(Extrasport) Het niveau van vrijetijdsskaters is hoger dan ooit. Ook de leeftijd waarop jongeren voor het eerst op de plank staan, is gedaald. Deze trend doet zich vooral voor in Vlaanderen. De Vlaamse Steden en gemeenten investeren fors in professionele skateparken. "Ik ken jongens van vijftien jaar die beter zijn dan ik", zegt Phil Zwijsen, tweevoudig Europees kampioen.

België is geen skateboardland. Er is geen klassement en een echte structuur is er ook niet terug te vinden. Wie wil doorbreken, moet uitwijken naar het buitenland in de hoop ontdekt te worden. In België zijn er slechts twee wedstrijden die echt tellen. Dat zijn Best of the West in West-Vlaanderen en de KPM-cup in Hasselt. Maar er is verandering op komst. Doordat steden en gemeenten investeren in professionele parken kunnen skaters ongestoord hun gang gaan. In totaal zijn er in België 296 plaatsen waar skateboarden mogelijk is. De locaties zijn terug te vinden op de website skatespots.be.

Deze voorzieningen geven de sport een boost. Uit de verkoopcijfers van het aantal skateboards valt af te leiden dat België een kleine 20.000 vrijetijdsskaters telt. Doordat het geen officiële sport is, houdt niemand statistieken bij. Maar het staat als een paal boven water dat skateboarden aan een opmars bezig is. In Halle, Kortrijk, Aalst en Antwerpen staan sinds vorig jaar professionele skateparken. De kostprijs van deze betonnen constructies bedraagt ongeveer 250.000 euro. In Aalst, Halle en Kortrijk werden de parken vervaardigd door het Mechelse bedrijf Concrete Dreams. In de kustgemeente Oostduinkerke staat momenteel een park in de steigers. Ook in Koksijde en Nieuwpoort krijgen skaters hun eigen sportruimte. In Aalst, ten slotte, opende in mei een gloednieuw indoor skatepark. Doordat het Zumiezskatepark in Wevelgem failliet is gegaan, staat het grootste park van België vanaf nu dus in Oost-Vlaanderen. Ten zuiden van de taalgrens is er niet zo veel aandacht voor skateboarden. Enkel in Luik, Namen en Bergen is skateboarden geen vreemde bezigheid.

België telt 20.000 skaters

De eerste echte opmars van skateboarden dateert van eind de jaren 1970. De Belg Michel Debloos toerde in 1977 rond met zijn camper in Los Angeles in de Verenigde Staten. Daar was skateboarden immens populair. De kennis die Debloos daar opdeed, bracht hij mee naar België. Samen met de ondernemer Jacques Doetsch fabriceerde hij een kwaliteitsskateboard. Het duurde niet lang voor het nieuwe skateboardmateriaal het publiek bereikte. Maar lang duurde de rage niet. Van 1979 tot het begin van de jaren 1980 stortte de skateboardmarkt in. Tot in 1985 kende België slechts een handvol skateboarders. Door de opening van het eerste indoor skatepark in het kustdorp Leffinge kwam daar verandering in. Doordat het skatepark de Amerikaanse skatelegendes Tony Hawk, Christian Hosoi en Bucky Lasek  kon ontvangen, ontpopte de sport zich tot een echte hype. Van overal in het land en zelf van over de grens kwamen jongeren hun tricks perfectioneren. De populariteit van skateboarden zal tot in de jaren 1990 nog pieken en dalen kennen. Nadien stabiliseerde de markt.

Sneller opgeven

Anno 2013 is skateboarden heel populair. Steeds meer jongere waaghalzen kiezen voor skateboarden. Maar dat wil niet zeggen dat het niveau naar beneden gaat. “Integendeel”, duidt Jelle Keppens, hoofdredacteur van het gespecialiseerde ‘Woodmagazine’ aan. “Het niveau ligt vandaag veel hoger. Dat komt door het grote aanbod aan filmpjes op het internet. Ook de media beïnvloeden het niveau. Red Bull, bijvoorbeeld, organiseert veel wedstrijden die dan op televisie te zien zijn. Dat stimuleert steeds jongere kinderen om het minstens even goed te doen. Het verschil met de oldskool skaters is dat de nieuwe generatie sneller opgeeft. Ze vinden skaten wel tof, maar als ze iets anders ontdekken dat hen ligt, dan leggen ze het skateboard aan de kant.” De geringe doorbreekkansen kunnen daar een verklaring voor zijn. Slechts drie skaters in België verdienen de kost met skateboarden.

Dat zijn Younes Amrani (22) uit Hasselt, Phil Zwijsen (26) uit Edegem bij Antwerpen en Axel Cruysberghs uit het West-Vlaamse Poperinge. Zij verdienen hun boterham met prijzengeld en via de vele sponsors die ze achter zich hebben staan. Younes Amrani skate voor vier sponsors. Vorig jaar strandde hij op AmsterDamn, een Europese skatewedstrijd in het Nederlandse Amsterdam, op de eerste plaats voor het uitvoeren van de beste trick. De sponsors van Phil Zwijsen zijn Monster Energy Drink, Vans, Element, Lockwood Skateshop, Carhartt, Rockers Wheels en Area  51 Skatepark in Eindhoven. Hij rijdt ook meer wedstrijden. Hij geniet dan ook de ‘pro-status’. Maar waarom is Younes slechts een amateur-skater en Phil een prof? “Omdat ik kan leven van de sport”, verduidelijkt Phil Zwijsen. “In België word ik aanzien als professioneel skateboarder omdat het mijn ‘job’ is. Ik verdien er dus geld mee.”

Geluk nodig

Volgens hoofdredacteur Jelle Keppens ben je pas een professioneel skater als er een board met de naam van de sporter op staat. Een persoonlijke plank met wieltjes eronder, zeg maar. “Dat heb ik niet”, geeft Zwijsen toe. “Maar in België is dat ook niet nodig. Axel (Cruysberghs) zit in dezelfde situatie als ik. Hij verdient genoeg, maar een plank met zijn naam erop heeft hij niet. Als Belg een gepersonaliseerd skateboard krijgen is ook niet evident. De skateboardindustrie is meer geïnteresseerd in skaters uit grotere landen.”

Toen Zwijsen dertien jaar was, ontdekte hij het skateboard. Dankzij fotograaf Davy Van Laere, die de beelden voor het magazine ‘Wood’ verzorgt, is hij ontdekt. Ook de skateshop ‘Lockwood’ heeft hem een duw in de goede richting gegeven. “Element is het eerste grote merk waarvoor ik skatete. Ik ben Davy en iedereen enorm dankbaar voor de steun. Zonder hen zou ik nooit zijn ontdekt. Ik besef zeer goed dat ik geluk heb gehad”, zegt Zwijsen bescheiden. “Er zijn jongens die tien jaar jonger zijn dan ik, die veel beter skaten. Maar ook met deze sport is er geluk gemoeid. Niet iedereen heeft dezelfde kans om ontdekt te worden door internationale merken.” Het ultieme doel van toegewijde skaters is door te breken in de Verenigde Staten. De skate-industrie is daar veel groter dan hier. “Maar dat is ontzettend moeilijk”, dixit Zwijsen. “In de States zijn er zo veel goede skaters dat ze geen Europeanen meer nodig hebben.”

De meerderheid van de skaters die een bepaald niveau bereikt, sluit zich aan bij een skateteam van een skateshop. Daardoor krijgen ze bij de aankoop van kledij en skateboardmateriaal korting. Het voordeel daarvan is dat zij geen verplichtingen moeten nakomen. Geld zullen ze er wel niet mee verdienen. “Wie voor ons skate, is niet verplicht om deel te nemen aan wedstrijden”, klinkt het bij de shops in Gent, Aalst, Brussel en Antwerpen. Voor deze skaters is skateboarden louter een vrijetijdsbesteding. Dat is dan ook het grote verschil met rijders die onder de vlag van een internationaal merk skateboarden. Als een merk wil dat hun skater deelneemt aan een wedstrijd, dan kan die – tenzij het écht niet anders kan – niet weigeren.

Op skatevakantie

De skateshops merken ook dat de jeugd hun doelgroep is. De Antwerpse skatewinkel Lockwood organiseert daarom drie skatekampen in juli. Onder begeleiding van professionele skaters, bezoeken jongeren vanaf twaalf jaar op vijf dagen tijd meer dan vijf verschillende skateparken. Ook Benny Boydens van de website skatekampen.be bekommert zich over de skatende jeugd. In de paasvakantie en in de zomervakantie probeert hij jongeren te mobiliseren. Voor 300 euro biedt hij een week lang skateboardlessen aan. Onderdak en eten zijn in de prijs begrepen. Boydens was onbereikbaar voor meer informatie.

© 2013 – Extrasport - Pieter-Jan Leupe
Dit artikel verscheen eerder op Extrasport.be en kadert in een samenwerking tussen StampMedia en een aantal onafhankelijke nieuwsmedia waaronder Extrasport.


Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 18/06/2013