Volgend jaar zal het exact honderd jaar geleden zijn dat de Eerste Wereldoorlog begon. De Vlaamse regering en lokale besturen herdenken deze gebeurtenis ruimschoots waarbij enige profileringsdrang nooit ver weg is. Maar hier en daar nemen commerciële overwegingen de bovenhand op de herdenking.
De voorbereidingen rond honderd jaar Grote Oorlog zijn al een hele tijd aan de gang. Niet alleen in de Westhoek of in de media. Iedere gemeente kon in 2010 en 2012 subsidies aanvragen om lokale projecten te ondersteunen. Ieper en omstreken liggen hierbij voor de hand, maar over heel Vlaanderen (en bij uitbreiding heel België) zijn kleine en grote verhalen over de Eerste Wereldoorlog te vertellen.
Waakzaam zijn
Op zich mooie initiatieven die aan te moedigen zijn. Een oorlog, en zeker de Eerste Wereldoorlog, is altijd iets verschrikkelijks. Zulke gruwelijke conflicten mogen nooit meer voorkomen en daar kunnen we niet genoeg aan herinnerd worden.
Tegelijk zijn er ook andere geluiden te horen. Volgens sommigen dreigt de commercialisering in de weg te komen van het eigenlijke doel, namelijk herdenken. Eén van deze critici is Walter Schoeters. Hij woont al heel zijn leven op de voormalige slachtvelden en engageerde zich jarenlang voor de lokale heemkundige kring: "Ik zie het commerciële aspect al jarenlang aanzwellen en naarmate de honderdste verjaardag dichterbij komt, neemt dit enkel toe", verklaart hij. "Begrijp me niet verkeerd, de meeste projecten, zeker op lokaal niveau, dragen in grote mate bij tot bewustwording bij de bevolking. Dat kan ik enkel toejuichen. Maar ik vrees dat het bij sommige projecten uitdraait op profilering. We moeten waakzaam zijn dat de eigenlijke boodschap en correcte informatie hier niet onder lijden."
Vlaamse kermis
Al in maart van dit jaar organiseerde de stad Ieper een beurs waar Britse touroperators contact konden leggen met toeristische diensten en organisaties. Maar liefst veertig Britse bedrijven zakten daarvoor naar de Westhoek af.
De Panne wil zelfs samen met haar buurgemeenten een 'front vormen' tegen Ieper in aanloop naar de herdenking in 2014. Het is de bedoeling van het gemeentebestuur om op die manier “ook een deel van de Britse markt in te palmen”.
Paul Breyne, commissaris-generaal voor de herdenking van de Eerste Wereldoorlog, waarschuwde eerder dit jaar dan ook dat de herdenking geen Vlaamse kermis mag worden. Hij haalt o.a. één van de doelstellingen van het Vlaams Parlement als voorbeeld aan. Daarin wordt gesteld dat de herdenking de identiteit van Vlaanderen in de wereld moet versterken en de economische impact voor Vlaanderen moet vergroten. Een doeleinde dat niet meteen met herdenken in verband kan worden gebracht.
Oorlogstoerisme is van alle tijden
Toch is oorlogstoerisme alles behalve nieuw. Engelse krantensites publiceerden enkele jaren geleden unieke foto's van 'slagveldtoerisme' net na het einde van de oorlog. Al in 1919 organiseerden Franse en Britse organisaties reizen naar het voormalige slagveld en ook toen al werden vragen gesteld bij de moraliteit en het respect hiervan. Algauw ontstonden er spanningen tussen pelgrims – velen kwamen naar de Westhoek om hun gesneuvelde nabestaanden te herdenken - en toeristen. Deze laatsten moesten er voortdurend op gewezen worden dat ze respect moesten tonen voor de sites die ze bezochten. Iets wat ook nu niet vreemd in de oren klinkt.
© 2013 - StampMedia - Jurgen Van den Plas
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 06/12/2013