Jongeren gebruiken straattaal om zich te onderscheiden van mekaar en van hun ouders. Wij speurden in het stadscentrum naar typische uitdrukkingen 'van de straat'. Beluister de geluidsfragmenten en leer een mondje straattaal spreken!

Cock(e)y

Arrogant, bekakt: "Sorry dat ik wat cock(e)y doe, maar ik ben gewoon de beste"

Dalken

Een stapje doen, een wandeling maken (zijn neus achterna): "Ik ging over het festivalterrein dalken"

Deikel

Een blik bier op een alternatieve wijze ad fundum drinken: "Ik neem een pintje met onderaan een gaatje, dat groot genoeg is en dan zet ik dat aan mijn mond en doe ik het blikje open en giet ik al het bier in mijn mond. Nu heb ik een deikel getrokken"

Kalven

Braken, overgeven: "Hij was misselijk van de drank en hij heeft een kalfke gelegd"

Loco

Te gek, maf: "Het feestje vanavond wordt echt loco"
 

Patten

Rustig, chill rondrijden met uw brommer, zonder dat je echt een doel voor ogen hebt.: "Ik ga na het school wat patten"

Stalleren

Rondhangen: "Ik stalleer met mijn vrienden aan de Meir"

Taperen

Stelen: "Ik heb mensen zien taperen in de winkel"

Doekoe

Geld verdiend: "Ik heb in de vakantie veel doekoe gemaakt"

Kifferen

Houden van: "Ik kiffeer Pamela"

Drerrie(s)

(zowel enkelvoud als meervoud) Makkers, kameraden: "Mijn drerrie(s) komt/komen vanavond bij mij chillen"


Dit artikel werd gepubliceerd door Antwerpen.be op 23/06/2015