© Dominique Mbog

In 1997 arriveerde de minderjarige Dominique Mbog uit Kameroen met veel ambitie in het asielcentrum van Kapellen. Hij doet er hard zijn best om Nederlands te leren, ging naar de middelbare school in het Koninklijk Atheneum in Antwerpen en studeerde later af als advocaat. Vandaag heeft Mbog heel wat ervaring opgedaan en is hij de eerste zwarte advocaat aan de Antwerpse balie.

Kunt u ons over uw eerste ervaring met België vertellen?

“Ik kwam in oktober 1997 aan in België. Ik herinner me dat het een heel koude periode was. Mijn vader was in die tijd politicus in Kameroen en organiseerde af en toe geheime vergaderingen met de oppositiepartij waar hij lid van was. Maar oppositie voeren was verboden in Kameroen. Mijn vader werd samen met mijn broer en zus opgepakt. Ik verbleef als jongste van het gezin bij een vriend van mijn vader maar kon daar niet blijven. Via via kon ik een paspoort én een visum voor België kopen .

Toen ik in België kwam, ging ik naar school, waar ik heel toffe leerkrachten ontmoette. Ze lieten me al snel weten dat ze potentieel zagen in mij. Tot en met juni volgde ik enkel Nederlands. Daarna mocht ik naar het vijfde middelbaar Menswetenschappen-Moderne Talen. Ik vond dat een hele eer, maar makkelijk was het niet. Ik had taalachterstand en ook culturele achterstand. Mijn klasgenoten vertelden bijvoorbeeld mopjes en zongen liedjes van in de lagere school, maar daar kende ik niks van. Ik haalde in het vijfde middelbaar goede punten, maar had toch een herexamen voor Nederlands. Dat bereidde ik voor via een intensieve cursus aan de Universiteit Antwerpen.”

© Dominique Mbog

Na het zesde jaar twijfelde ik of ik in Brussel in het Frans zou verder studeren of in Antwerpen in het Nederlands. Mijn leerkrachten gaven me raad die ik nooit vergeet: “Dominique, je kan al goed Frans. Als je in het Nederlands blijft studeren, ben je tweetalig, en heb je een beter perspectief voor de toekomst.“

Mijn woordenboek werd mijn beste vriend. Omdat ik de professoren niet voor de volle honderd procent begreep, verzamelde ik notities en studeerde ik met het woordenboek ernaast.”

Waarom wilde u na uw middelbare school advocaat worden?

Voor ik voor Rechten koos, wilde ik eigenlijk priester worden, en daarna zelfs even filosoof. Mijn leerkracht godsdienst zei me dat ik als filosoof moeilijk mijn brood zou verdienen, en zo kwam ik dus bij advocaat uit. Maar toen ik na mijn vijfde jaar Rechten mijn diploma behaalde, was ik niet zeker of ik wel advocaat wilde worden. Ik was heel onzeker. Ik was me er van bewust dat voor een advocaat taal het enige wapen is, zoals een mes het wapen is voor een chirurg. Aan de andere kant krijg je als advocaat de kans om mensen te verdedigen die zich in een zwakke positie bevinden. Ik weet hoe dat voelt, dus heb daarvoor het risico genomen om toch advocaat te worden. Filosofie is nu mijn hobby.

Ik ben niet alleen blij dat ik mijn rechtenstudies met succes beëindigde. Ik vind het ook belangrijk dat ik als rolmodel kan fungeren voor mensen van vreemde origine die aan een hogere studie denken. Als ik een Afrikaan had gekend die al bewezen had dat het mogelijk was om hier een rechtendiploma te behalen, dan had ik mijn studie ongetwijfeld met meer overtuiging aangevat.

Waarin bent u vandaag als advocaat gespecialiseerd ?

Momenteel ben ik zaakvoerder van "Mbog", een advocatenkantoor in Merksem met advocaten die heel diverse specialisaties hebben zoals vreemdelingenrecht, familierecht, bouwrecht en strafrecht.


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 28/06/2018. 

vorige volgende