(PIDMAG) In Vlaanderen zijn er zo'n 215.000 werklozen, waarvan meer dan een vijfde jonger dan 25 jaar. In een jaar tijd is de jongerenwerkloosheid met 10,4% gestegen. En dat is best zorgwekkend, want de jeugd is de toekomst, toch?

Maar liefst 46.729 Vlaamse jongeren zijn vandaag werkloos. Volgens de VDAB zijn de krimpende vacaturemarkt en de teruglopende uitzendactiviteit de twee voornaamste redenen die jongeren afremmen bij het vinden van een eerste baan. Een enigszins verrassende stelling, want bij diezelfde VDAB liepen er de afgelopen twaalf maanden niet minder dan 261.341 vacatures binnen. Hoe komt het dan dat de jeugdwerkloosheid toch zo hoog is?

Om te beginnen moeten we de omvang van het aantal vacatures nuanceren. Jongeren komen nu eenmaal niet in aanmerking voor alle jobs, bepaalde vacatures vereisen werkervaring en als schoolverlater heb je die nog niet. Ook gaat het bij heel wat vacatures om tijdelijke uitzendarbeid. Die garandeert geen werkzekerheid voor een langere periode en biedt bijgevolg geen afdoende bescherming tegen ontslag, want ‘last in’ betekent - zeker in tijden van economische onzekerheid – nogal eens ‘first out’. Maar dé belangrijkste oorzaak van jeugdwerkloosheid is volgens de VDAB de scholing van jongeren. Te weinig jongeren kiezen voor een opleiding die aansluit bij de noden van de arbeidsmarkt.

Kansen op de jobmarkt

Via allerlei oriënteringsdiensten proberen secundaire scholen hun leerlingen voor te bereiden op het hoger onderwijs of het beroepsleven. De focus van die studiebegeleiding ligt veelal op de interesses van de leerlingen. Terecht, want jongeren willen nu eenmaal doen wat ze graag doen. Maar toch lijkt het schoentje hier te knellen, want de ellenlange lijst van niet-ingevulde vacatures maakt pijnlijk duidelijk dat het water tussen de interesses van de jeugd en de eigenlijke arbeidsvraag veel te diep is. Volgens de studiedienst van de VDAB  wordt er nog te vaak een ideaalbeeld opgehangen van bepaalde opleidingen en ontbreekt het aan een eerlijke en objectieve oriëntering die studenten duidelijk maakt welke diploma’s hun reële kansen bieden op de arbeidsmarkt.

Maar welke instanties moeten jongeren dan op het juiste pad helpen? Van de onderwijsinstellingen zelf kunnen we niet verwachten dat zij aan een objectieve oriëntering zullen doen, want zij zijn betrokken partij. Dan zijn er nog de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), die naast het oplossen van onderwijsgerelateerde problemen van leerlingen toch ook als taak hebben om jongeren bij te staan in hun zoektocht naar een geschikte verderzetting van hun schoolcarrière. Houdt die begeleiding van zoekende jongeren ook sensibilisering in voor het spook van de werkloosheid? Is het de verantwoordelijkheid van CLB’s om de noden van de arbeidsmarkt bloot te leggen en te promoten? Of zijn hier ingrijpende structurele veranderingen nodig?

Snoeien in de studierichtingen

Dirk Verrycken, projectleider van onderwijskiezer.be, is een voorstander van de 'totaal  geïnformeerde keuzevrijheid' van jongeren. Daarmee bedoelt hij dat jongeren vrij moeten zijn in hun keuze, maar dat ze wel optimaal moeten worden geïnformeerd over alle mogelijke aspecten en gevolgen van die keuze en dus ook over de arbeidsmarkt. “Mijn ervaring heeft me geleerd dat interesse en capaciteit het belangrijkste zijn. Men kan een opleiding maar tot een goed einde brengen, als men er zich in interesseert.”

Voorts ziet Verrycken dat de studiekeuzebegeleiding door het CLB-decreet grotendeels in handen van de middelbare scholen is gekomen. “Op zich geen slechte zaak, maar niet alle leerkrachten voelen zich geroepen voor die opdracht. Velen ervaren die oriënterende taak als een zoveelste surplus bij hun toch al zware les- en opvoedingsopdracht. De overheid kan hier meer ondersteuning bieden door ruimte te maken in de lessenroosters en door ervoor te zorgen dat er concrete afspraken worden gemaakt over wie nu eigenlijk wat doet in het kader van de keuzebegeleiding.”

Verrycken denkt niet dat ingrijpende onderwijshervormingen ervoor kunnen zorgen dat jongeren sneller zullen kiezen voor een opleiding die aansluit bij de noden van de arbeidsmarkt. Hij is er wel van overtuigd dat het de verantwoordelijkheid van de overheid is om de aantrekkelijkheid van bepaalde sectoren en beroepen te verhogen. “Er moet gesnoeid worden in het enorme aanbod van opleidingen in het secundair en hoger onderwijs. Daardoor droogt de toevloed naar sommige richtingen met weinig arbeidskansen vanzelf op.”

De studiekeuze van jongeren blijkt een erg individueel proces, waaraan door scholen of instanties moeilijk te tornen valt. Het is onnatuurlijk om tegen de aard van je interesses in te kiezen, maar een ernstige overweging van je effectieve kansen op een kwalitatieve job binnen jouw studieterrein of schoolervaring kan je later bij het vinden van een job alleen maar ten goede komen.

De top vijf van knelpuntberoepen

Hooggeschoold
1. Ingenieur
2. Verpleegkundige
3. Informaticus
4. Leerkracht
5. Kinesitherapeut

Laaggeschoold
1. Schoonmaker
2. Verkoper
3. Technicus
4. Vertegenwoordiger
5. Vrachtwagenbestuurder

 © 2013 – StampMedia - Arne Van Steenberge, foto: Pauline Poelmans
Dit artikel verscheen eerst in PIDMAG, het magazine van StampMedia op 27/03/2013


Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 02/04/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Pienternet.be op 02/04/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 02/04/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 02/04/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Engineeringnet.be op 02/04/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Knack - online op 03/04/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Belg.be op 03/04/2013