet veranderen”, vindt ook De Meyer. “Meisjes moeten voelen dat ze welkom zijn. Alleen is dat een lastige oefening.”
Volgens Ratinckx moet je het probleem nog vroeger aanpakken. “Kijk naar het buitenland. Op sommige plaatsen stimuleert men de interesse voor techniek en wetenschappen al in de kleuterklas. We moeten alle relevante actoren activeren om dit probleem op te lossen."
Incentives
Een van de voorstellen die de VRWI lanceerde was om incentives te geven aan scholen die meisjes stimuleren om STEM-richtingen te volgen in het TSO en het BSO. “Scholen die een positief klimaat scheppen voor meisjes moeten beloond kunnen worden. Dat is natuurlijk niet het enige wat de overheid kan doen, maar het is een begin.” Koen van den Heuvel (CD&V) van de commissie Wetenschapsbeleid is daarover minder enthousiast. “Op het eerste gezicht zijn incentives geen slecht idee, maar ze kunnen ertoe leiden dat scholen vrouwelijke studenten zachter delibereren of eerder doen slagen. Volgens mij kan je de doelstelling halen op verschillende manieren. Alleen moeten we nu onderzoeken hoe we dit exact willen doen en daarvoor moeten we zo snel mogelijk samenzitten met het STEM-platform. Het aantal meisjes in STEM-richtingen moet de komende jaren hoe dan ook stijgen.”
© 2013 - StampMedia - Luis Muñoz, foto: Vincent Tillieux
Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 05/02/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Pienternet.be op 05/02/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 05/02/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Engineeringnet.be op 06/02/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Nieuws.be op 06/02/2013