In het Frans-Colombiaanse drama ‘Gente de Bien’ kruipen economische ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid vanuit alle hoeken het doek binnen. Maar in plaats van verontwaardigd een vuist te ballen, beroert de film liever diepmenselijke gevoelens. ‘Gente de Bien’ is een fijn lijntje puur Colombiaans leven, vakkundig versneden en getrokken door regisseur Franco Lolli.
‘Gente de Bien’ won de Grote Prijs voor Beste Film op het Film Fest Gent. Eerder al maakte de prent al een goede beurt in Cannes. Niet slecht voor een debuutfilm met een beperkt budget. Franco Lolli (31): “Ik heb er mijn eigen productiehuis voor opgericht. Dat was nog veel te kleinschalig, dus riep ik de hulp in van een Franse producer. De film was financieel een groot risico, dus ik dank mijn Franse collega om zich op te stellen als bliksemafleider."
Alejandra Borrero, de enige professionele actrice in het team, was eerst niet tevreden met haar loon en wilde uit het project.
Lolli: Toen heb ik gehuild. Ik heb gedacht: “We moeten de film cancelen.” Maar elke regisseur komt ooit voor een crisisfase te staan waarin alles plots onmogelijk lijkt.
Je maakt het jezelf ook niet makkelijk: je wilde een zieke hond in de film.
Lolli: Klopt. Gelukkig vonden we een hond die niet echt ziek was, maar wel al heel oud. Als Lupe ziek moest zijn, speelde een hondentrainer met haar totdat ze doodmoe werd of diende een dierenarts een lichte verdoving toe. Ook het casten van de hond was niet simpel. Ik wilde Lupe echt als een personage beschouwen.
Ik beeld me eindeloze rijen viervoeters in die haastig hun tekst herhalen vooraleer ze voor de castingjury verschijnen.
Lolli: (lacht) Een maand lang bezochten we asielen - we zagen honderden honden, maar de juiste zat er niet bij. Lupe moest ouder zijn, moest anders lopen, enzovoort. Plots besefte ik dat ik de hond die ik beschreef al kende: het was het huisdier van een dame die in de garage van het productiehuis werkt. Na een aantal weken training hebben we haar hond gebruikt voor de film.
In het Verenigd Koninkrijk staat de film opgelijst onder werktitel ‘Good Intentions’.
Lolli: Ik was laatst in Chicago, en daar gaf iemand me een goed idee voor een Engelse titel. Helaas was ik toen dronken en herinner ik me de precieze verwoording niet meer. Ik weet wel dat het beter klonk dan ‘Good Intentions’. Maar goed, vanaf hier is het allemaal marketing. Zolang de titel mensen naar de zalen lokt, ben ik blij. Misschien is ‘Terminator 4’ geen slecht idee!
Wat moet een regisseur bovenal hebben, inspiratie of intuïtie?
Lolli: Als ik een camera in mijn handen heb, besef ik niet vooraf hoe ik een shot ga framen, ik doe gewoon. Intuïtie is het enige dat telt. De rest is bullshit die je gebruikt om jezelf ervan te overtuigen dat je gevoel juist zit.
Je studeerde aan een Parijse filmschool. Ik kan me voorstellen dat je daar met zo’n credo de wind van voren krijgt.
Lolli: Toen werkte ik nog niet volgens die methode. Aan de filmschool was ik nog overtuigd van de ideeën die ik daar aangeleerd kreeg. Om een vloeiende shot te krijgen moet de camera mee bewegen met het onderwerp, zo’n dingen. Het was pas later dat ik die technieken naast me neerlegde en me begon te focussen op het gevoel dat ik wilde vastleggen op pellicule. Nu is de scène belangrijker dan het shot.
De 19de-eeuwse Engelse schrijver Oscar Wilde laat zich zo citeren: ‘No good deed goes unpunished’. Tekst en uitleg, aub.
Lolli: Het is een gevatte provocatie, maar daarom vind ik ze nog niet per se waar. De film vertelt dat dingen verkeerd lopen als de intenties van een persoon zijn capaciteiten overschrijden. Dat sluit aan bij wat Wilde schrijft, maar ik ben minder cynisch dan hij met dat citaat laat uitschijnen. Gelukkig maar.
Laat je je eigen leven binnensijpelen in ‘Gente de Bien’?
Lolli: Elke film vertrekt van waar de regisseur is geweest, en elke dialoog heeft de regisseur ergens al gevoerd of gehoord. Dus ja, een aantal scènes in ‘Gente de Bien’ heb ik zelf beleefd. Net als de hoofdrolspeler Eric was ik een moeilijke, luide jongen. Net als Eric had ik ook een hond waar ik erg van hield, en net als hem heb ik iemand verloren. Mijn vader is jong gestorven.
Je identificeert jezelf vooral met Eric?
Lolli: Ik was ook Francesco (de zoon van de welgestelde vrouw die Eric mee op vakantie nam, red.), want ik had een vriend wiens vader timmerman was en regelmatig bij ons thuis kwam. Ik was zelfs Juana (Francesco’s oudere zus, red.), die aan haar moeder vraagt of ze elk arm kind van de wereld wil houden en persoonlijk opvoeden. Ik heb diezelfde woorden geuit.
Heeft jouw moeder een kind geadopteerd?
Lolli: Toen ik vijf was, wilde mijn moeder een arme jongen in huis halen. Maar ik bleef obstinaat weigeren: ik wilde geen broer. In ‘Gente de Bien’ ben ik dus zowel de gepeste als de pestkop. (denkt) Deze film is een amalgaam van plaatsen en verhalen, en ik heb alles op een of andere manier zelf beleefd.
In ‘Gente de Bien’ hangt psychologie overal in de lucht, maar ze wordt nooit zichtbaar.
Lolli: Ik heb een natuurlijke aversie tegenover psychiaters die op grond van veel te weinig factoren een sluitende betekenis aan je gedachten en je acties pretenderen te geven. Het is nooit zo simpel als: ‘Dit is Oedipus, dat is Electra.’ Daarom vind ik het cruciaal dat informatie niet zomaar wordt gegeven. Ik hou ervan de dingen onuitgesproken te laten.
© 2014 – StampMedia – Peter Vanwijnsberghe