In ‘het Heilige Land’ Jeruzalem verhouden individuen zich elk op hun unieke manier tot de religieuze tradities. De geschiedenis heeft er een grote impact op het dagelijkse leven. Daardoor komen de mooie en de minder mooie kanten van religie elkaar tegen. Tijdens zijn bezoek aan Jeruzalem in september, ontmoette reporter Jérémy Lebedoff twee bewoners van de oude stad die hun persoonlijk verhaal wilden delen.
In het centrum van het oude Jeruzalem verkoopt Nile, een Palestijnse afstammeling van de nomadische Bedoeïenen, juwelen die hij deels zelf heeft gemaakt. De winkel is al tweehonderd jaar de trots van de familie. Voor hem is Jeruzalem “thuis”.
Volgens Nile maakt het niet uit of je nu in Mozes, Mohammed of Jezus gelooft. Hij zegt dat alles uiteindelijk draait om ‘Benjamin Franklin’: het geld (op een briefje van 100 Amerikaanse dollar staat de beeltenis van Benjamin Franklin, één van de grondleggers van de VS, red.).
Jeruzalem heeft religie gecommercialiseerd. Mensen van over de hele wereld komen hier hun spaargeld uitgeven in de hoop er iets voor terug te krijgen, en dan bedoel ik iets meer dan hun achtste Jezusbeeldje. Mensen komen hier voor iets groter, en dat mag wat kosten. Religie lijkt voor gelovigen ver boven het geld te staan.
“Joden betalen zelfs tot een miljoen dollar om zich te laten begraven op de heuvel tegenover Jeruzalem”, zegt Nile. “Hier zou de Messias hen bij het einde der tijden weer tot leven wekken. Het is een religieuze fantasie als een ander.” Maar wanneer de volgende klanten binnengelokt zijn, vertelt hij als een echte dienaar van Benjamin Franklin met passie in de ogen over de opgegraven stenen en munten uit Jezus’ tijd die in zijn juwelen verwerkt zitten.
Jeruzalem heeft een soort magische aantrekkingskracht, mensen blijven er terugkomen. En dat weten de verkopers ook. Als een haperende plaat herhalen ze hun ingestudeerde zinnetjes in de hoop je een keppeltje van Real Madrid of Borussia Dortmund te verkopen. De delicate religieuze vrede in deze stad lijkt voor een deel een praktisch samenleven te zijn, met Benjamin Franklin als hoogste goed.
“Wanneer Jezus terugkeert, zal Israël Hem niet binnenlaten. Ze zouden Hem geen visum geven” – Nile (juwelenverkoper in Jeruzalem)
Een ongelijke modus vivendi
Als Bedoeïen is Niles geloof niet zo sterk. De nomadengroep geloofde initieel alleen in natuurkrachten als de zon en de maan. In de loop der eeuwen hebben de meesten zich bekeerd tot de soennietische tak van de islam. Vandaag keren individuen als Nile zich af van religie. Vermoedelijk om veiligheidsredenen: andere, wel-praktiserende islamitische winkeluitbaters, vertellen hoe ze uit voorzorg hun winkel op bepaalde Joodse feestdagen sluiten. Ze zijn bang dat Joodse groepen hen zouden viseren of aanvallen. Toch is Jeruzalem over het algemeen een voorproefje van hoe vrede er ooit uit zou kunnen zien: verschillende religieuze groepen leven er samen zonder al te vaak door te slaan in fanatisme.
Anderzijds is Jeruzalem niet zomaar toegankelijk voor de ommuurde Palestijnen uit de relatief kalme Westelijke Jordaanoever of het onrustigere Gaza. De politieke realiteit in het Heilige Land is dat de Israëlische staat gebruikmaakt van de verdeel-en-heerstactiek om zijn paranoia te sussen. Burgers uit de Westelijke Jordaanoever hebben meer rechten dan inwoners van de Gazastrook. Maar Israël pest beide groepen systematisch weg. Zo verplicht de Joodse regering hen om van Israël producten in te kopen door hoge invoertaksen te heffen op buitenlandse goederen. Ondertussen voert Israël de prijzen strategisch op. Ook moeten Palestijnen via Jordanië om met het vliegtuig te kunnen reizen, omdat ze de luchthaven van Tel Aviv niet mogen gebruiken. Op die luchthaven worden ‘verdachte’ buitenlanders extra ondervraagd en gecontroleerd. “Wanneer Jezus terugkeert, zal Israël Hem niet binnenlaten”, grapt juwelenverkoper Nile. “Ze zouden Hem geen visum geven.”
(Een overdosis) Godsliefde
Veel vaker draait het in Jeruzalem echter wél om religie. Israël bouwt muren en verstuurt raketten deels uit angst om het “God-gegeven” land te verliezen. De Joden bouwen hun politieke praktijk deels op de religieuze theorie dat God de Joden dit land heeft gegeven en Hij niet wil dat ze het weggeven. Eén van de gevolgen daarvan is dat de Joodse Annie Fischer de Palestijnen geen politieke inspraak wil geven. “Samenleven kan en moet, maar politieke vertegenwoordiging is een stap te ver”, zegt ze.
De in Antwerpen geboren Fischer verhuisde eind jaren zestig naar Jeruzalem om er Joodse gemeenschappen te helpen bij de opstart van hun nieuwe leven. Maar ondertussen hielp ze ook Palestijnen. Zo redde ze een Palestijns dorp dat platgegooid zou worden, door ostentatief op een bankje voor de bulldozers te gaan zitten. Ook bracht ze geïsoleerde Palestijnen te eten en sprak ze in het Israëlische parlement om meer rechten af te dwingen voor de onderdrukte Palestijnen.
“Samenleven kan en moet, maar politieke vertegenwoordiging van de Palestijnen is een stap te ver” – Annie Fischer (Joodse Antwerpenaar die nu in Jeruzalem woont)
Sinds 1996 woont ze in de oude stad van Jeruzalem waar de orthodoxe Joden haar weg willen uit hun wijk, omdat ze volgens hen niet fanatiek genoeg met haar geloof bezig zou zijn. Maar voor Annie is Jeruzalem net een bastion van vrede en co-existentie. Ze pleit voor een modus vivendi waarbij samenleven de norm wordt. Tegelijk is ze in haar kern overtuigd van haar standpunt: de politiek moet en zal in Joodse handen blijven. Op die manier is ze een verpersoonlijking van de ambigue invloed die religie op mensen kan hebben.
Een delicate balans
Op 11 september dit jaar wees een priesteres tijdens een Lutheraanse dienst in Jeruzalem exclusieve godsliefde – waarbij men enkel nog God liefheeft – aan als de reden voor de aanslagen op de WTC-torens in 2001. Ze verkondigde dat godsliefde altijd moet blijven samengaan met naastenliefde en eigenliefde. Anders dreigt het door te slaan in fanatisme.
Die delicate balans is wat Jeruzalem, in combinatie met de praktische nood aan een inkomen, samen lijkt te houden. De stad voelt als een druppel die even hoop geeft, ook al verdampt hij op een hete plaat. De aantrekkingskracht en de tijdelijke vrede maken van Jeruzalem een magische plek te midden van een politiek-religieus conflict waar geen einde aan lijkt te komen.