Omdat wij, de westerse industrielanden, teveel CO2 uitstoten, raken landbouwers in het Zuiden in problemen. Droogtes, cyclonen en een gebrek aan zoet water zijn maar enkele van de gevolgen. Om te voorkomen dat het klimaat op hol slaat moeten we dringend onze CO2-uitstoot reduceren.

Sinds 1800 stijgt de temperatuur op aarde jaarlijks met 0,74 graden, de laatste jaren steeds sneller. "De temperatuur mag maximaal met 1,5 graden opwarmen", waarschuwt Sam Van den Plas, klimaatexpert van WWF-België. "Als de temperatuur met meer dan twee graden stijgt, kan het klimaat op hol slaan. IJskappen zullen verder smelten, in de Amazone zal een grote bosoppervlakte afsterven met meer CO2 tot gevolg en in Siberië zal een grote hoeveelheid methaan vrijkomen die nu onder de bevroren ondergrond zit. Daarnaast dreigen water- en voedseltekorten, extreme weersomstandigheden, vluchtelingenstromen en zal de economie achteruitgaan."

In België stijgt de gemiddelde jaartemperatuur sinds 1833 met ongeveer twee graden. Ook de gemiddelde jaarlijkse neerslag neemt toe. "Daarnaast verspreiden ziektes in bossen zich sneller en registreren we meer insecten uit het Zuiden", zegt Van den Plas. "Ook in de Noordzee leven meer vissoorten uit het Zuiden, terwijl andere verdwijnen omdat het zeewater opwarmt."

Dolgedraaide seizoenen

Het productiehuis Wereldmediatheek maakte in 2009 de documentaire 'Klimaatchaos in het Zuiden'. "Met deze documentaire laten we de menselijke slachtoffers aan het woord", zegt regisseur Geert De Belder. "We filmden in Burkina Faso en Togo, Ecuador en Bangladesh, maar bijna in alle derdewereldlanden zouden we gelijkaardige beelden kunnen schieten. Landbouwers, veetelers en vissers klagen over dolgedraaide seizoenen, stortbuien, cyclonen en droogte. Dagelijks sterven vijfduizend mensen door een tekort aan zoet water."

Klimaatonrechtvaardigheid

"De oorzaak ligt bij ons, het rijke Noorden", stelt De Belder, "terwijl het Zuiden de gevolgen draagt. Dat is klimaatonrechtvaardigheid. Wij moeten ons gedrag aanpassen, wat we mitigatie noemen, door bijvoorbeeld niet meer te vliegen, minder vlees te eten en spaarlampen te gebruiken."

"In de eerste plaats moeten we onze CO2-uitstoot reduceren, energie efficiënter opwekken en hernieuwbare energiebronnen gebruiken", meent Van den Plas. "Ook moet de mens zich aanpassen aan de klimaatverandering. Zo hebben landbouwers in Afrika nood aan aangepaste landbouwmethodes met andere gewassen en aan watervoorraden om de droogte op te vangen."

China

"In landen met een grote CO2-uitstoot, zoals China, wordt amper aandacht besteed aan het milieu", stelt Sandra Van Dooren, studente sociaal werk. "We mogen de oorzaak van de klimaatverandering niet alleen bij het noorden zoeken", beaamt Van den Plas. "Ook groeilanden als China, Singapore en Mexico, waar de industrie op gang komt, veroorzaken milieuproblemen."

Aantrekkelijke alternatieven

Milieuvriendelijk leven heeft af en toe voordelen. Zo kunnen werknemers via hun werk goedkoop het openbaar vervoer nemen. Maar voor huurwoningen geldt dat niet. Wil de huurder zijn woning energiezuinig inrichten, betaalt hij de kosten terwijl het niet om zijn eigendom gaat."

Een duidelijke boodschap

"De overheid moet een actieplan voor CO2-reductie opstellen", vindt Van den Plas. "Bovendien moet de openbare omroep het goede voorbeeld geven. Overheidscampagnes sporen de kijker aan om vlees van eigen bodem te eten. Ik begrijp dat ze de Belgische landbouw steunen, maar ze moeten ook aan de CO2-uitstoot denken."

Energiesnoeiers

"Sinds mijn stage bij de Energiesnoeiers van Levanto, ga ik bewuster om met energie", vertelt Van Dooren. "Ik gebruik spaarlampen, een spaardouchekop en stekkerblokken met lichtjes die ik ’s avonds uitschakel. Daarnaast gebruiken we thuis amper petflessen of voedsel uit blik. Helaas moet ik op kot vaak zwichten voor apart verpakte producten."

Een kwestie van gewoonte

Inne van Boxel (21), studente muziekmanagement, vindt van zichzelf dat ze niet genoeg weet over de klimaatverandering. "Ik hoor vaak over het probleem, maar zelden over mogelijke oplossingen. Mensen zijn zich te weinig bewust van de oorzaken en gevolgen. Zelf probeer ik het licht tijdig te doven, niet elke dag vlees te eten, afval te sorteren, de kleine dingen. Maar ik besef dat ik meer moeite zou moeten doen, ik kan minder vaak de auto nemen, drank in glazen flessen kopen. Het is vaak een kwestie van gewoonte."

Betere sociale klasse

In 2009 organiseerde de Dienst Klimaatverandering van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu in België een publieksenquête. Het onderzoek peilde naar de kennis van het grote publiek over klimaatverandering en de motivatie om milieubewust te leven.

Uit de enquête blijkt dat kennis een grote impact heeft op het gedrag van de Belg. "Toch blijft het moeilijk om hun gedrag te veranderen", geeft projectleider Luc Dries toe. "Dat komt omdat we de klimaatverandering niet aan den lijve ondervinden in ons dagelijks leven." De Belgische bevolking is ook op de hoogte van financiële steun voor energiebesparende maatregelen. Toch maakt de gewone man er zelden gebruik van. "Enkel de betere sociale klasse kan zich energiebesparingsmaatregelen veroorloven. Mensen met lage inkomens wonen vaak in slecht geïsoleerde huizen. Ze nemen wel veel kleine maatregelen, zoals het licht doven en hun reisstijl aanpassen."

Globaal probleem

"De Belgische bevolking blijkt vrij goed op de hoogte van de effecten van klimaatverandering zoals smeltende gletsjers en droogte", meent Dries. "Ze beseffen dat klimaatverandering een globaal probleem vormt en dat ze er zelf iets aan kunnen veranderen. Ze weten echter minder goed dat de oorzaken ervan vooral bij de westerse industrielanden liggen en dat de ontwikkelingslanden eronder lijden. Bovendien leggen ze de oorzaak nog te weinig bij zichzelf en te vaak bij de industrie en de landbouw. Terwijl gezinnen ook enorm veel CO2 uitstoten."

Ruben Van Den Heuvel (23), student journalistiek, noemt zichzelf 'op de hoogte van de klimaatverandering'. Maar hij kent enkel de gevolgen. "Ik denk dat de oorzaak bij de ontwikkelingslanden ligt, omdat zij het geld niet hebben om duurzaam te produceren. Ik zie de klimaatverandering niet als een dringend probleem voor de volgende generaties. Zelf neem ik vaak de fiets, maar ik eet veel vlees. Volgens mij moet de overheid de industrie strenger controleren."

De tijd dringt

Volgens Van Dooren, Van Boxel en Van den Plas moet de overheid snel in actie schieten en energiebesparingsmaatregelen aanmoedigen. "Energiesnoeiers komen bij mensen thuis en geven tips om energie te besparen. Misschien kan dit ook wel voor water", stelt Van Dooren. Van Boxel pleit dan weer voor taksop plastiek en meer subsidie voor zonnepanelen.

"Op het nieuws zien we dat aardbevingen en tsunami’s zich steeds vaker en sterker voordoen", zegt van Boxel. "Voor onze toekomst en onze kinderen geen prettig vooruitzicht." "De Belgen weten dat CO2-uitstoot leidt tot een temperatuurstijging. Ze beseffen echter niet dat de tijd dringt. Tegen 2050 moeten we twintig keer minder fossiele brandstof en twintig keer minder CO2 uitstoten. We moeten snelle keuzes maken die op lange termijn hun vruchten afwerpen. We zouden beter investeren in het openbaar vervoer in plaats van wegen aan te leggen die meer auto’s aantrekken", besluit Van den Plas.

Ecologische voetafdruk

De ecologische voetafdruk geeft het aardoppervlak weer dat een mens gebruikt om aan zijn behoeften te voldoen. Onze planeet bevat gebieden die natuurlijke rijkdommen produceren zoals bossen, visgebieden, rivieren en bouwland. Dat is de biocapaciteit of de biologisch productieve oppervlakte van de aarde, uitgedrukt in globale hectare van het aardoppervlak. Iedereen beschikt over 1,8 globale hectare van het aardoppervlak. In 2007 bedroeg de gemiddelde ecologische voetafdruk 2,7 globale hectare aardoppervlak per persoon. Europa verbruikt zestig procent meer dan zijn biocapaciteit. De gemiddelde voetafdruk van een inwoner van Latijns-Amerika of Oceanië beslaat slechts de helft van de beschikbare biocapaciteit. De voetafdruk van een Afrikaan is ongeveer gelijk aan zijn biocapaciteit.

Totale biocapaciteit
(globale ha/persoon)
2007
Totale EV
(globale ha/persoon)
2007
Afrika 1,5 1,4
Azië 0,8 1,8
Oceanië 11,1 5,4
Latijns-Amerika en de Caraïben 5,5 2,6
Noord-Amerika 4,9 7,9
Europa 2,9 4,7

België

Als iedereen zou leven zoals de Belgen, zouden we 4,4 planeten nodig hebben. Ons land heeft de vierde grootste ecologische voetafdruk ter wereld, met een gemiddelde van acht globale hectare per Belg in 2007. De Belgische biocapaciteit bedraagt slechts 1,3 hectare per inwoner.

Bereken je eigen voetafdruk op deze site: http://wwf-footprint.be/nl/

Bron: WWF

© 2011 - StampMedia - Nele Lauryssen