Afgelopen jaar veroverde Kamal Kharmach (32) Vlaanderen opnieuw met
tv-programma’s als ‘Andermans zaken’ en ‘Geld Gezocht’, en zijn comedytour ‘Mag ik even?’, die ook volgend jaar een vervolg zal krijgen. Daarnaast is Kharmach ondernemer, docent bedrijfseconomie én jonge vader. Die rollen combineert hij moeiteloos, maar de zoektocht naar geluk blijft een uitdaging. “Geluk zit niet in materieel gewin.”
We ontmoeten u hier op de Karel De Grote-hogeschool (KDG) in Antwerpen waar u bedrijfseconomie doceert, maar de meeste mensen kennen u natuurlijk van uw televisiewerk. U combineert heel wat verschillende rollen. Hoe ervaart u die combinatie zelf?
Kamal Kharmach: “Mijn verschillende rollen, dat is gewoon wie ik ben. Als ik dat niet zou doen, zou ik mezelf moeten uitzetten. Ik heb die combinatie nodig. Daarnaast zijn die verschillende facetten ook soms een handig hulpmiddel. Zo richtte ik een project op voor jongeren rond financiële geletterdheid waar humor een grote rol speelt. Ik volg vaak het principe ‘Open their mouths with laughter so you can put in some food for thought’, want ik geloof dat door humor alles beter binnenkomt en ook beter blijft hangen. Zo combineerde ik mijn rol van komiek met die van ondernemer. Ik kijk ook naar mezelf als ‘Kamal, de firma’. Ik kijk dan wat er geoptimaliseerd kan worden en wat ik nog kan blijven doen. Dat adviseer ik aan andere ondernemers ook.”
“Ik weet honderd procent zeker dat ik niet de rest van mijn leven in de media ga blijven”
In ‘Een echte job’ leerden we uw zorgende kant als verpleger kennen. Hebt u nog verborgen talenten die we nog niet gezien hebben?
“Ik wist niet eens dat ik dat kon! Ik heb dat gedaan omdat mijn zus verpleegster is en mijn vrouw het nu studeert. Toen ze mij vroegen, was ik dus vooral nieuwsgierig. Ik weet niet of dat echt een verborgen talent is. Eigenlijk kan ik niet zoveel hoor. (lacht) Ze boeken je in de televisiewereld vooral voor zaken waarvan ze denken dat je het goed kan. Ik weet wel dat ik niet voor de rest van mijn leven in de media ga blijven, daar ben ik honderd procent zeker van.”
Nochtans is dat nu toch een heel groot stuk van uw carrière.
“Als mensen mij ooit beu zijn, ga ik daar niet rouwig om zijn. Ik hoop natuurlijk niet dat het morgen gebeurt, want ik doe mijn tv-werk nog altijd graag. Maar het laatste wat ik wil, is dat ik één van die bv’s word die per se hun carrière steeds weer nieuw leven in willen blazen. De dag dat ik moet sleuren om mensen naar mij te laten kijken, stopt het voor mij. Toen ik mijn carrière nog aan het opbouwen was, had ik het veel moeilijker gevonden dat het plots zou stoppen. Dan had ik nooit geweten wat het had kunnen zijn. Nu weet ik wat het is, dus is het oké als het weg zou zijn.”
Zijn er nog andere dingen die u graag wil bereiken?
“Toen ik dertig was had ik alles bereikt wat ik wilde in mijn leven, meer zelfs. Ik heb op alle vlakken in mijn carrière de Champions League gespeeld. Wat ik bereikt heb, overstijgt zelfs mijn kinderdromen. Het is een heel depressieve gedachte, maar nu ik het heb, ben ik niet gelukkiger. Daardoor heb ik beseft dat de schoonheid van het leven eigenlijk in de zoektocht zit. Je zou veel meer moeten genieten van die zoektocht, maar de tristesse is dat je dat pas inziet als je er al bent.”
“De dag dat ik moet sleuren om mensen naar mij te laten kijken, stopt het voor mij”
Waar kunnen we het geluk dan vinden volgens u?
“Het probleem met onze hersenen is dat we vergeten van waar we komen. Van zodra je je doel bereikt hebt en gelukkig hoort te zijn, zoeken je hersenen een nieuw doel. Dat heet hedonistische adaptatie. Als we onze hersenen kunnen wijsmaken dat het oké is waar we zijn, dan voelen we ons ook oké. Daar train ik mezelf nu in. We denken vaak dat geluk van buiten komt, maar het is volgens mij omgekeerd. Je moet het geluk in jezelf gaan zoeken. Dat zal al de rest in de spotlights plaatsen. Plots heb je veel minder nodig om gelukkig te zijn en besef je dat geluk veel dichterbij is.’
Slaagt u er zelf in om geluk dichterbij te zoeken?
“Voor mij is dat zeker ook nog een zoektocht. De carrière hebben die je wil, is een hele goede geluksindicator, maar toch staat dat niet gelijk aan je gelukkig voelen. Ik haal 1,3 miljoen kijkers met mijn eindejaarsconference, maar het voelt niet zo speciaal aan. Er is dus duidelijk nog ergens een litteken en een nood aan bevestiging die ik niet vervuld krijg met meer dan een miljoen kijkers. Het succes zit dus niet in materieel gewin, dat besef ik zeker. Wat ik wel merk, is dat ik heel gelukkig word van andere mensen gelukkig maken. Zelfs in die mate dat ik een professionele ‘people pleaser’ ben.”
“Onze democratie valt te meten aan hoe we onze gevangenen behandelen”
Van waar komt die nood om te pleasen?
“Als puber woog ik op mijn hoogtepunt meer dan 200 kilo waardoor ik me altijd slecht, lelijk en afgewezen voelde. Ik probeerde dan voor iedereen goed te doen zodat ze me tof vonden en om mensen dicht bij mij te houden. Bovendien had ik heel strenge ouders bij wie ik een enorme druk ervoer. Dat zie je vaak bij migratieouders. Zij waren speciaal van Marokko naar hier gekomen en gaven me het gevoel dat falen geen optie was. De druk komt dan niet zozeer van binnenuit, maar je doet veel omdat anderen dat verwachten van jou. Het gaf me wel veel honger om mensen iets te bewijzen en te laten zien dat ik het wél kan.”
Hebt u het daar nu nog moeilijk mee?
“Ik heb sinds kort eindelijk het gevoel dat ik zelf de teugels van mijn leven in handen heb. Dat heeft lang geduurd. En je hoeft echt geen conference te hebben of in de spotlights te staan om dat te bereiken. Maar door het eelt op mijn ziel heb ík dat zelf allemaal wel moeten doen om het gevoel te hebben dat ik de teugels in handen heb. En dan nog heb ik het vaak moeilijk en ga ik in therapie.”
Wat mogen we u nog wensen voor de toekomst?
“Het leven draait echt om invulling. Ik zou bijvoorbeeld zelf heel graag in het sociaal ondernemen verdergaan, dat vind ik veel interessanter. Het idee van geld te willen verdienen om enkel maar meer geld te verdienen, heb ik echt volledig losgelaten. Ik zou graag met ex-criminelen werken, want zij hebben een zeer onderschat potentieel.”
“Wij behandelen hen als maatschappij als afval en dat is belachelijk. Ik vind dat onze democratie te meten is aan hoe we onze gevangenen behandelen. Als we hen onmenselijk behandelen, zijn we als volk geen stap vooruitgegaan. Dan leven we nog steeds volgens het principe ‘oog om oog, tand om tand’. Daarnaast ken ik zelf ook veel mensen die daar zijn beland, en ken ik ook de mens achter de misdaad. Op die manier iets voor hen kunnen doen en écht impact kunnen hebben, dat lijkt me een mooie volgende stap.”