Filip is de nieuwe koning der Belgen, maar Gerald Claes is al meer dan tien jaar lang de onbetwiste koning van de Vlasmarkt. Hij kan het wél. Onze reporter dook met Gerald de nacht in.

Toen ik vrienden liet weten dat ik de nacht van 21 juli in de schaduw van Gerald Claes van de Charlatan zou doorbrengen, luidde het advies als volgt: “Smeer uw kuiten maar in.” Vierentwintig uur – waarvan een aantal in slaaptoestand – later, kunnen mijn kuiten een stevige massage verdragen. Een nacht met de baas van de Charlatan is als een koninginnenrit in de Tour de France: constant alert blijven, meegaan in de rush en, zoals José De Cauwer het zou stellen, voldoende eten en drinken.

Een gemiddelde Feestendag start Gerald rond een uur of zes, ‘s avonds wel te verstaan. “Vooraleer ik mijn mails check, moet ik nog een interview geven aan de jongerenradiozender Urgent.fm”, vertelt een opvallend ontspannen Gerald. De afstand van café Charlatan naar de caravan van Urgent bedraagt nog geen dertig stappen, toch kan de man de oversteek niet in vijf minuten maken. Op een zo goed als lege Vlasmarkt wordt hij om de vijf stappen aangesproken. Met de cool van Elvis Costello en een gemeende glimlach dient hij iedereen van antwoord: “Ja hoor, er zijn nog tickets te krijgen voor Kenji Minogue vanavond.”

Nu het nummertje op de radio erop zit, trekt Gerald zich terug in zijn bureau. “Ik regel alles: van de programmatie tot de contracten en facturen”, legt Gerald uit. “Ik heb enkel iemand die me helpt met de internetpromo.”

Tijdens de Feesten komt daar nog het Organisatie Overleg Comité (OOC) bij. “Om 11 uur zitten alle organisatoren samen met de Dienst Feestelijkheden, politie, brandweer, enzovoort. Ik ga daar zelf niet naartoe, maar lees wel altijd de verslagen”, vertelt de cafébaas. Het verslag leert hoeveel verzorgingen bij het Rode Kruis, GAS-boetes, ziekenhuisopnames en incidenten er vorige nacht de revue gepasseerd zijn. “Dat overleg is belangrijk, vroeger deden we dat op eigen initiatief met de pleinverantwoordelijken, maar een nauwe samenwerking met stad Gent is een noodzakelijke voorwaarde voor geslaagde Feesten”, weet Gerald.

De eerste dagtaak zit erop, tijd voor een pintje. “Dat eerste van de avond smaakt meestal het beste”, lacht Gerald. Nog even poseren met zijn strijdmakkers Nik en Mario. “Zij helpen mij de boel wat overzien.” Tussen 19 uur en 21 uur heerst er stilte voor de storm. Buiten wat technische problemen met de ticketingsoftware is het wachten tot het feestgedruis zich ontwikkelt. De perfecte gelegenheid om de maag te vullen met heerlijke, zelfgemaakte stoverij.

“Het is belangrijk dat mijn personeel stevig op de benen staat, anders loop je het risico dat ze naar andere middelen grijpen om de tien dagen te overleven. Dat proberen we zoveel mogelijk te vermijden”, vertelt Gerald.

Kenji Wally?

In de keuken zitten ook Conny Komen, Fanny Willen en de rest van de crew van de hitsensatie Kenji Minogue. “Het is van 2002, met Eddy Wally, geleden dat je ervan kon uitgaan dat het dak er af zal gaan vooraleer er één noot gespeeld is”, glundert Gerald. “Ze hebben hier een tijdje geleden de boel op stelten gezet en ik heb toen een massa aan de deur moeten laten staan.”

Domper op de feestvreugde is dat Kenji Minogue nog een tweede keer gratis op de Feesten staat, op Sint-Jacobs dan nog wel. Wat teleurgesteld moet Gerald toegeven dat hij zich wat strenger had moeten opstellen: “Ik had moeten zeggen dat ze of in de Charlatan of op Sint-Jacons mochten spelen, maar niet allebei. Ook al hadden ze dan voor Sint-Jacobs gekozen.” Een exclusieve Kenji Minogue-bril later is de teleurstelling helemaal weggeëbd. Iets na middernacht zal Gerald de twee West-Vlaamse diva’s aankondigen.

Eerst op het gemak nog een aperitiefje in de vorm van een gin-tonic: “Meer moet dan niet zijn.” Of dat hoopte Gerald toch. Opeens valt de muziek en de verlichting van de dj-toren uit. Met gin-tonic in de hand snelt Gerald naar de verdeelkast aan de overkant van de straat, achter de eetkramen – ook zij zijn zonder elektriciteit gevallen. Al snel blijkt dat het probleem schuilt in de kast waarvoor ze de juiste sleutel niet hebben. “Ik heb de mannen van de stad opgebeld, zij zullen het probleem zo snel mogelijk komen oplossen.”

Om dergelijke strubbelingen tijdens het verdere verloop van de Gentse Feesten te vermijden, zoekt Gerald naar de oorzaak van de gesprongen zekering. Hij vraagt of de eetkramen extra toestellen op het net hebben aangesloten en of er geen water over een stopcontact is gemorst. Jammer genoeg beheersen de fastfooduitbaters het Nederlands te weinig en moet Gerald zich tevreden stellen met “gisteren geen probleem, vandaag wel”, gevolgd door een starende blik.

Domweg voor zich uit staren kan Gerald zich niet permitteren, Kenji Minogue staat te trappelen om er een lap op te geven.De zaal achter het café is tot ieders opluchting meer dan goed gevuld. “Ik ben blij dat ik al een zeventigtal tickets in voorverkoop verkocht heb, zeker als je weet dat er zich daar maar zeven effectief hebben aangemeld. Ik heb dat geld gelukkig al binnen”, legt de zakenman in Gerald uit.

Een goeie veertig minuten later schalt “Ann Vande Walle” nog minutenlang door de zaal nadat Conny en Fanny er een bommetje legden. Nu Gunther D met zijn botsautomix de temperatuur in de zaal nog wat doet stijgen, kan Gerald weer even verpozen: “Ik ga een hapje eten, daarna kunnen we stilletjes aan de Vlaspoppenworp beginnen te denken.”

Op het terras van de Charlatan vertelt Jeroen Rossi dat hij tot een dik jaar geleden nog in de Charlatan werkte. “Ik kom hier heel graag terug, want ik heb enorm veel aan Gerald te danken”, vertelt Jeroen. “Ik was een goor vetzakske met heel veel energie. Gerald bood mij een job aan hier in de Charlatan, op voorwaarde dat ik mij wat gedroeg. Hij behandelde mij niet stiefmoederlijk, maar wees er mij heel rustig op hoe ik mijn leven aan het vergooien was.”

Jeroen raakt zelfs wat geëmotioneerd wanneer hij vertelt dat hij dankzij Gerald zijn studies heeft kunnen betalen. “Ondertussen ben ik afgestudeerd als ingenieur, heb ik een job en ben ik getrouwd. De kinderkamer is er wel, maar daar wachten we nog even mee.”

Inmiddels is Edmond Cocquyt jr. van op het Emile Braunplein komen aanwaaien. “Edmond is met heel veel blabla overgestapt van de Vlasmarkt naar het Braunplein, maar hij zal hier nooit helemaal verdwijnen”, lacht Gerald terwijl de vermeende nachtburgemeester dozen vol vlaspoppen naar de hoogste verdieping sleurt. Enkele minuten later weerklinkt de stem van Edmond jr: “Dames en heren, bent u klaar voor hét hoogtepunt van de Gentse Feesten, dé traditie van de Feesten?” Daarop steekt de massa haar armen in de lucht, reikend naar wat de meesten niet zullen vangen: een vlaspop met een briefje van vijftig euro in.

Een hondertal vlaspoppen en pijnlijke elleboogstoten later is het tijd voor een van Geralds hoogtepunten van de nacht. Saint-Marteau componeerde ter ere van de twintigste verjaardag van het koningschap van Koning Albert II een nieuw Belgisch volkslied, dat nog meer betekenis kreeg door de kroning van koning Filip. Vive le roi, en Gerald Claes zag dat het goed was.

© 2013 - StampMedia / Mediaraven - Freek Evers