(MO*) Kunstenfestival 0090 heeft zijn doel bereikt, vindt drijvende kracht Mesut Arslan. Artistiek Vlaanderen heeft begrepen dat het moderne Istanboel de draaiende derwisjen allang op zolder heeft gezet.
Het hedendaags festival 0090 is zijn zevende editie ingegaan. Nog tot 7 december programmeerde de Turks-Belgische theatermaker Mesut Arslan podiumkunsten met een sterke link naar Turkije in de Antwerpse cultuurhuizen. Tegelijk lopen nog verschillende exposities met beeldende kunsten door op diverse locaties. In het Zuiderpershuis staat op 3 en 4 december Ve veya ya da, een theaterstuk van Arslan zelf, op het programma.
Vertaald in het Nederlands heet je stuk Of/of. Leg uit.
Mesut Arslan: In het Engels vertaal je “ve veya ya da”, een aaneenschakeling van voegwoorden, naar either/or. Het zijn woorden die bijna hetzelfde zeggen maar toch van elkaar verschillen. In het Turks of Engels krijg je die taalkundige nuance dus directer dan in het Nederlands. Ik combineer voor mijn theaterstuk teksten van Margueritte Duras en Oscar Van den Boogaard. Ik gebruik hun teksten als elementen, zoals kleuren, muziek, om een nieuw derde verhaal te vertellen. Je krijgt als toeschouwer dus drie stukken die hetzelfde maar toch iets anders zeggen.
Concreet gaat je theaterstuk over…?
Mesut Arslan: Het gaat over geluk, vooral over het zoeken naar geluk, maar volgens verschillende processen. In Duras’ tekst gebeurt bijna niets. Twee mensen, een jonge vrouw, twintig, en een veertigjarige wereldreiziger ontmoeten elkaar in het park bij toeval. Ze babbelen twee uur met elkaar over hoe ze hun leven plannen: in de vorm van geluk, trouwen maar ook van gasfornuizen en koelkasten. Alleen is het leven niet alleen wat je plant, wel wat er over je heen komt. Waar die twee in Duras’ stuk twee uur lang met elkaar over praten, is al verleden tijd voor de karakters in het boek Een bed vol schuim van Oscar Van den Boogaard. Ze hebben het allemaal gehad, tien jaar een relatie gehad, een huis gekocht en het samen verbouwd. Nu de lingerie eindelijk in de schuiven zit, scheiden ze. Hier krijg je een gesprek met twee mensen die het leven en emoties gedeeld hebben. De karakters van Duras hebben die emotionele relatie niet en zijn eigenlijk twee sukkelaars die nooit liefde hebben gekend. Het was leuk om die vier samen te zetten en crashes tussen elkaar te creëren.
Je maakte een eerste versie in 2006, en in 2010 deed je een remake, deze keer met Turkse acteurs. Wat is het verschil?
Mesut Arslan: Ik ben zelf veranderd. Ik heb dit stuk, samen met mijn ideeën en gedachten, vier jaar kunnen laten rijpen. Maar vooral brachten Istanboel, een compleet andere omgeving, en de acteurs een heel ander ritme en dynamiek in het stuk. In België hebben we de neiging om alles nauwgezet te onderzoeken, om op lange termijn te plannen. Istanboel daarentegen speelt kort op de bal. Ik gaf de tekst aan een acteur, die hem, na even samen doorgelezen te hebben, mee naar huis nam. De volgende dag kende hij de tekst gewoon uit het hoofd, aangevuld met zijn eigen woorden. Dat had ik nog nooit meegemaakt. De Turkse acteurs vertrekken van een meer praktisch intellectualisme, ze zijn getraind in de last-minute cultuur. In Turkije is ‘het komt in orde’ een nationale slogan. Turken reageren over het algemeen ook directer en passioneler dan Vlamingen. Dat brengt meer interactie in de Turkse versie, zowel met het publiek als met het materiaal. De twee teksten komen dichter bij elkaar en vormen op die manier een krachtiger derde stuk.
In 2011 is 0090 toe aan zijn zevende editie. Wat veranderde daar op zeven jaar tijd?
Mesut Arslan: Tot onze verbazing kende Vlaanderen zeven jaar geleden de hedendaagse kunst uit Turkije helemaal niet. Men schakelde de Turkse cultuur nog altijd gelijk met de draaiende derwisjen. Dat was absurd, je vereenzelvigt de Vlaamse cultuur toch ook niet met Eddy Wally. Ook artistiek Vlaanderen dacht mee in die clichés. Niemand kende het enorme potentieel van het hedendaags artistieke Istanboel. Niemand zag het, niemand ging naar Istanboel om te ontdekken en hier te programmeren. Intussen hebben theatermakers en cultuurhuizen als het Toneelhuis en de Singel Istanboel echt ontdekt. We zien dat de kloof veel meer gedicht is, we hadden Istanbul Express in de Vooruit, er is het driejarig Istanbul Voices Festival in Brussel. We hebben het onzichtbare zichtbaar gemaakt, en tegelijk hebben we dat artistieke niveau altijd hoog gehouden. Missie volbracht.
Is 0900 dan nog nodig als het doel bereikt is?
Mesut Arslan: We willen verdergaan nu, we zullen nog meer verdiepen in de toekomst. We werken aan een idee om ons te richten op een nog bredere samenwerking tussen Vlaanderen en Istanboel, nu ook met lijnen naar andere Europese steden zoals Berlijn, Rotterdam en Amsterdam. We willen een netwerk uitbouwen dat zich niet alleen richt op de performers maar ook op scenografen, lichtontwerpers. Eigenlijk willen we een werkplaats worden, kwestie van de artistieke arbeidsmarkt te diversifiëren en transnationaal te maken.
Is er plaats in de Turks Belgische gemeenschap voor een initiatief als 0090?
Mesut Arslan: 0090 trekt zeker veel jonge mensen van Turkse komaf, met een open geest voor kunst, naar de zaal. De derde generatie is nieuwsgierig, is hongerig. Het zijn deze mensen die je moet koesteren en bedienen. Ali de kruidenier en Osman de mijnwerker krijg je niet in het Toneelhuis. Je kan drempelverlagend werken maar dan boet je ook artistiek in. Tolstoj heeft het heel mooi gezegd: brengen we Gogol naar het publiek of het publiek naar Gogol? Vertaal je Kafka naar zo’n taal dat iedereen het begrijpt, dan moet je afscheid nemen van Kafka. Die keuze moet je maken. Kijk, er is veertig jaar lang geen beleid geweest. De overheid gaf geld aan culturele zelforganisaties zonder daar voorwaarden aan te verbinden. Dan moet je niet schrikken we dat we veertig jaar na de migratietoestroom merken dat er bijna geen Turken in het Kaaitheater zitten.
Met andere woorden: kunst mag best wel elitair zijn?
Mesut Arslan: Begrijp me niet verkeerd. Ik heb zelf les gegegeven aan amateurtheaters, ik heb theater gemaakt met mensen met een beperking theater. Ik heb ook eerst gekropen voor ik liep. Maar er is niets mis met nivellering en diversificatie. Ik hou persoonlijk niet van intellectuele masturbatie, die totaal los van het leven staat, maar kunst die geen directe maatschappijwaarde heeft, heeft bestaansrecht. Kunst is zoals wetenschap: het gaat om een bevragingsproces, om onderzoeken, om nieuwe invalshoeken. Vergelijk het met een discipline als Formule 1, totaal overbodig volgens sommigen. Maar het is wel daar dat het ABS-systeem die nu in onze volkswagen zit, is uitgevonden. Kunst brengt inspiratie, zet aan tot andere, nieuwe denkprocessen.
Maar het blijft in Vlaanderen een “witte” bedoening. 0090 mag dan wel bevolkt worden door Turkse Belgen, we zien ze niet meteen in de Vlaamse theaters.
Mesut Arslan: Er zijn veel inspanningen gebeurd om jonge allochtone Vlamingen dichter bij cultuurhuizen te brengen: workshops, opleidingen. Alleen, het volstaat niet als je het daarbij laat. Je moet dieper, verder durven gaan. Ik heb daar zo vaak over gediscussieerd met Bert Anciaux toen hij nog Vlaams cultuurminister was. Het is heel eenvoudig en concreet: stuur studenten naar dans- en theaterscholen, pas daarbij het principe van positieve discriminatie op kleine schaal toe: laat dus elk jaar plaatsen over voor twee of drie studenten. In tien jaar heb je dan dertig mensen op de planken met een netwerk, met kennis, met een naam. Zo begint het, zo doe je aan verbreding. Dat gaat traag maar een kloof van veertig jaar kan je niet op één jaar dichten.
Wat kan artistiek Vlaanderen leren van Istanboel?
Mesut Arslan: Zoals ik al zei, er spelen andere dynamieken die wij niet kennen. Ik woon en leef hier, hier is mijn samenleving, niet ginder, maar ik vind het ontzettend boeiend om dat te ontdekken. Ik kom daardoor tot leven, ik leer nieuwe vormentalen en ik vind het ook boeiend om te ontdekken dat er meer universele kenmerken zijn dan we op het eerste gezicht zien.
De obligate vraag: hebben Turkije en Istanboel Europa nog nodig?
Mesut Arslan: Istanboel is al geïntegreerd in Europa en het Westen. Turkije is een andere zaak, dat heeft baat bij Europa. Ik vind echter niet dat Turkije Europa per se nù moet betreden. Het toenaderingsproces –ook al speelde Europa het niet eerlijk– creëert een goed spanningsveld. Turkije blijft op die manier immers werken om aan de internationale eisen tegemoet te komen. Langs de andere kant zijn de Turken zelf het beu: meer dan vijftig procent van de Turken wil niet meer toetreden, zeker niet nu Europa die economische klappen heeft gekregen. Dat is jammer, want Europa en Turkije kunnen elkaar versterken.
© 2011 - MO* - Tine Danckaers